[Terug naar de tekst. Klik op "Terug #2"]
Schema III 6.
|
||||
Type discours > |
a |
b |
c |
d |
(Empirisch-) theoretische discours |
Praktische discours |
Therapeutische discours |
Voorwaardelijk voor elke discours |
|
Criterium |
Waarheid of werkzaamheid van |
Juistheid van |
Waarachtigheid van |
Begrijpelijkheid van |
Type uitspraken |
descriptieve uitspraken |
normatieve uitspraken |
expressieve uitspraken |
explicatieve uitspraken |
Taalvorm |
in de 3e
persoon: |
in de 2e persoon: |
in de 1e persoon:
expressie, |
in alle personen, |
Over welk werkelijkheidgebied of in welk wereldperspectief |
over standen van zaken in de objectieve wereld. |
over aanvaardbaarheid van handelingen in de sociale wereld. |
over de innerlijke dus subjectieve wereld. |
over een der drie gebieden |
Ter onderscheiding van |
zijn en schijn |
zijn en behoren |
Wezen en verschijningsvorm |
Echt en onecht gedeeld begrip |
Geldigheidstoets |
Overeenstemming tussen uitspraak en waarneming |
Overeenstemming over rationele argumentatie |
Consistentie van woord en daad |
Welgevormdheid van symbolische uitdrukkingen ** |
Vereiste grondhouding |
Objectiverende houding |
Normatieve houding |
Expressieve houding |
Communicatieve houding, bereidheid tot gedeeld begrip |
Klassiek ideaal |
Het ware |
Het goede |
Het schone |
Welsprekendheid |
* Met behulp van H. Kunneman, Habermas' theorie van het communicatieve handelen, een samenvatting, Amsterdam 1985.
** De toets die Habermas impliciet bedoelt is vermoedelijk de in het gesprek blijkens feedback ontstane overeenstemming dat er gedeeld begrip is ontstaan.