Inleiding
|
Element |
Omschrijving |
Kortweg |
(1) |
De wijze waarop de situatie is waargenomen en geïnterpreteerd |
interpretatie |
(2) |
De doelen die gekozen zijn |
doel |
(3) |
De werkwijze die gekozen is |
werkwijze |
(4) |
De wijze waarop de afloop is waargenomen en geïnterpreteerd |
afloop |
(5) |
De bevinding achteraf |
bevinding achteraf |
(6) |
De inzichten en vragen die zijn opgekomen |
inzichten |
(7) |
De weg waarlangs naar verbeterd handelen wordt gezocht |
zoekweg |
[Blz.
254] De
zeven elementen zijn besproken in hoofdstuk IV p 69 e.v.,
waar ook een voorbeeld ter verduidelijking is opgenomen. 2.
De drie aangetroffen handelwijzen
In
dit onderzoek zijn ± 1250 verhalen geanalyseerd en besproken met de
groepsleiding. Dit hield in dat getracht is de handelwijze die blijkens het
verhaal is gevolgd te formuleren op een iets abstracter niveau [(zie p 89 e.v.)].
Die formuleringen bleken op een hoger niveau van abstractie te groeperen tot
drie aangetroffen handelwijzen (zie hoofdstuk
IX [par 3]). Deze zijn genoemd:
Deze
drie aangetroffen handelwijzen zijn samenvattend weergegeven op de pp 199,
200 en 201, en nog eens in
kernbegrippen vervat op p 218. Voor een goed
begrip van dit hoofdstuk is het noodzakelijk deze pagina's gelezen te hebben.
De samenvatting in kernwoorden zal in dit hoofdstuk worden herhaald. De
formulering van de methodiek geschiedt aan de hand van deze drie aangetroffen
handelwijzen. 3.
De gebruikte begrippen
De
drie aangetroffen handelwijzen worden in dit hoofdstuk opnieuw in kernwoorden
weergegeven, echter in iets andere kernwoorden dan in hoofdstuk
IX is gedaan. Dit is gebeurd op grond van de nadere inspectie van de
begrippen, waarvan in hoofdstuk X verslag is gedaan.
Gevraagd mag worden de begrippen in dit hoofdstuk te lezen zoals ze in
het vorige hoofdstuk zijn omschreven en beschreven; men raadplege de
samenvatting van dat hoofdstuk waarin zowel de begrippen als de theorie
staan. 4.
Het ontstaan van de methodiek
De
methodiek bestaat uit het aanreiken van een voorrangsregeling voor
handelwijzen. Om de methodiek te kunnen beoordelen is het goed nog even stil
te staan bij de vraag hoe die methodiek ontstaan is en wat wiens aandeel erin
geweest is. a.
De handelwijzen
Deze
zijn niet aan een bureau verzonnen, maar in de praktijk aangetroffen. Ze zijn
uitgevoerd door 58 groepsleiders, 9 studenten orthopedagogiek en door mijzelf.
Dat gebeurde in elf leefgroepen voor jeugdigen zonder extreme of zeer
specifieke problematiek. leder heeft zijn eigen handelwijzen opgeschreven. Zo
konden ± 1250 verhalen over het handelen in het onderzoek betrokken worden. Deze
verhalen zijn geanalyseerd. Dit hield in dat de handelwijze die beschreven
werd, aan de hand van de elementen (zie p 253) op
iets abstracter niveau geformuleerd werd. Daardoor konden de verhalen ook met
elkaar vergeleken worden. Uit die vergelijkingen kwamen methodische ideeën
op. De verhalen en de methodische ideeën zijn vervolgens, steeds per team en ongeveer maandelijks, met de teams besproken en overdacht. De opgekomen methodische ideeën zijn daarna in de praktijk beproefd en daarvan zijn weer nieuwe verhalen verteld, die op hun beurt weer werden geanalyseerd en besproken. Zo hebben zich in die elf teams bruikbaar gebleken methodische ideeën ontwikkeld. Hoe
er precies is gewerkt staat beschreven in de hoofdstukken IV
en VIII, die gaan over de eerste en tweede periode
van het onderzoek, die in het werkveld plaatsvonden. In de derde periode zijn
de aangetroffen handelwijzen van alle elf teams door mij weer iets abstracter
geformuleerd. Uiteindelijk bleken er drie aangetroffen handelwijzen te
onderscheiden te zijn (zie hierboven). Daarna
zijn de gebruikte begrippen nog eens nader geïnspecteerd (zie hoofdstuk
X). Uiteindelijk is de methodiek door mij geformuleerd.
b.
De voorrangsregeling
Deze
is ontstaan in 48 teambesprekingen waarin de verhalen en de methodische ideeën
kritisch zijn besproken. Elk team trok zelf de eigen conclusies; deze
verschilden dus enigszins per team (zie hoofdstuk VIII).
Daarna zijn, in de derde periode, al die conclusies en de argumentatie ervan
door mij gesystematiseerd en tot een geheel samengevoegd. c.
Het geheel
Zowel
de handelwijzen als de voorrangsregeling zijn dus ontstaan door praktijk,
discussie en bureauwerk in een spiraalvormig proces af te wisselen (zie h III
en IV). Alleen de laatste periode was bureauwerk. In
feite huiskamerwerk in mijn nogal met kinderen bevolkte dagelijkse leefsituatie.
Naar ik hoop is het eindresultaat bruikbaar in de dagelijkse realiteit van de
huiskamer. 5.
De bruikbaarheid van de methodiek
Deze bestaat er niet in, dat iedereen er goed aan zou doen, meteen zo te gaan werken als hierna wordt beschreven, laat staan dat dit zou 'moeten'. De hierna volgende methodiek is niet meer en niet minder dat dit: de samengevatte en 'opgetelde' methodische ideeën, die in déze elf groepen met déze teams en jeugdigen, in déze periode bruikbaar en vruchtbaar gebleken zijn. En dat was per groep alweer verschillend, naar gelang het type leefgroep, de mensen in het team en de groep en naar gelang de situatie. Zo'n
methodiek, die her en der bruikbaar is gebleken, is niet op te vatten als een
soort 'tien geboden', voor eeuwig op stenen tafelen gegrift. De bruikbaarheid
schuilt 'm hierin, dat de hierna geschreven methodiek vermoedelijk een goed startpunt
is van de discussie die in elk team steeds weer opnieuw gevoerd moet
worden om zelf de eigen methodiek uit te gaan vinden. De
vruchtbaarheid kan 'm er in zitten, dat de juiste begrippen worden aangereikt,
met behulp waarvan men die discussie goed kan voeren. De
methodiek staat samengevat op de drie panelen op p 257
van dit hoofdstuk. Die panelen kan men verschuiven naar gelang de groepsleiders
en bewoners, naar gelang de leefgroep die men heeft. Zelf denk ik dat niet de
plaats van de panelen hoeft te verschuiven, maar misschien wel de grootte of de
concrete invulling ervan. Ik kom daar in de epiloog op terug. 6.
De weergave van de methodiek
De
eerste paragraaf geeft de ontwikkelde methodiek
weer op drie manieren: Par.
1.1 vat de methodiek samen door het voorkeursadvies te geven en de drie
handelwijzen in kernbegrippen naast elkaar te zetten in de vorm van een
drieluik. Dat drieluik is te gebruiken als een soort landkaart met behulp
waarvan de groepsleider zich kan oriënteren: waar ben ik mee bezig? waar wil ik
heen? Par. 1.2 bevat een gedetailleerde beschrijving van de methodiek. Deze beschrijving is te gebruiken als een handelingsrepertoire, dat is een serie mogelijkheden waar de groepsleider uit kan kiezen. Wie die tekst leest, zal misschien denken daarin 'de volmaakte groepsleider' beschreven te zien -- maar die bestaat natuurlijk niet. De tekst is een gesystematiseerde 'optelling' van wat uit tal van verhalen en discussies erover als mogelijkheid naar voren is gekomen. Het is, zoals gezegd, een repertoire, een 'fonds van ervaringskennis' [*] waaruit men zelf naar eigen mogelijkheden kan kiezen.
Par.
1.3 vat de methodiek nog eens op een andere wijze samen, dit maal als een soort
handwijzer voor het omgaan met botsingen in de dagelijkse leefsituatie. De
tweede paragraaf geeft de argumentatie van het voorkeursadvies. In
de derde paragraaf wordt tenslotte de groepsleiding zelf aan het
woord gelaten. Hierin worden verhalen weergegeven uit het onderzoeksmateriaal.
Zo kan methodisch handelen er in de praktijk uitzien. Er
is geen samenvatting van dit hoofdstuk toegevoegd; de samenvattingen in par. 1.1
en 1.3 kunnen daartoe dienen. |