§ 3. Overzicht en conclusies[Blz.
154] 1.
Een terugblik op het proces
Is
er nu in de tehuiskringen in deze fase inderdaad methodiek ontwikkeld en hoe
nieuw is deze methodiek? De bedoeling was immers om nieuwe kennis te ontwikkelen
die aansloot bij de bestaande kennis. Bezien
vanuit de zeer ervaren en zeer belezen werker is er niet zoveel nieuws onder de
zon; de methodiek die er impliciet al was, is scherper en vollediger onder
woorden gebracht. Het voordeel daarvan is de overdraagbaarheid. De kennis kan zo
beter worden overgedragen op anderen. Bezien vanuit de minder ervaren en belezen
werkers is er meer nieuws onder de zon; voor hen zijn nieuwe aspecten in de
aandacht gekomen. Zo
zal de ervaren werker de geschetste valkuilmethode wellicht herkennen als de
kennis die hij in de loop der jaren al ervarend heeft opgedaan. De minder
ervaren werker zal er meer nieuws in lezen, en zo hopelijk de weg naar de door
ervaring gerijpte kennis iets sneller kunnen afleggen. Zo vond [Blz.
155] het
Hohorst-team relatief meer de reeds bestaande methodiek omschreven en zo
ontdekte het Meerwijck-team het belang en de omschrijving van wat ze eigenlijk
al deden, maar nu met behulp van de beschrijving beter konden overdragen en
ontwikkelen. Gesteld
kan worden dat op zijn minst de reeds aanwezige kennis is geëxpliciteerd,
verduidelijkt, kritisch gewogen en verdiept. Op
aspecten is bovendien kennis ontwikkeld, met name voor de minder ervaren en
belezen werkers. Uit
het feitelijk verloop en het resultaat kan nog lering worden getrokken over
het proces van methodiekontwikkeling. Enkele conclusies kunnen puntsgewijs
worden vermeld: 1. AbstractieZeer
duidelijk is de noodzaak gebleken om niet op het concrete niveau te blijven,
maar om steeds heen en weer te gaan van het concrete naar het abstracte niveau
en omgekeerd. Zodra je gaat nadenken over de handelwijze in concrete verhalen,
ga je begrippen gebruiken. Met verkeerde begrippen, onvruchtbare begrippen of
met onjuiste invulling van die begrippen kom je dan niet veel verder. Je
zult dan bij die begrippen stil moeten staan en ze kritisch moeten bekijken op
inhoud en op bruikbaarheid. Zolang
bijvoorbeeld een valkuil wordt opgevat als een kool die slechts de cliënten
ons stoven, kom je niet veel verder dan 'vermijden' als methodiek. Zodra werd
gezien dat ook wij hulpverleners valkuilen graven, en dat cliënten ons ook
wel eens de goede kant op kunnen lokken, kon een adequate re methodiek
gevonden worden. Noodzakelijk tussenstadium was: het bespreken van het begrip
'valkuil'. Praktijkwerkers hadden hier weerstand tegen, zij wilden het liefst
weer nieuwe verhalen bespreken. Maar het tussenstadium bleek noodzakelijk te
zijn. Overigens
gebeurde dit stilstaan bij de begrippen in de Meerwijck-kring zonder enige
weerstand, bijna vanzelf eigenlijk. Misschien verliep dit soepeler omdat er
sneller heen en weer werd gegaan tussen het verhaalniveau en het abstracte
niveau; enkele keren per kringgesprek is van niveau gewisseld. Sommigen in de
kring leidden het gesprek richting abstractie door stil te staan bij de
gebruikte begrippen, anderen wisten het gesprek weer terug te leiden naar het
meer concrete niveau van het verhaal. Deze afwisseling bleek vruchtbaar te
zijn. 2. De inbreng van de projectleidersheeft
onmiskenbaar invloed gehad. Waar zij hielpen om ervaringen te abstraheren en
daarvoor begrippen te vinden, putten zij uit hun begrippenkader dat
onvermijdelijk gelieerd is aan hun visie op de mens als handelend wezen, zoals
die in hoofdstuk II is beschreven en verantwoord. In
een gedachte-experiment kan men zich voorstellen dat projectleiders met een
visie op de mens als zich gedragend wezen en als door factoren bepaald wezen
dit project hadden geleid. Er zouden dan vanaf de eerste analyse van het
eerste verhaal andere begrippen zijn gebruikt, ja zelfs een ander
analyseschema zijn gebruikt. Dit scherpt het reeds genoemde probleem van de
mate van inbreng van de onderzoekers of projectleiders alleen nog maar aan.
Hun visie heeft ontegenzeggelijk invloed -terwijl projectleiders zonder visie
vermoedelijk niet bestaan. In dit project is de visie van de projectleiders in de eerste fasen relatief op de achtergrond gehouden, doch in deze fase steeds meer expliciet in de kring ingebracht EN daar ter discussie gesteld. Er is net zo lang doorgediscussieerd tot de kring gezamenlijk achter een eindtekst kon staan. [Blz.
156] 3. In de discussie zijn vaak meerderheids- en minderheidsstandpunten.Als
je dan om tijd te winnen en/of discussie te ontlopen gemakshalve de meeste
stemmen gelijk geeft, overtreed je een der elementairste regels van
handelingsonderzoek. 'Wees zuinig op je minderheden' is een juistere
stellingname. Tracht liever het probleem opnieuw te formuleren als vraag,
als probleem met twee mogelijk strijdige of polaire dimensies. Dat is nu net
het dialectische denken en redeneren. Stel een these, beluister OF ZOEK de
anti-these, en zoek dan naar de synthese. 4. Logboeken en verhalenVoor
een brede oriëntatie op het werk van de groepsleiding (in fase 2) bleek het
werken met logboeken goed bruikbaar. Om aspecten uit te diepen (in fase 4)
bleek het beter om lang bij enkele goede verhalen stil te staan, en wel
verhalen die expliciet voor de vraagstelling waren geschreven. Twee van die
verhalen per kringgesprek zijn ruim genoeg. 5. Het werken met gehele teamsbleek
ook in deze fase handiger dan het werken met een kring vanuit diverse teams.
Het is gemakkelijker om de grote lijn vast te houden. Enige mate van absentie
lijkt in dit werkveld onvermijdelijk (dienst doen,les geven, invallen,
blokdagen, ziekte en gespreide vakanties) doch is bij werken in een team-kring
minder voorkomend en minder storend. 6. Weerstanden en moeilijkhedenwaren
er ook in deze fase. Er was bij sommigen weerstand tegen het onderzoeken van
de begrippen, en ook tegen het analyseschema van de zeven elementen kwamen
weerstanden op: rafel je het handelen zo niet te veel uit elkaar? Blijft de
handeling als geheel wel zichtbaar? Ook het discussiëren bracht mogelijkheden
met zich mee: mensen gingen twijfelen aan wat zij tot dan toe als
onaantastbare en bruikbare basisbegrippen in hun denken hadden beschouwd --
bijvoorbeeld het begrip 'opvoeding' en het begrip 'gezag'; zij moesten
onontkoombaar terug naar hun eigen opvoeding en het door hen aanvaarde gezag
van hun opvoeders. Onzekerheid
deed zijn intrede -- terwijl ze een uur later de dienst in de groep moesten
overnemen. "Je kunt geen wiel verwisselen terwijl je rijdt, en we moeten
wel kunnen rijden" zei de teamleider van Meerwijck hierover. Moeilijk was
het soms ook om in de discussie het eigen standpunt in te brengen én te
verdedigen met argumenten -- soms dwars tegen collega of teamleider en dwars
tegen geleerde mensen in. Toch hebben deze stugge minderheidsstandpunten ons
steeds wel verder gebracht; zij bevatten kennelijk wel essentiële elementen,
al vragen ze soms wel om herformulering in een meer open vraag als vervanging
van de formulering als onwrikbare waarheid. 7. Onderzoek doen kost tijd,zo bleek ook nu weer. De toch ruim bemeten tijd voor deze fase (zie het schema op blz. 88, zeven maanden dus) werd nog als te krap ervaren. De planning voorzag in' reservetijd, namelijk een uitloop met twee maanden én in het oppakken van nog enkele vragen in de volgende fasen. Zo heeft de valkuil-kring de tijd voor het kringgesprek verdubbeld van anderhalf tot drie uur en van de twee maanden uitloop gebruik gemaakt, en zo heeft het Meerwijck-team gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in de zesde fase het probleem van de (over)machtsvrije dialoog aan te gaan pakken. Daarvan zal nog verslag worden gedaan.
[Blz. 157] 2.
Een terugblik op het produkt
In
dit verslag ligt de nadruk op het proces; van het produkt is slechts
voorbeeldsgewijs een deel sterk ingekort weergegeven. Een terugblik op het
inhoudelijk werk kan van nut zijn om in de fragmenten toch een lijn te kunnen
onderkennen. Die lijn is er wel en laat zich op hoofdpunten als volgt weergeven.
(1)
De interpretatie van de situatie
In
alle kringen werden de bewoners of cliënten gaandeweg meer gezien als 'gewone'
herkenbare medemensen, anders gezegd: als personen. Niet
alleen zij, maar ook wij leggen valkuilen; zij zowel als wij kunnen medemensen
naar juiste en naar onjuiste kanten toe lokken. Zij
zowel als wij hebben gevoelens, een wil, een lijf en verstand. Zij
zowel als wij hebben problemen. Verschillen zijn relatief en zijn gelegen in de
positie die wij en zij innemen op de werkvloer. Deze visie sluit aan op wat na
fase II is geconstateerd (blz. 124). (2) De doelenWat
in de Hohorst-kring expliciet geformuleerd is, is in de andere kringen minder
expliciet, doch in dezelfde richting aan de orde gekomen; de voorrang van LEVEN
boven LEREN als richtinggevend doel. LEREN is pas mogelijk als LEVEN verzorgd
is. Beide
doelen waren ook in de tweede fase te herkennen (blz. 125), de voorrang is in de
vierde fase, meer of minder expliciet, aan de orde gekomen. (3) De werkwijzeNa
de tweede fase hield de Hubertus-kring een lijst van tegenpolen over (blz.
112). In Meerwijck kwamen de termen 'de ene kant' en 'de andere kant' op (blz.
130). Na de tweede fase werd geconcludeerd dat er steeds twee hoofdbegrippen
opdoken waartussen een behoorlijke spanning bestond: 'overwicht' enerzijds en
'contact' anderzijds. In de loop van de vierde fase kwam een vergelijkbare
polariteit naar boven in de twee handelwijzen van het Hohorst-team (blz.
145). Als
we nu het werk in de kringen overzien en naar een lijn daarin zoeken, zien we
een duidelijke voorrangsregeling ontstaan, namelijk voor de linker kant van de
lijst van Hubertus (blz. 112), waarboven staat
"contact aangaan, bevorderen, herstellen". De voorrang die het
Hohorstteam gaf aan handelwijze II is in essentie dezelfde. Het uitdiepen van
'de andere kant' door het Meerwijck-team wijst in dezelfde richting. Zo
zien we in meerdere kringen dat duidelijk richting gekozen wordt; 'zorg',
'contact' en 'dialoog' werden basisbegrippen; werkwijzen rond begrippen
'overwicht', 'kracht', 'macht' kregen uitdrukkelijk een tweede plaats
toegewezen. (4)
De afloop hiervan
Ook
hier is een lijn in te herkennen: het werken in de hierboven genoemde stijl had
een afloop die goed beviel. (5) De bevinding achterafWerd
na de tweede fase geconstateerd dat het werk veel gevoelens oproept, in de
vierde fase kwam in enkele kringen de vraag naar voren hoe dan met die gevoelens
om te gaan; op dit punt zijn de inzichten verdiept. Het kunnen omgaan met het
eigen gevoel werd een belangrijke kant van de vakbekwaamheid genoemd. Dit kwam
in meerdere kringen naar voren. [Blz.
158] (6)
De inzichten
In
alle kringen is in deze fase een zeker niveau van abstractie bereikt. Begrippen
(valkuil, contact, zorg, macht) werden op hun betekenis en vruchtbaarheid
onderzocht; ze werden scherper en zuiverder geformuleerd, hetgeen scherper en
zuiverder denken over het werk mogelijk maakte. (7)
De zoekweg
Over
de weg die naar 'weten te handelen' leidde is reeds een terugblik gegeven onder
1. van deze paragraaf: de terugblik op het proces (blz. 154).
3.
Consequenties voor de opleiding
De
richting die de diverse kringen in beide regio's aangeven voor het werk en de
methodiek, heeft consequenties voor de beroepsopleiding. Deze zijn in deze fase
het meest duidelijk geformuleerd door de kring rond de Hohorst; verwezen mag
worden naar blz. 148 waar ze zijn
samengevat. De ideeën uit de andere kringen wijzen in dezelfde richting,
namelijk een dialogische grondhouding, een visie waarin ook cliënten als
persoon gezien worden, en vaardigheden die contact en dialoog mogelijk maken Dat
zou in de opleiding bevorderd moeten worden. Rond
de opleidingen waren intussen al kringen gevormd, die gelijktijdig met de
tehuiskringen in de vierde fase functioneerden. Na dit verslag van SPOOR A, de
tehuiskringen, volgt dan ook het verslag van SPOOR B van de vierde fase, het
spoor van de opleidingskringen. |