De schaduwkant
Narcisme en oedipale toestanden
De rollen en verhoudingen veranderen
‘Dit moest gebeuren’: de jaren ’80 en de desastreuze
gebeurtenissen in 1997. Volgens beide therapeuten: om archetypische krachten op te
roepen en in werking te stellen, omdat daar toch nog altijd iets mee gebeuren
moest. Doe je dit niet, dan komen ze terug. De schaduwkant zoekt dan de meest
passende aansluiting om tevoorschijn te komen. Nu doe ik er wel iets mee dus,
aan de hand van twee boeken over de schaduwkant*. Dit is het verdrongen deel van
de ziel. Het is niet het kind of de mens zoals deze wil zijn of geworden is,
maar het kind dat verloren gegaan is. Het lijkt donker en 'zwart', daar,
maar er is ook 'goud' te vinden. Maar aangenaam zoeken is het er niet.
|
|
"We krijgen
alleen via de schaduw toegang tot het onbewuste en onze eigen
werkelijkheid. Alleen als we dat deel van onszelf verwezenlijken dat we tot
nu toe niet hebben gezien of waarvoor we de ogen hebben gesloten, kunnen
we verder gaan, de juiste vragen stellen en de bronnen zoeken waaruit het
zich voedt en het fundament waarop het berust. Vandaar dat we, tot we de
schaduw voldoende onder ogen hebben gezien - en dat betekent meer dan dat
we slechts van haar bestaan afweten - geen vooruitgang of groei mogelijk
is. Pas als we echt geschokt zijn door het zien van onszelf zoals we in
werkelijkheid zijn en niet zoals we graag zouden willen zijn en hoopvol
aannemen dat we zijn, kunnen we de eerste stap zetten naar de individuele
werkelijkheid." [...]
Zweig & Abrams 1996, p. 48
|
* Zeig & Abrams, 1996 en Zweig & Wolf 1997; zie de literatuurlijst.
Wat zit
er zoal in mijn schaduwkant?
|
Kwaadheid en frustratie. Deze werden wakker door de dreiging
van De Tender. Maar dit was niet voor niets een dreiging. Er is meer. |
|
Angst voor desintegratie en besef van zwakte. |
|
Eigenschappen van mijn vader welke ik verafschuwde, maar die
ik onbewust toch heb overgenomen, al wilde ik dit liever niet weten:
stugheid, koppigheid, narcistische trots, dominantie - maar ook, en nu
positief: systematisch hard werken en volhouden. |
|
Schuldgevoel, met name rond seksualiteit, maar wel onbewust.
Bewust heb ik mij nooit iets van de verboden de de kerk aangetrokken, maar
onbewust bleef het ingeplante schuldgevoel leven. |
|
Ik heb een belangrijk verlangen vroeger naar de schaduwkant
verbannen: het verlangen naar passieve afhankelijkheid en intimiteit met de
vaderfiguur, het zich over kunnen geven. |
|
Wat ik niet in de gaten had was, dat ik daarmee ook mijn
mannelijkheid, mijn vitaliteit en mijn mannelijke seksualiteit naar de
schaduwkant verbannen heb. Dit komt nu terug in dromen, waarin zelfs
homoseksuele intimiteit met (bijvoorbeeld) mijn oude baas (representant van
de vaderfiguur) voorkomt. Niet dat ik daar op zat te wachten; het komt
intussen wel allemaal tevoorschijn. |
We blijken zelf niet degene te zijn die we dachten dat we waren.
Het ontdekken van onze eigen schaduwkanten is [...] vernederend, abrupt
en verontrustend [...]
Het verbrijzelen van illusies kan geleidelijk in zijn werk gaan, zoals
het afpellen van een ui, waarbij je gaandeweg - en daar kunnen jaren
overheen gaan - een steeds duidelijker beeld krijgt van jezelf [...]
Zweig & Wolf 1997, p. 199
.
|
|
Voor Jung en zijn volgelingen is de psychotherapie een rituele vorm van
vernieuwing waarmee je de schaduwpersoonlijkheid tot bewustzijn kunt
brengen en assimileren, waardoor het onderdrukken van het destructieve
potentieel afneemt en waarbij gevangen, positieve levensenergie vrijkomt.
Zweig & Abrahams 1996, p. 30
.
|
Het rapport van de DPD zei dat ik leed aan een
narcistische persoonlijkheidsstoornis. Dit was wel even schrikken. Ik weet dat
het een standaard diagnose is in mijn soort gevallen, maar toch. Wel iets om
eens even te gaan onderzoeken. Ik heb het van hun conclusie tot mijn vraag
gemaakt. Zie mijn essay over het narcisme.
Narcisme is precies het tegenovergestelde van de schaduwkant.
Narcisme is de persona, juister gezegd: het slechts zien van de
persona, de persoon zoals je jezelf graag ziet, dus die ziet er altijd prima
uit. Zo'n persona, eigenlijk een illusie, moet echter wel verdedigd
worden. Een narcist kan zich niet overgeven, niet passief afhankelijk zijn; hij
moet altijd op zijn hoede zijn en stippelt zijn eigen weg wel zelf uit - niks
overgave en afhankelijkheid. Zo'n patroon van narcisme bouw je vermoedelijk ook
op omdat de feitelijke basis een zwakke is. Dit moet verborgen worden.
Het mag niet blijken dat de metalen reus lemen voeten heeft - een beeld uit een droom
van de profeet Daniël, juister gezegd: van diens keizer.
In mijn dromen was ik aanvankelijk altijd 'de grote bekwame
orthopedagoog die orde op zaken stelde in het rommelige kinderhuis'. Het
schijnt er dus toch te zijn, dit narcisme. De dromen gingen nu, na deze
erkenning, veranderen. Ik werd de falende orthopedagoog of
groepsleider. Gelijktijdig begon ik mijn feitelijke werkverleden wat
realistischer te bezien. Zo ook mijn huwelijk.
Hoe kom ik verder nu aan zoiets als narcisme? Wel, mijn beide
ouders hebben hier elk hun specifieke bijdrage aan geleverd om dit op te starten
en vervolgens in stand te houden, waarna ik het stuur van instandhouden zelf wel
overnam, voor zover ik er althans niet al veel eerder voor gekozen heb. Mijn moeder op positieve wijze: ik was haar prinsje - niet
pappa's prinsje. Mijn vader op meer negatieve wijze: door mij gewoon niet te zien
en door wat hij dan nog wel zag permanent af te kraken. Nooit was hij tevreden
of trots op zijn zoon. Dan wordt de zoon wel trots op zichzelf, als
overlevingsreactie.
Zo'n driehoek houdt zichzelf in stand: ik samen met mijn moeder
tegen mijn vader. Het is wel de oedipale driehoek waar de jongen uit moet
ontsnappen[*] door zijn vader na te gaan doen. Niet dus, in elk geval niet bewust.
[* Later corrigeer ik dit beeld, n.a.v. de
literatuur.
De jongen moet ontsnappen uit de uitsluitende, exclusieve band met zijn moeder,
de dyade, gaat zijn vader zien (de v-vorm ontstaat dan) en moet dan juist uit
die v-vorm ontsnappen door te erkennen dat zijn ouders elkaars partners zijn en
dus niet alleen voor hem bestaan maar ook voor zichzelf en elkaar. De jongen
moet, evenals het meisje natuurlijk, juist het bestaan van de driehoek erkennen
om zich veder te kunnen ontwikkelen.]
In een van de dromen stuurt mijn vader mij bijna letterlijk naar de pedofilie
toe. Het beeld is: naar een film over pedofilie. In een andere droom lijk ik
hier toch uit te stappen: ik vind het best dat mijn oude baas, representant voor
de vaderfiguur, bij mijn vrouw slaapt (die ik als de moederfiguur beleef). Ik
geef de moederfiguur a.h.w. weer terug aan de vaderfiguur en word zelf weer kind
i.p.v. partner van mijn moeder. (Had dit nu eens eerder gebeurd, dan had ik
misschien niet de partnerrol met de kindrol verward...) In de droom treedt
daarna intimiteit op met de vaderfiguur: het verdrongen verlangen.
Met het afschaffen van mijn vader heb ik tevens mijn mannelijke
identificatie ingeleverd of verbannen. Dit gaf dus problemen in de tienertijd,
als je je los maakt van de moederfiguur. Op de een of andere manier heb ik de
sprong van kindertijd via puberteit en adolescentie naar volwassenheid niet
gemaakt.
In een droom van mei 1998 ga
ik de brug over, steek ik eindelijk de rivier over, bekijk ik de andere
kant... maar ga ik weer terug.
Een jaar later is er een droom waarin een meisje een sprong
waagt en onderweg van meisje tot vrouw wordt. |
Om de trapeze van zijn moeder los te laten en over te kunnen springen naar
de trapeze van zijn vader is het nodig dat zijn vader hem de hand
reikt.
Als hij niet springt, zal hij in een mengeling van afhankelijkheid en
afkeer aan zijn moeders trapeze blijven hangen. [...]
In iedere relatie zal hij het patroon van moeder-zoon herhalen.
Ton vd Kroon 1996, p. 62
.
|
Daarna kwam een griezelig
manfiguur mij halen: naar mijn mannelijkheid? Ik vond 'm een griezel die mijn
naar de dood (dwz: het loslaten van het bestaan als kind) wilde brengen.
[Pas veel later zal blijken dat alleen al het erkennen en
accepteren van het feit dat ik de sprong niet gewaagd heb, in feite neer
komt op het alsnog maken van die sprong. Daarna gaan er dingen veranderen. Die
sprong of overtocht over de rivier, een beeld dat vaak voorkwam in mijn dromen,
kan dan ook slaan op het overgaan naar de volgende levensfase en naar een groter
bewustzijn. ]
De rollen en verhoudingen veranderen
Dit gebeurt allemaal in de vorm van dromen, maar er zit een
duidelijke lijn in. Om te beginnen maak ik mij los van mijn moeder. Ik neem
steeds meer afstand van haar en beleef haar ook steeds meer als afstandelijk, tot
onbereikbaar toe. In het grote gezin was dit feitelijk vast wel zo, maar die
beleving, daar wilde ik toen nog niet aan. Mijn moeder gaat ook dood in een
droom. Ik breng haar in een pakketje weg. Ik ga, in een andere cruciale
droom,
van haar weg en ga naar de vaderfiguur toe.
|
De zoon zal zich wel bewust moeten worden van de donkere kant van de
psyche van zijn moeder. Dat is de eerste stap om zijn naïviteit op te
lossen. [...]
Net als de twee kanten van de vader heeft iedere moeder een donkere en een
lichte kant.
Ton vd Kroon 1996, p. 68 & 69.
.
|
De vaderfiguur heeft in deze dromenreeks ook een lange weg
afgelegd. Eerst wordt hij regelrecht vermoord. Verder wordt hij beleefd als
afstandelijk en onbereikbaar. Maar dit verandert gaandeweg. Hij treedt op als
gids en wordt beleefd als wijs en ontspannen. Vervolgens verschijnt hij, althans
een figuur die naar hem verwijst qua karakter, zelfs als minnaar - waar ik
natuurlijk wel even van opkijk.
Dan verdwijnen beide ouders uit beeld: ze gaan om beurten steeds
dood. Ik sta er alleen voor en wil dit nu kennelijk ook.
Dan keren ze weer terug, maar in andere rollen en verhoudingen.
Mijn moeder bezie ik veel kritischer. Ik zie haar feitelijke afstandelijkheid en
haar onbereikbaarheid. Mijn vader daarentegen komt a.h.w. tevoorschijn op een
veel positievere wijze: een bekwaam man die een hoop presteert en iets te bieden
heeft als voorbeeld, als perspectief. Hij geeft mij gereedschap mee. Dit beeld
herhaalt zich zelfs enkele malen.
"De weg van bevrijding is een weg van onthechting. Het is een weg
waarop je op geen enkele manier de oorzaak van je zo-zijn buiten je
legt. Niets komt door een ander. Ook niet door die twee eerste
zekerheden: vader en moeder.
Waar je nog denkt dat iets in jou door hen is veroorzaakt, kun je alleen
maar vrij worden van hen, van je gehechtheid aan hen, door hen te
vergeven.
Vrijheid komt alleen als je hen wilt zien zoals geen kind zijn ouders
kan zien: niet als monsters en niet als goden, maar als wit én zwart,
op een eigen manier zoekend naar het licht en op eigen manier bevangen
in het zwart. Ze hebben je niets aangedaan, ze waren met zichzelf in
gevecht. Dat kun je hen vergeven. als je geen wrok meer koestert en er
niets meer goed gemaakt hoeft te worden, ben je vrij. [...]
Het afscheid nemen van deze negatieve creaties en het tevens vrij zien
van 'de bakermat', maakt het mogelijk de bakermat in liefde te verlaten.
Dat is de eerste stap [...]."
Korteweg e.a. 1996, pp 50 & 51.
.
|
Intussen wordt er druk verhuisd in mijn dromen, steeds naar meer
licht en ruimte en worden de kinderhuizen ook schoongemaakt:
"Schoonmaak in het kinderhuis, in mijn droom. Ik geef
mijn interpretatie weer:
Het tehuis is mijn innerlijk: het tehuis voor mijn innerlijke kinderen. Hierin
wordt schoongemaakt, stof verwijderd. Dingen komen van hun plaats en
verschuiven.
De kinderen krijgen ook wat ze nodig hebben.
De manfiguur en vaderfiguur verschijnt in een andere gedaante: de vriendelijke
warme man. Ook die krijgt een schonere en betere ruimte en [de jongeman] kan uiteindelijk uit
de voeten, naar het huis waar hij heen wil.
De krachtige jongeman kan een helper van buiten zijn of wellicht eerder een
ontwakend aspect van mijn eigen geest: de adolescent die de flexibiliteit naar
boven haalt en beweging mogelijk maakt."
Maar ja, over dit stof valt nog wel een en ander te
vertellen...
|