Frans GielesDe zorg als kerntaakJeugd & Samenleving, aug-sept 1983,
themanummer 'De groepsleider' |
De zorg voor de huiskamer, het eten, het lichaam
en de kleding van de bewoners is een belangrijke tak voor de groepsleiding. Het
is niet goed om deze taak weg te organiseren en voor een groot deel over te
laten aan andere functionarissen. De groepsleiding zou daarmee een wezenlijk
deel van haar taak weggeven en haar werk verengen tot het reguleren van
het groepsleven en het voeren van gesprekken. En dat is een te smalle
basis om haar eigenlijke werk, opvoeding en hulpverlening, mogelijk te maken. |
Deze stelling wordt uitgewerkt en toegelicht in dit artikel. Het bevat een deel van de resultaten van een onderzoek (Zie hierover ook het artikel over Warmte en Intimiteit en de literatuur aldaar). In dit onderzoek deed de groepsleiding van enkele groepen dagelijks verslag van haar werk in een logboek. Uit dat logboek zijn onder andere alle passages geknipt die gingen over de huishouding, het eten en andere verzorgende werkzaamheden. Na het ordenen en overzien van deze passages uit vier leefgroepen kan ik stellen, dat de huishouding door de groepsleiding in de volgende aspecten beschreven is, ofwel dat de zorg voor de huishouding op de volgende manieren in het werk van de groepsleiding kan verschijnen.
In dit artikel worden enkele van bovenstaande stellingen toegelicht aan de hand van de logboeken van een tweetal groepten: de uitspraken onder 2 en 3 aan de hand van het logboek van De Apenrots, en de uitspraken onder 1 en 6 aan dat van Het Mezennest. Van beide groepen is al iets verteld in het artikel over warmte en intimiteit. De zorg in de schaduw van de regelsDe leiding van De Apenrots ging aanvankelijk uit van de gedachtegang dat de jongens nog niet toe waren aan het aangaan van een relatie met de groepsleiding en dat zij vooral 'structuur' nodig hadden. Die structuur nam de vorm aan van regels. Een van die regels was dat er tussen en buiten de drie maaltijden per dag niet gegeten kon worden. Op de eerste dag nadat de jongens van de zomervakantie zijn teruggekeerd en er enkele nieuwe jongens in de groep zijn gekomen, maakt de leiding deze regels bekend. De volgende dag lezen we in het logboek (alle namen zijn veranderd):
De dag daarop lezen we het volgende:
Ferry neemt het protest over; zo lezen we drie dagen later:
Jongens in de leeftijd van 11 tot en met 16 jaar hebben wel eens honger 's avonds. Ze proberen aan brood te komen, maar de groepsleiding voorkomt dit. Het is namelijk tegen de regels. Regels zijn belangrijk voor hen, heeft de groepsleider geleerd. Maar eten ook, en wat krijgt nu de voorrang? Uit de laatste passage is te lezen dat de groepsleider nog twijfelt, maar dat de orthopedagoog hem over zijn twijfels heen helpt. Zo iemand heeft er tenslotte voor gestudeerd. En zo geschiedde het, dat zorg in de schaduw van de regels kwam te staan in deze groep. In het artikel over warmte en intimiteit zagen we daar ook voorbeelden van het onderwerp ziek zijn. Deze overschaduwing heeft gevolgen: twee ervan zien we in bovenstaande voorbeelden al in werking treden.
De maaltijdenVrijwel dagelijks zijn de maaltijden in het logboek beschreven. Deze passages (nog steeds van De Apenrots) zijn uitgeknipt. AI die passages (over de periode van september t/m april) kun je dan op twee stapeltjes leggen. 1 Een hele ,grote stapel bestaat uit passages die niet zozeer de maaltijd of het voedsel beschrijven als wel het samenzijn als groep: het eten als groepsgebeurtenis en de groepsleider in de rol van ordehandhaver. Als het lukt de orde te handhaven kan het wel gezellig zijn aan tafel, en dat is ook regelmatig te lezen. Heel vaak echter is het stukje in het logboek dat over de maaltijd gaat in feite het verslag van een of meer conflicten, Een voorbeeld uit de grote stapel:
2 Een heel klein stapeltje gaat (ook) over het voedsel zelf en beschrijft het eten (ook) als moment van zorg met de groepsleider in de rol van verzorger. Ook vele van deze passages bevatten conflicten. Zoals deze:
Uit het overzicht van alle beschrijvingen in deze acht maanden blijkt, dat in de beschrijving (en dus, naar ik aanneem, in de beleving en de handelwijze) van de groepsleiding de taak als oppasser de taak als verzorger verre overschaduwt. Bij het eten speelt voor de groepsleiding vooral deze vraag: loopt het wel of niet uit de hand vandaag?
Beschrijvingen van een meer ontspannen sfeer komen wel voor, doch zijn verre in de minderheid. We mogen dan ook stellen, althans voor De Apenrots in deze tijd: de groepsleidende taak, en daarbinnen vooral de beheersende taak, overschaduwt in eetsituaties de verzorgende taak van de groepsleiding. Eten wat de pot schaftEten wat de pot schaft is een regel die bij mijn weten in de meeste tehuizen geldt, zo ook in De Apenrots. Uit de logboekpassages van deze groep zijn de gevolgen te lezen van die regels: iets niet lusten krijgt het karakter van 'een regel overtreden'.
Groepsleidster Nia verantwoordt zich in deze passage: dat zij ter wille van de voeding (vanuit haar verzorgingsfunctie) een uitzondering heeft gemaakt op de regel. Dit is iets uitzonderlijks: de twee andere jongens vragen er al niet eens meer om, ze eten zich tevoren wel vol met snoep. Uit voedingsoogpunt niet zo'n goede zaak: brood is immers gezonder dan snoep Maar de groepsleiding Iaat de regel zwaarder wegen dan de zorg voor goed voedsel; de regelfunctie overschaduwt de zorgfunctie. De bedoeling van de groepsleiding was, dat de jongens zich deze regels eigen gingen maken en dat zij zich In die structuur veilig zouden gaan voelen, om vanuit die veiligheid relaties met de groepsleiding aan te gaan. Een fraaie theorie! En het lijkt soms dat het ook zo gebeurt:
Een brave groep dus, die zich de regel eigen gemaakt lijkt te hebben. Maar let op wat er werkelijk gebeurt, vijf dagen later:
Waar de groepsleiding bij is verkondigen de jongens de regel van de groepsleiding. Maar in het verborgene is er een heel andere wet die geldt: 'Als je honger hebt dan pik je wat te eten en daar help je elkaar bij. Je gaat dan maar mooi tegen de groepsleiding in.' En dit is geen individuele wet van Ferry, want Carlo helpt hem en Kees bemoeit zich er ook mee. En deze drie jongens zijn nu net de drie informele leiders van deze groep. Wat zij doen en laten kun je rustig beschouwen als maatstaf voor de werkelijke normen van de groep. Voor de jongens is voedsel belangrijker dan regels - voor ménsen, denk ik eigenlijk. Uit vele passages in het logboek blijkt hoe belangrijk de jongens lekker eten vinden. Het is dan ook fnuikend voor het groepsklimaat als leiding en bewoners op dit vitale punt zo'n vier maal per dag tegenover elkaar staan. Het ten achter stellen van de zorgfunctie roept een situatie op, waarin de regelfunctie extra noodzakelijk lijkt: een vicieuze cirkel. Het kan andersBovenstaande bevindingen zijn aan het team teruggerapporteerd. Het team werd zich bewust van bovengenoemde overschaduwing. En direct daarna traden er veranderingen op. Vanaf de dag erna werd er regelmatig (aanvankelijk twee maal per week) door enkele jongens en een groepsleider samen gekookt.
De regels werden veranderd en de avondboterhammen ingevoerd. Met de kok werd een regeling getroffen dat er méér eten was, vooral meer melk en brood. Van de twintig maaltijdbeschrijvingen in de zes weken daarna
overheerst in zeventien het verzorgingsaspect en slechts in drie het regelaspect.
Er viel ook minder te regelen sinds de verzorgingsfunctie
door de groepsleiding actiever werd ingevuld. De jongens deden
er veel moeite voor, vooral Ferry, wiens naam in alle
eetconflicten vóór die tijd steeds weer opdook. Er blijkt in het klaarmaken
van eten een ingebouwd appčl te zitten: het moet er op tijd zijn en het moet goed
en lekker zijn. |
De jongens waren er actief en serieus mee bezig, met verantwoordelijkheidsgevoel en met plezier. En, dit is voor het klimaat erg belangrijk, samen met hun groepsleiders, die mede daardoor hun rol als oppassers konden verminderen ten gunste van hun rol als verzorgers. En het eten smaakt nog beter ook. hoe goed de kok ook kookt:
In de evaluatie van het project schrijft Nia:
|
Elkaar ontmoeten in het dagelijks levenHet ,Mezennest is een groep van acht oudere meisjes die in een eigen groepshuis wonen. Bij de aanvang van het onderzoek bestond een dienst van de groepsleiding in die groep voornamelijk uit het voeren van lange individuele gesprekken in de leidingkamer. De groepsleiding stelde zich In die tijd letterlijk náást het dagelijks leven van de meisjes op, niet erin. En de zorg voor de huishouding, de kas en dergelijke bezigheden werden aanvankelijk gezien als een lastige bijkomstigheid in de schaduw van 'het eigenlijke werk': praten over problemen. Groepsleidster Vera verzucht in het logboek over het bijhouden van het groepskasboek:
Wérkte dit nu ook, dat praten in de leidingkamer en het zich onttrekken aan het dagelijks leven? Nee. Groepsleider Wim schrijft bijvoorbeeld in het logboek (dat ook door de meisjes gelezen werd):
En over de sfeer in de groep zegt Vera op een teambespreking:
De groepsleiding kon praten en stimuleren wat ze wou: er was geen sfeer in huis en de meisjes ontwikkelden zich nauwelijks. Heel gaandeweg is dit grondig veranderd: de diensten werden steeds meer doorgebracht in de huiskamer in plaats van in de spreekkamer. Dit was op mijn advies. De groepsleiding ging het dagelijks leven delen met de meisjes. Samen met hen werd er zorg besteed aan de huiskamer, de keuken, de kas, de keuken, de hobbykelder, de doka, de tuin en aan andere dagelijkse activiteiten. Het resultaat was niet alleen dat het huis meer leefbaar werd, maar ook dat de verhouding tussen leiding en meisjes veranderde: ze kwamen elkaar nu tegen in het gewone, dagelijkse leven. Daardoor werd het contact met de meisjes meer spontaan en en ontspannen, in de woorden van Vera. Conflicten rond het eten of de afwas konden niet meer, zoals in het begin, ontweken worden, maar door het veranderde contact konden ze ook opgelost worden. En daardoor kreeg de hulpverlening een reële basis. Die basis is de ontmoeting in het dagelijks leven. Daar ontmoet je elkaar niet als 'de pratende hulpverlener' en 'het meisje met problemen', maar gewoon als mensen die allebei tegen zes uur 's avonds honger krijgen: als gewone medemensen, zij het in een verschillende positie. Maar dat verschil wordt juist door het dagelijks leven weer overbrugd. Groepsleider Herman brengt het in de schriftelijke evaluatie van het onderzoek zo onder woorden:
Groepsleider Wim formuleert kernachtig:
Ook schrijft hij dat er door de toename van van aandacht voor de dagelijkse zorg en een betere organisatie hiervan (...) een sfeer van genegenheid gegroeid is. Wim geeft aan, dat hij meer als persoon is gaan werken en dat hij daardoor conflicten ook beter kan oplossen. En dat is pas mogelijk, schrijft Wim, op basis van het hele huishoudelijke en verzorgende gedoe. De kernfunctie van de groepsleiding is het hulpverlenen en opvoeden. Het belangrijkste en wezenlijk bij dit beroep behorende hulpmiddel hierbij is: het gewone dagelijkse samenleven. Binnen dat dagelijks leven is de gezamenlijke huishoud het meest vruchtbare ontmoetingspunt. Daarom noem ik de zorg een kerntaak voor de groepsleider, de specialist in het gewone.
Voor meer literatuur over dit onderzoeksproject, zie het
artikel |