[Pagina 218 & 219]
Schema IX 7
|
|
Schema IX 18
|
||||
I.
|
II.
|
III.
|
|
1.
|
2.
|
3.verliezen |
Door auteurs aanbevolen | Door auteur afgeraden | |||||
Ongewenst gedrag, gezien vanuit regels en vanaf een afstand. | Handelen van iemand als
ik, een persoon. De schaduwkant bevat belangrijke boodschappen. |
Interpretatie vanuit angst en onmacht of praktische motieven. |
(1) |
Ongewenst gedrag van het kind Gezag van de volwassene. |
Gedrag is
signaal dat een boodschap bevat, vaak een 'vraag' of behoefte.
Gelijkwaardigheid. |
Angstig
kijken.
Niet kijken. |
Gedrag beheersen, daartoe zo nodig conflicten winnen. | Persoon ontmoeten, daartoe zo nodig conflicten oplossen met behoud van contact | Conflict ontwijken, daartoe afstand bewerkstelligen. |
(2) |
Gedrag reguleren (corrigeren, aan- en afleren van gedrag) ten dienste van de dialoog en de ontwikkeling. | Relatie behouden, herstellen, verbeteren; 'vraag' beantwoorden; conflicten oplossen en benutten. | Conflict ontwijken |
Als functionaris macht
gebruiken om te beheersen en zo de regels te hanteren.
Gedrag in banen leiden. |
Contact leggen inclusief
de schaduwkant als persoon in de gedeelde leefsituatie. Adequaat communiceren, i.h.b. over kennelijk belangrijke boodschappen, ook die vanuit de schaduwkant. Ruimte bieden voor personaliteit en hulpvragen. Onvoorwaardelijke zorg. Zo nodig confrontatie aandurven en conflict aangaan met behoud van contact als doel, dus adequaat strijdend communiceren. Macht met mate: slechts om contact te leggen en conflict op te lossen. |
Zich inhouden.
Verhullen. Uitstellen. Afhouden. Neutraliserend reageren. |
(3) |
Relatie
aangaan: persoonlijk, doch bij conflicten ook functioneel gehanteerd.
Gebruik van gezag. Gedrag
aan-/afleren. Gedrag reguleren. Zorgvuldig en systematisch belonen en straffen.
|
Relatie
aangaan als persoon, naast het kind. De
'vraag' verstaan en beantwoorden. Gevoelens
uiten en helpen uiter Reguleren met behoud van contact. Vermijd
dwang en straf. |
Toegeven.
Niets doen |
Tijdelijke rust. (Schijn-) aanpassing. Escalatie. Omgangs- breuken. Vicieuze cirkel. Strijdrelaties |
Contact beter. Conflicten oplosbaar. Echte rust. Hulpvragen zichtbaar. Groep levendig, maar geen chaos. Onderlinge overheersing neemt af. |
Tijdelijke rust.
Communicatie moeilijk. Conflict komt toch. |
(4) |
Conflictarme
sfeer. Leerproces:
ander gedrag, zelfcontrole en geweten. Dit
is resultaat van interventie. |
Leefbaar
klimaat. Conflicten worden vruchtbaar.
Ontwikkeling. Dit is resultaat van
interactie. |
Verliezen. Kinderen spontaan, maar ook zelfzuchtig. Respect neemt af. Grenzen vervagen. |
Tevredenheid. Spanning. Twijfel. Onmacht. |
Moeilijk, vermoeid, maar meestal tevreden. | Adempauze. Spanning. Angst. |
(5) |
? | Tevreden,
kwetsbaar . |
Onzekerheid, wrok. |
Gedrags- interpretatie bevestigd. |
Contact is zinvol doel. Conflict kan contact bewerkstelligen. Je leert jezelf en je groep kennen. Vraag naar hulpverlenings- methodiek. |
Conflict ontwijken is
contact ontwijken. Dit werkt alleen op korte termijn. |
(6) |
Psychodynamische,
leer- en pedagogische theorie. Geen
behandeling in leefgroep. |
Orthopedagogisch
relevante theorieën, met name interactietheorie. Behandeling in de leefgroep. |
Zo kan 't niet, terug naar het 'winnen' (zie 1.) |
Betere beheers- technieken zoeken. |
Zélf ontwikkelen.
Naar bewoners luisteren. |
Steun zoeken bij anderen. |
(7) |
Gedragsonderzoek | Orthopedagogisch
relevant praktijkonderzoek |
-- |