Start Omhoog Volgende

Par. 1. De uitwerking van de vraagstelling  

[Van deze paragraaf is alleen het eerste gedeelte hier weergegeven]

[Blz. 69]

1. De kernbegrippen 'handelen' en 'handelwijze' uiteengelegd

a. De vraagstelling

In de INLEIDING is de vraagstelling van dit onderzoek aldus omschreven (p 2):

"Via welk proces is bet mogelijk om een methodiek te ontwikkelen die voor de groepsleiding bruikbaar is om met botsingen en conflicten in de dagelijkse leefsituatie om te gaan en tot welke methodiek leidt dit?"

Er is dus vraag naar methodiek. Daaronder wordt bier verstaan (p 3):

"Het samenhangend geheel van als juist te beargumenteren, bruikbare en vruchtbare handelwijzen die de groepsleiding in de dagelijkse leefsituatie kan kiezen, uitvoeren en verantwoorden."

Er is dus vraag naar bepaalde handelwijzen. Daarom zijn 'handelen' en 'handelwijze' gekozen als kernbegrippen van dit onderzoek. In hoofdstuk II is 'handelen' aldus omschreven (p 31):

"Het verrichten dan wel het nalaten van doelgerichte, op grond van tot op zekere hoogte rationeel gefundeerde kennis en normen gekozen daden en manieren van doen door personen die zich er verantwoordelijk voor weten." 

Of kortweg:

"doelgericht en keuzegeleid doen en laten."

b. De zeven elementen van het handelen

In hoofdstuk Ill is gesteld dat men, om het handelen van mensen (hier: groepsleiders) te onderzoeken, moet beschikken over "het verhaal over het handelen, zoals verteld door de actor zelf' (p 52). Verhalen van groepsleiders over hun handelwijzen vormen dan ook het materiaal van dit onderzoek. 

Om deze verhalen verteld te krijgen, te ordenen, te selecteren, te coderen, te analyseren, te vergelijken, erover te rapporteren en te discussiëren (zie p 54 e. v.), zijn de begrippen 'handelen' en 'handelwijze' in dit onderzoek uiteengelegd in zeven elementen die elkaar procesmatig opvolgen, en wel de volgende.  

Schema IV 1. De zeven elementen van het handelen  

Element

Omschrijving

Kortweg

(1)

Het interpreterend waarnemen van de situatie.

situatie* interpretatie**  

(2)

Het willen van iets, het kiezen van doelen en het maken van een plan.  

doel

(3)

Het kiezen en verrichten dan wel het nalaten van bepaalde daden op bepaalde manieren.  

werkwijze 

(4)

Het interpreterend waarnemen van de afloop

afloop

(5)

Het opmerken van een bevinding achteraf. bevinding achteraf 

bevinding achteraf

(6)

Het ontwikkelen van inzichten en/of zinvolle vragen in de richting inzichten van het 'juist weten te handelen'.  

inzichten

(7)

Het uitvinden van wegen die tot nieuwe kennis kunnen leiden, zoekweg waarmee beter gehandeld kan worden.  

zoekweg

[*] Aanvankelijk  
[**] Later: voor een methodiek is niet zozeer de situatie, als wel de interpretatie van essentieel belang.

 

[Blz. 70]


Deze zeven elementen spelen een cruciaLe rol in dit onderzoek. [...] Aan de groepsleiders die deelnamen aan dit onderzoek is gevraagd het verhaal over hun handelen te vertellen aan de hand van vragen die naar deze elementen verwezen.  
 

 

 

Schema IV 2. 
De zeven elementen van een handelwijze  

Schema IV 3. 
De zeven vragen over de handelwijze

Element

Omschrijving

Vraag

(1)

situatie
interpretatie

De wijze waarop de situatie is waargenomen en geïnterpreteerd

Hoe was de situatie?

(2)

doel

De doelen die gekozen zijn

 Welke verandering wilde je bereiken? Ten aanzien van wie of wat? en hoe?  

(3)

werkwijze

De werkwijze die gekozen is

Hoe ben je feitelijk te werk gegaan?  

(4)

afloop

De wijze waarop de afloop is waargenomen en geïnterpreteerd

Hoe liep het af?

(5)

bevinding achteraf

De bevinding achteraf

Hoe kijk je er achteraf tegenaan? Viel je nog iets op?  

(6)

inzichten

De inzichten en vragen die zijn opgekomen

 Welke inzichten komen bij het (gezamenlijk) doordenken naar boven?

(7)

zoekweg

De weg waarlangs naar verbeterd handelen wordt gezocht

Hoe zoek je naar een betere handelwijze?

De zevende vraag is in de eerste en tweede periode niet gebruikt, dus in feite niet aan de groepsleiders gesteld. Pas in de derde periode is de vraag bij de verwerking van de gegevens uit de eerste en tweede periode gebruikt.

De zeven elementen warden nu concreet toegelicht aan de hand van een voorbeeld uit het anderzoeksmateriaal.

c. Een voorbeeld: conflict op school 

(1) Hoe was de situatie?

"Chris was na een behoorlijk conflict op school naar de groep gestuurd om terug te komen met de leiding, maar hoefde na nog een woordenwisseling helemaal niet terug te komen, althans hij trok zelf die conclusie."

(2) Welke verandering wilde je bereiken? Ten aanzien van wie of wat? en hoe?

"Ik wilde dat Chris niet gelijk de gemakkelijkste weg zou kiezen om het conflict gewoon te laten liggen, en dat hij het nu zou gaan oplossen. Ik wilde samen met Chris naar school gaan."  

(3) Hoe ben je feitelijk te werk gegaan?  

(3a) "Ik heb Chris verteld hoe ik erover dacht, dat het gewoon uitgepraat moest worden, zodat hij de lessen weer zou kunnen volgen, omdat dit voor hem belangrijk was, aangezien het hier praktijklessen betrof Ook zei ik hem dat ik er van baalde dat jongens alsmaar ruzie met leraren kregen en bijna nooit de bereidheid toonden dit op te lossen."  

(4) Hoe liep het af?

(4a) "Chris weigerde botweg mee te gaan en

(3b) (5) in mijn onmacht heb ik Chris toen gezegd maar uit de groep te vertrekken en naar zijn kamer te gaan.  

(4b) Dat deed Chris. Even later voegde een klasgenoot (Derk) zich bij hem, voornamelijk om een proefwerk wat hij niet had geleerd te ontlopen.

(3c) Ik ben boven nog met hen aan de praat geweest en had bijna nog een gesprek tussen hen en de leraar gearrangeerd,

(4c) maar de jongens, vooral Derk, hadden zulke flauwe bezwaren hiertegen ( o.a. het 'ik heb geen tijd' smoesje),

(3d) dat ik kwaad ben weggelopen.

(4d) Later is ook de leraar geweest en heeft Derk weer' in het gareel gekregen' ; Chris ook, maar ik kreeg prompt weer zo' n conflict met hem, nog tijdens dat gesprek, dat Chris het er weer bij liet zit ten. Hij is 's middags gewoon beneden komen eten en daarna met een jongen uit groep C weggelopen van het internaat, teruggebracht door de politie, en prompt weer weggelopen."

(5) Hoe kijk je er achteraf tegenaan? en

(6) Welke inzichten komen bij bet (gezamenlijk) doordenken naar boven?

(5) (6) "Achteraf denk ik dat ik Chris heb proberen te dwingen tot iets waartoe hij helemaal nog niet in staat was, namelijk een pas ontstaan conflict wat hem erg hoog zat, gelijk op te lossen. Toen hij weigerde, stuurde ik hem de groep uit onmacht 

(5) nog een conflict erbij dus.

(7) Beter had ik Chris even tot rust kunnen laten komen, even met hem meevoelen en begrip kunnen tonen. Daarna hadden we eventueel over een oplossing kunnen praten en anders maar de volgende dag. Nu zat Chris met twee conflicten, wat te veel voor hem was en die hij dus ontvluchtte."

Het voorbeeld illustreert ook het cyclische proces van het handelen: 

De groepsleider beschreef zijn werkwijze in eerste instantie en de afloop daarvan -- door mij in de kantlijn gemarkeerd met (3a) en (4a). Het feit dat Chris weigert brengt de groepsleider opnieuw in een situatie waarin handelen vereist is. Zijn werkwijze in tweede instantie is de jongen naar boven te sturen -- door mij in de kantlijn gemarkeerd als (3b).

Het feit dat twee jongens van zijn groep nu hoven zitten in plaats van op school, brengt hem opnieuw in een situatie, deels door hemzelf gecreëerd, waarin handelen vereist is. In zijn antwoord op de vierde vraag vertelt hij zijn werkwijze in derde instantie -- door mij in de kantlijn met (3c) gemarkeerd. 

Ook daarvan vertelt hij de afloop, hier aangegeven met (4c).

 De reactie van de jongens stelt hem weer voor een situatie waarin hij moet handelen: hij loopt als werkwijze in vierde instantie kwaad weg: (3d). Dan vertelt hij de verdere afloop: (4d). 

Zijn emotionele bevinding achteraf, element (5) vertelt hij meer impliciet door twee maal zijn gevoel van onmacht te noemen en dit eenmaal nog te onderstrepen. 

In de slotpassage is duidelijk te lezen dat hij bezig is om methodische ideeën over 'beter weten te handelen' te ontwikkelen door op zijn handelwijze terug te zien. Te lezen is, dat hij in zijn antwoord op vraag (6) ideeën ontwikkelt over een andere handelwijze, dat wil zeggen: 

een andere interpretatie van de situatie, 

een ander doel en plan, 

een andere werkwijze, waarvan hij 

een andere afloop en 

bevinding achteraf verwacht. 

 

Zijn aanvankelijke interpretatie van de situatie was, dat het niet zo'n zwaar conflict was ("...gewoon uitgepraat moest worden...") en bovendien voor hem -- vanuit zijn optiek als groepsleider -- het zoveelste schoolconflict waarvan hij baalt ("alsmaar", "bijna nooit").    

Zijn herziene interpretatie is dat hij nu óók door de ogen van Chris naar de situatie kijkt ("waf hem erg dwars zat", "waartoe hij niet in staat was") en dat dit wellicht 

een betere interpretatie was geweest, van waaruit hij 

betere doelen en plannen en 

werkwijzen zou kunnen kiezen en 

een betere afloop en 

eigen bevinding achteraf verwacht. 

 

Hiermee is impliciet ook het (pas in later stadium van het onderzoek scherper onderkende) zevende element geïllustreerd: de zoekweg naar een betere handelwijze is in dit voorbeeld: de weg van het zich inleven in de jongen.  

Start Omhoog Volgende