H
III, Par. 4. Kwaliteitscriteria
Inleiding
[Blz. 58] Handelingsonderzoek kent eigen kwaliteitscriteria, andere dan gedragsonderzoek, omdat het een eigen paradigma heeft. Dit is beschreven op p 43 e. v. Weliswaar gelden voor elk wetenschappelijk werk de eisen van systematiek en controleerbaarheid, de geldigheid of validiteit van uitspraken wordt in elk paradigma op eigen wijze ingevuld. Bij Het
doel van handelingsonderzoek is het ontwikkelen van kennis van het type 'weten
te handelen'. Of deze kennis geldig is, zal in de praktijk moeten blijken, dus
mede door de praktijkwerkers bepaald moeten worden. Zij zullen in de discours
hierover hun oordeel
Over de discours en de geldigheidscriteria is ai het nodige gezegd op p 44
e.
v. en 49 Handelingsonderzoek is een proces dat gelijktijdig aan twee doelstellingen werkt:
Er zijn
kwaliteitscriteria
te stellen aan het proces, aan het resultaat en aan het produkt.
[Blz.
59] Aan
het resultaat is de eis te stellen, dat de veranderde situatie door de
betrokkenen op redelijke gronden als een verbeterde situatie wordt beoordeeld.
Hierover valt m.i. niets in het algemeen te zeggen; het oordeel is gebonden
aan specifieke factoren in specifieke situaties en aan vakinhoudelijke (hier:
orthopedagogische) normen. Aan het produkt zijn de volgende eisen te ste11en:
Aan het proces zijn de volgende eisen te stellen:
Deze
eisen worden in deze paragraaf toegelicht en voorzien van
literatuurverwijzingen. Het zijn de criteria waarop handelingsonderzoek, dus
ook dit onderzoek, beoordeeld mag worden. Gevraagd mag worden om
handelingsonderzoek ook aan deze criteria te toetsen en niet aan die van
gedragsonderzoek. Handelingsonderzoek is een specifieke vorm van onderzoek met
een eigen paradigma en eigen kwaliteitscriteria. [*90] 1.
Eisen aan het produkt
a.
Bruikbaarheid
Handelingsonderzoek
wil kennis produceren van het type 'weten te handelen'. Bruikbaarheid van die
kennis in de praktijk is dus de eerste eis, die dan ook door alle auteurs
genoemd wordt. De term 'bruikbaar' is gebruikt door Ter Horst (1980 p 32) en
door Rink & Rijkeboer (1983). De eis van bruikbaarheid impliceert vier
subeisen: (1)
Herkenbaarheid door praktijkwerkers
Van
kennis die niet als 'eigen' beleefd wordt, is niet te verwachten dat deze
door praktijkwerkers benut wordt. Het produkt (en dus ook het proces) zal
moeten aansluiten bij de huidige kennis, kunde en visie van de
praktijkwerkers. Deze eis wordt door vrijwel alle geraadpleegde auteurs
genoemd. [*91] (2)
Probleem-oplossend vermogen
De kennis moet bruikbaar gebleken zijn bij het oplossen van problemen in de praktijk. Deze eis wordt door enkele auteurs 'hanteerbaarheid' genoemd. De kennis moet mensen kunnen helpen zichzelf te helpen, zich te emanciperen. Het kennisprodukt (en dus het proces) dient, om probleem-oplossend te zijn, ook rekening te houden met de niet-rationele kanten van de mens. [*92] Zelf merk ik
hierbij op dat verklarende kennis nog niet aan deze eis hoeft te voldoen. Als
ik een probleem kan verklaren, bijvoorbeeld lastig en conflictueus gedrag van
een kind, wil dat nog niet zeggen dat ik ook weet hoe er het beste mee om te
gaan; daartoe is niet 'weten te verklaren' maar 'weten te handelen' nodig. (3)
Overdraagbaarheid naar en toepasbaarheid in meerdere praktijksituaties
Hierover verschillen de auteurs van mening. Sommigen noemen 'algemeenheid' of 'generaliseerbaarheid' een eis, [*93] anderen ontkennen de mogelijkheid hiervan. Het gaat er niet om dat uitspraken generaliseerbaar zijn, maar dat ze in bepaalde situaties richtinggevend kunnen zijn voor het handelen. [*94] Heinze e.a.
stellen dat het produkt onvermijdelijk gebonden is aan de werkplek waar het
proces plaats vindt, en dat dit ook niet erg is. Generalisering wordt niet
eens nagestreefd, omdat algemene kennis slechts dienstig is voor hen die de
maatschappij willen beheersen en dat dit de emancipatie van mensen alleen maar
tegenhoudt. Ook kritiseren zij de vooronderstelling in het begrip ,
generalisering' , dat er vaste feiten, regelmaat en constantie zijn --
en
als die er zijn dat dat goed is. Zij accepteren dat handelingskennis slechts
beperkt bruikbaar is, namelijk op bepaalde plekken of in bepaalde situaties
voor bepaalde groepen mensen. [Blz.
60] Zij
stellen dat positivistische algemene kennis óók reduceert, zij het in andere
opzichten: zij Het gaat,
zeggen andere auteurs, dan ook niet om generaliseerbaarheid in positivistische
zin, maar om Bij
de eis van overdraagbaarheid doet zich een probleem voor, meen ik. Verklarende (4)
Ethische juistheid
Een
werkmethode die technisch gezien bruikbaar is, is daarom nog niet per se juist.
Een handelend persoon weet zich verantwoordelijk aan de hand van kritiseerbare
normen en vraagt om handelingsmogelijkheden die hij tot.zijn
verantwoordelijkheid kan rekenen. Handelingsonderzoek doen is dan ook meer dan
een onderzoekstechniek toepassen. Moser toont aan dat een puur
onderzoekstechnische beschrijving van handelingsonderzoek ook Er is meer. Het gaat niet
alleen om
effectiviteit, Deze waarden en deze eis Ook een kritische houding ten
opzichte van de bestaande
Clemens (1985 p 5 en 13) voegt nog een ethisch criterium toe, namelijk
voorzichtigheid; veranderingen in handelwijzen zullen met voorzichtigheid moeten
worden doorgevoerd; er bestaat immers geen garantie dat het andere handelen ook
beter zal blijken te zijn. Een behoedzame, bescheiden en zelfkritische houding
is hier dus op zijn plaats. b.
Rationaliteit en logische consistentie
Handelingsonderzoek
hanteert een breed rationaliteitsbegrip, zoals al is aangegeven in het schema op
p 50 waar de criteria voor geldigheid bijeen staan. Rationaliteit betreft niet
alleen de objectieve wereld, maar evenzeer de sociale wereld met haar normen en
de subjectieve De
eis van logische consistentie wordt door slechts enkele auteurs genoemd, maar
mag De eis
impliceert een voldoende en juist gekozen niveau van abstractie en eenzelfde
niveau van abstractie bij begrippenparen. Het produkt van handelingsonderzoek
zal geformuleerd moeten zijn in een duidelijk geëxpliciteerd kader en in een
logische en systematische [Blz. 61] c.
Openheid voor verdere ontwikkeling
Het produkt van handelingsonderzoek, kennis, wordt niet opgevat als vaststaand, maar als voorlopig en altijd in ontwikkeling zijnd. Dit stelt eisen aan het produkt: de kennis moet vatbaar zijn voor verdere ontwikkeling, dus kritiseerbaar [*101] en logisch ontleedbaar. Deels bestaat de kennis uit zinvolle vragen. Nog onopgeloste kwesties en nog bestaande logische inconsequenties dienen niet verhuld te zijn maar duidelijk aangegeven te worden. Dan is die kennis niet alleen bruikbaar maar ook vruchtbaar. [*102] Het gaat niet alleen om 'waarheid' maar evenzeer om 'perspectieven' [*103]. Het produkt moet levendig zijn en zelfcorrigerend, [*104] het moet construerend vermogen hebben, [*105] hiertoe flexibel zijn. [*106] Kennis van het type 'weten te handelen' heeft de vorm van een dynamisch proces, niet van een statisch feit. [*107] 2.
Eisen aan het proces
Uit de bespreking van de eisen aan het produkt kwamen al twee eisen aan het proces naar voren, namelijk
a.
Creativiteit
Handelingsonderzoek dient nieuwe handelingsmoge1ijkheden op te leveren; creativiteit is derhalve een eis die vooral aan het proces te stellen is. Het onderzoek dient de creativiteit van de deelnemers te wekken. Deze eis wordt met nadruk door De Zeeuw genoemd en kenmerkend genoemd voor handelingsonderzoek. Het gaat om het uitvinden van nieuwe combinaties en varianten, het doorbreken van regelmaat, om het verbeteren en veranderen van de handelingsmogelijkheden.[*108] Doets
[*109] spreekt van het doen
van een appèl op de deelnemers, en het actief zoeken naar mogelijkheden. Wellicht
ten overvloede mag de aard van de creativiteit nog iets nader geformuleerd b.
Doorzichtigheid voor praktijkwerkers
Handelingsonderzoek
gebeurt per definitie met en door praktijkwerkers. Dit vereist dat |