Vorige Start Omhoog Volgende

3. 'Contact' als werkwoord  

[Blz 126]

a. 'Contact' in de verhalen van groepsleiders

Het begrip 'contact' is belangrijk geworden in de zich ontwikkelende methodiek. Reden om er in enkele notities en discoursbesprekingen hij stil te staan. 

In eerste instantie zijn uit het logboek over de periode 30-8-'81 tot 10-3-'82 33 passages gelicht waarin het woord wordt gebruikt of die met 'contact' als rubriceringscategorie konden worden aangegeven.  

[Blz. 127] 

Na analyse en vergelijking kon geformuleerd worden wat respectievelijk de groepsleiders en de jongens (zoals waargenomen door de groepsleiders) onder 'contact' verstaan.

De groepsleiding sprak van contact als er sprake is van bereikbaarheid, openheid en spontaniteit van de jongen en van toenadering, vertrouwen en begrip over en weer. Dit contact komt tot stand door het uitwisselen van persoonlijke boodschappen. 'Contact' is voor de logboekschrijvers synoniem met 'fijn contact' en met 'persoonlijk contact'.

Bij de jongens was, volgens de logboekschrijvers, een vraag naar contact te beluisteren, die zich laat differentiëren als: 

'Heb tijd voor mij. 

Luister naar waar ik mee zit. 

Ben met mij bezig, doe iets samen met mij. 

Geef mij, ook mijn lijf, je aandacht. 

Zorg voor me. 

Raak me eens fijn aan. 

Ben er voor mij als persoon, niet alleen omdat je dienst hebt. 

Vind 't fijn om bij me te zijn. ,

 

De vormen die het contact kon aannemen waren vooreerst oogcontact. Voorts speels contact, lachen en stoeien, samen plannen maken en dingen doen. Ook passievere vormen als voorlezen en samen lekker liggen luieren. Maar ook: woordenwisselingen tijdens en na een conflict.

Als kritisch logboeklezer rapporteerde ik niet alleen het bovenstaande (veel uitvoeriger en met tal van voorbeelden), maar ook hetgeen ik miste, hetgeen er ontbrak of bijna ontbrak. Er stond wel dat de leiding activiteiten en feesten voor de jongens georganiseerd had, maar niet dat leiding en jongens zich samen vermaakt hebben. Van individuele gesprekken was weinig sprake, evenmin van contact bij het verzorgen van de jongens, bijvoorbeeld bij ziekte. Te veel is het gedrag van de jongens beschreven, te weinig wat ze daarbij voelden of wat dat gedrag voor hen kon betekenen. Er staan veel zorgen van de leiding beschreven, maar weinig plezier.

Tot zover een samenvatting van de logboekanalyse. 

Nu volgt het abstraheren en redeneren (stap f van het gegevens bewerken). 

Leggen we naast het bovenstaande nog eens de (vóór het onderzoek uit de literatuur en eerder onderzoek gedestilleerde) omschrijving van p 95:

Contact is de beleving, die bij een of beide communicatiepartners ontstaat in of na een communicatieve reeks, waarin boodschappen zijn uitgewisseld, ontvangen en herkend zijn (blijkens feedback) in het eigen belevingskader. 
Kenmerkend is een beleving van (de mogelijkheid tot) toenadering van c.q. tot de ander, van een (mogelijke) verkleining van de afstand.

In deze omschrijving is sprake van 'beleving' en van 'boodschappen', maar bij de logboekschrijvers slechts van een fijne beleving, van plezierige boodschappen en van bespreekbare zaken. Maar juist in conflicten, waarin contact zo belangrijk is, kon het wel eens gaan over een pijnlijke beleving, over onplezierige boodschappen, over moeilijk bespreekbare zaken en kan de toenadering een pijnlijke zijn. 

b. Contact bij conflicten

Om te onderzoeken hoe het zo noodzakelijke contact er nu bij conflicten uitziet, keerde ik terug naar het recente materiaal en selecteerde ik daar enkele uitvoerige beschrijvingen uit, waarin een conflict door contact was opgelost. 

Het meest gedetailleerd in zijn beschrijvingen was, weer, Charles. Na analyse, vergelijking en abstrahering kan zijn werkwijze -- contact in een conflict -- onder woorden gebracht worden: 

Hij is spaarzaam in zijn machtsgebruik, niet meer dan strikt noodzakelijk is. 

Hij laat de zorg voor de jongens onverlet doorgaan. 

Hij zoekt naar wat de jongen dwars zit. 

Hij zendt zijn boodschap uit in de ik-vorrn, waarbij hij noch zijn kwaadheid, noch zijn sympathie, noch zijn vastberaden wil verbergt. 

Hij pleegt meta-communicatie (door het feit dat ze helaas in een conflict zit ten tijdens en na het conflict expliciet aan te geven). 

Zijn houding is echt, gevoelsrijk, contactzoekend, zorgzaam, gelijkwaardig en standvastig.

 

Op deze wijze lukt het hem vrij hevige conflicten op te lossen en het contact te behouden "ondanks mijn woede". Ondanks...? Ik opper: mede dankzij. In mijn omschrijving van 'contact' is sprake van het uitwisselen en herkennen van boodschappen. Zo'n boodschap kan zijn: 'Ik ben giftig en ik wil dit en dat', zoals in de geanalyseerde verhalen het geval was. Ook als er onplezierige boodschappen overkomen en herkend worden is er sprake van contact. Juist in conflicten zal dat het geval moeten zijn.  

[Blz. 128]

Charles' kwaadheid, en later zijn spijt, kwam prima bij de jongens over; ik denk: juist door de echtheid ervan. Echte kwaadheid en spijt wordt door de jongens heel goed herkend; zij kennen het zelf al te goed.

Maar nu omgekeerd: welke groepsleider kan en durft echte kwaadheid, tot agressie toe, in zijn eigen beleving te herkennen? Ik denk: die groepsleider die zelf ook woede en kwaadheid in zijn eigen beleving toelaat, die dus kwaad durft te zijn en die hevig geëmotioneerd kan en durft te zijn. Zo'n groepsleider kan ook in conflicten contact met de bewoners hebben.

Als er dus in de methodische aanwijzingen sprake is van contact, dan is daarmee niet alleen het goede en fijne contact bedoeld dat het logboek beschreef, maar ook de geëmotioneerde woordenwisseling in een conflict, mits deze maar echt is, overkomt en over en weer herkend wordt.

c. Contact moet je aan durven gaan

Het bovenstaande is in notities aan het team gerapporteerd en met hen besproken. Het bleek dat er veel meer contactmomenten voorkwamen dan men durfde opschrijven. Met name de meer persoonlijke en soms intieme momenten van contact werden, als er twee leiders in dienst waren, vermeden en uit het logboekverhaal weggelaten.

Pieter: 
"Ik ben een gevoelsmens, maar ik houd me in als ik met een ander dienst doe. Zo' n controlerend oog, dat remt me. Ik voel me dan op m' n vingers gekeken."

Mieke: 
"We praten hier meer over de behandelingsplannen. Maar die kunnen je remmen. ( ...) Je houdt je er toch aan, uit angst en onzekerheid. Als ' t mis gaat krijg je de schuld." (Teamgesprek 23/3)

Na dit teamgesprek verschijnen er ineens veel meer beschrijvingen van contactmomenten in het logboek: voordien 39 passages in 29 weken, nadien 75 passages in 14 weken. De nieuwe passages zijn in de volgende notities en gesprekken besproken. 

Er blijkt dan dat contact (in dat klimaat en bij deze handelwijze van het team) heel goed mogelijk is, zelfs heel warm en intiem kan zijn; de jongens zijn letterlijk en figuurlijk aanhankelijk. Ze willen veel weten van het persoonlijke gevoel en leven van hun groepsleiders. En conflicten blijken, ook met sterk geëmotioneerd en soms pijnlijk contact, meestal nog dezelfde dag oplosbaar te zijn. Ze komen trouwens veel minder voor in de logboekverhalen. 

d. Het belang van de visie

In de tweede discours-teambespreking over 'contact', toen de inmiddels vaker beschreven contactmomenten werden besproken, kwam het team op het belang van 'het gewone': de dagelijkse omgang, de zorg voor de jongens, het 'gewoon-doen' en 'je-zelf-zijn', het afgaan op een gescherpte intuïtie. Terugdenkend aan de grote veranderingen die in enkele maanden tijds hadden plaats gevonden, vroeg ik:

"Wat was er toch met jullie aan de hand voor de kerst, dat je zo werkte?" 

Een der stafleden antwoordde toen: 

"Dat zat 'm niet in dit team, het zit in de hele inrichting, dus in ons van het hoofdgebouw. Ik geloof dat we onze behandelingsfilosofie moeten gaan herzien."

Nia (teamleidster,fel): 

"Dan ben ik wel vijf jaar lang met de verkeerde filosofie begeleid!" 

Het team ontwikkelde gaandeweg een eigen visie. 

De jongens zijn niet gestoord, maar ongelukkig en geremd in hun eigenheid, dus onrustig. Hun eigenheid zou behouden en ontwikkeld mogen worden, dus eerst door ons geaccepteerd moeten worden. Dat geeft hen rust en veiligheid, zodat ze 'beter rondlopen ', rust en plezier gaan kennen, gaan experimenteren en zich gaan ontwikkelen. Ze zijn best relatiebereid. Ze vragen niet om  'structuur' met regels en grenzen, noch om veel controle of regulatie; ze vragen contact in het dagelijks leven. Daartoe leef je als groepsleider met hen, terwijl je zelf ' gewoon doet' en 'jezelf blijft'. Het is heel goed mogelijk met hen contact op te bouwen, dan worden ze opener, spontaner en minder gespannen.

Al wat hier geschreven is over contact als belangrijk methodisch begrip, impliceert een bepaalde grondhouding en visie waarin men niet boven, maar naast het kind staat en waarin ruimte is voor de belangen, behoeften, rechten, gevoelens en een eigen wil van kinderen. Het impliceert een open staan voor hun motieven en redenen, voor wat er achter hun gedrag ligt. Het impliceert dat men bereid is het kind als handelend wezen te zien. (Zie hoofdstuk II par 2, 3 en 4).  

[Blz. 129] 

e. Het belang van de zorg

Zorg, in brede zin opgevat, is een uitstekend startpunt voor contact: de zorg voor het eten, voor de fiets, de gezondheid en het huiswerk, het slapen gaan, het wassen en de kleding. De basis daarvan is eigenlijk: het aanwezig en beschikbaar zijn, het samen met de jongens willen delen van het dagelijks leven. Zorg betekent ook dat je niet alleen eisen stelt, maar ze ook helpt waar te maken.  

Zo is het, aanvankelijk "zuigende" genoemde gedrag van de lastigste jongens van de groep, Kees, geherinterpreteerd als een behoefte van Kees: 'Ik heb een mens naast me nodig. Vooral als ik het moeilijk heb, en dat is vaak.'  

Aan de maaltijden, eens vol conflicten, is een apart deel van een notitie gewijd. Problemen aan tafel (bijvoorbeeld: iets niet lusten) werden voorheen geïnterpreteerd ais ordeproblemen (bv het overtreden van de regel 'van alles iets eten'), maar bleken beter geïnterpreteerd te kunnen worden als zorg-, in dit geval voedingsproblemen. 

's Avonds nog honger hebben werd niet meer als verzet geïnterpreteerd (op grond van' stoornis in de persoonlijkheid'), maar gewoon ais honger (van een jongen in de groei). [*7]

[*7] Vgl. Korczak 1984, 62

Het samen met de jongens koken werd ontdekt ais een graag gedane activiteit. Juist Ferry, met wie wel de allermeeste conflicten rond het eten waren beschreven, was hier wel het meest actief in en de conflicten met hem bleven vrijwel uit, volgens het logboek. 

In mijn artikel 'De zorg als kerntaak' wordt hierover, ook vanuit 'De Apenrots', meer verteld (Gieles 1983, 1987a). 

f. Contact als werkwoord

'Contact' is een zelfstandig naamwoord, iets dat er is, maar bij de formulering van methodische ideeën moeten er werkwoorden achter. Op basis van het dagelijkse samenleven met de bewoners gaat het om .

contact zoeken: zoeken naar herkenningspunten in hun beleving, hetgeen impliceert: achter het gedrag kijken;

contact leggen: aandacht geven, samen dingen doen, vragen stellen; 

contact hebben en onderhouden: luisteren, signaalgevoelig zijn;

contact houden, juist bij lastig gedrag ofwel conflicten, bij norsheid, boosheid, drukte, afkatten, veel aandacht vragen of juist onbereikbaar zijn. 
Minstens komt het erop neer de jongens ook op die momenten in je nabijheid te verdragen. Blijkens het logboek is dit een vaak voorkomend en vaak moeilijk aspect in het werk van groepsleiders; het lijkt mij zeer wezenlijk.

 

  Vorige Start Omhoog Volgende