Vorige Start Omhoog Volgende  

HOOFDSTUK V: NAAR EEN BETER GROEPSKLIMAAT. 

[Blz. 36]

1. DE GROEPSLEIDING GING ANDERS WERKEN

Op 5 januari zat het team bij elkaar, mismoedig en gespannen. 

"Zo kunnen we niet verder. Er moet iets gebeuren."

Juist toen startte de actiefase van het onderzoek. De 'foto' werd besproken, in het bijzonder de contact-kloof. Het team schrok hiervan, toen ik hen uit het eigen overdrachtsboek voorlas. En het advies, vermeld in het vorige hoofdstuk, werd mondeling gegeven, later in de maand schriftelijk.

Wat is er in die maand veranderd? Ofwel: wat kan bijgedragen hebben aan de grote veranderingen, die láter optraden?

a. Er kwam een groepsleider bij: Charles, die voordien in De Berenberg werkte, en die een levende vertegenwoordiger werd van de daar mede door hem ontdekte andere werkwijze.

b. Op 12 januari ging Oene weg uit de groep: de 'top-jongen' van het trio, voor wie ieder bang was, en die voor de leiding 'een obsessie was geworden' (Verslag van de stagiair) .

c. uit de foto en de adviezen is toen vooral duidelijk geworden, dat de contactkloof overbrugd moest worden. Dát is in het logboek van januari nog niet te lezen. Wel is het team op een andere manier naar de jongens gaan kijken: milder, meer zoekend dan veroordelend. Het team keek ook kritischer naar zichzelf. De toon is meer: "Ik weet niet wat ik er mee aan moet", in plaats van "Hij deugt niet."

d. Vanaf 12 januari is er anders met conflicten omgegaan, met name met het trio. (Het blééf namelijk een trio: ieder schoof een plaatsje op in de groepsstructuur:) Jongens werden niet meer apart gezet. Met het gevolg, dat conflicten in de groep plaats vonden. Met weer het gevolg, dat er allerlei krachten en tegenkrachten opkwamen, waarover straks meer wordt verteld.

e. Blijkens de beschrijvingen koos het team nu een andere opstelling: niet meer tégen het trio en vóór de rest. Steeds meer zie je het team én de trio-jongens én de anderen steun geven, zonder hen overigens concrete oplossingen te kunnen aanbieden, want:

f. Het team ging minder zelfverzekerd te werk. Juist in deze maand zijn veel zgn. 'nul-reacties' (zie het vorige hoofdstuk) te lezen. Daar-

 

[Blz. 37]

naast had het team ook wel weer meer moed en energie om met z'n allen aan een beter groepsklimaat te gaan werken. Het vertrek van Oene ('een obsessie') lijkt hierop van invloed te zijn geweest.

g. Dan was er de stagiair, Bas Onstenk, die juist in deze maand erg actiref is geweest in het werken met de jongens en het team.

h. Er waren veel groepsgesprekken in deze periode, veelal ter plekke georganiseerd of spontaan opgekomen; ook dergelijke gesprekken met een deel van de groep: de communicatie werd bevorderd.

2. DE GROEP KOMT IN BEWEGING 

Tussen half januari en half februari treden er grote veranderingen op in de Apenrots. 

Direct nadat groepsleiding de conflicten niet meer aanpakt door de jongens uit de groep te sturen maar door ze in de groep aan te pakken (dit gebeurde direct na het vertrek van Oene), zien we een vijftal jongens leiderschapsfuncties vervullen. 

(Voor dit begrip mag ik verwijzen naar "Groepsleider... een vak apart, hoofdstuk 11. en 31).

Dit dus naast, en soms pal tegenover de twee overgebleven trio-jongens, Ferry en Kees. Carlo wordt al snel de nieuwe 'derde man' genoemd. Rudi en Geert geven met name tegenspel.

Ferry en Kees reageren hier verschillend op: Ferry blijft leiderschap uitoefenen; maar op een andere manier: hij verzint activiteiten neemt organiserende,en verzorgende taken op zich. Kees komt tijdelijk in een isolement terecht.

Ik merk met nadruk op, dat allerlei gedrag van Ferry en Kees gewoon doorgaat, maar dat er anders op gereageerd wordt én dat er anders door de groepsleiding over wordt geschreven. Werd klierig gedrag voorheen steevast beschreven als door hén begonnen, nu wordt het beschreven als reactie op initiatieven van anderen. De ándere jongens (voorheen 'de positievelingen') beginnen nu (ook) te klieren; de trio-jongens houden zich meer in en/of doen 'positievere' dingen. De trio-jongens zijn uit hun rol bevrijd

Direct daarop verschuiven allerlei andere rollen. 

 

[Blz. 38] 

Ar 4/2 (Rollenspel) 

" Aan tafel ontstond een complete rolverwisseling: Geert werd Pieter ( groepsleider, FG ), Kees werd Berend en Berend werd Kees. leder ging op de plaats zit ten van wie hij de rol speelde. Ferry en Pieter wisselden eerst ook, maar dit beviel niet zo best. Daarna speelden ze hun eigen rol weer. 
Berend deed het goed en Kees ook. Ferry sloeg door en de stop sloeg door. Dat was het eind. 
We hebben er daarna wel even over gepraat. Ging goed. Er werden behoorlijk creatieve dingen gezegd. Ook werd het, net als bij het rollenspel, een opeenstapeling van uitingen. We denken dat de jongens er veel in zijn kwijtgeraakt." 

Ook de rol van de groepsleiding verandert. Pieter schrijft 't zo: 

Ar 4/2 (Vervolg:)

"Ik heb me ontspannen gevoeld. Ook aan tafel niet de druk gevoeld van 'ik moet het toch rustig houden'. Wel attent kunnen blijven, maar zeker niet als last ervaren. Contact met Geert en Nico vond ik fijn."

De bevrijding dus uit de rol van oppasser, politie-agent.

Er verandert dan veel in korte tijd: de sfeer wordt veel vaker als 'plezierig', 'prettig' enzovoort beschreven.

Ar 8/2 (Eén eettafel)

"Gegeten aan één grote tafel. Geen vaste zitplaatsen (...). Het geheel verliep goed. Veel reageren naar elkaar toe." 
en: 
"Het wordt meer een echte groep. "

De jongens zijn heus niet in engelen veranderd: er wordt gestolen, maar dit verdwijnt niet in een geheimzinnige stofwolk. Er wordt vernield, maar ook gerepareerd. Het hobby-kamertje wordt meer gebruikt.

Het is zeker niet alleen de leiding die zich bezig houden met het leefklimaat van de groep. Groepsleider Charles schrijft:

Ar 1/2 (sfeer verbeteren) 

"Verder waren alle jongens goed bezig. Rudi en Frodo hebben met Kees en Ferry gepraat en verder alle jongens individueel benaderd met de vraag, hoe ze samen de sfeer kunnen verbeteren en op de beste manier met conflicten om kunnen gaan. Ze hebben alle jongens benaderd, maar de leiding werd overgeslagen!! 
lk heb gezegd dat ik ook bij de groep hoor, en Nia ook. Dit pikten ze vrij goed op." (Charles) 

3, VAN LANGS ELKAAR HEEN TOT MÉT ELKAAR LEVEN

Ar 5/3 (Meer betrokken) Groepsleidster Mieke:

"Ik merk dat ik de laatste tijd meer betrokken ben bij de jongens."

Ar 6/3 (Vader en moeder)

"Gezellige maaltijd. Geen gekat, gezellig gebabbel. Ton (grl) en ik waren vader en moeder. Berend werd opa. (...) 

Blz. 39] 

De hele bende door elkaar heen aan het stoeien. Ontzettend fijn hoe dit ging. Geen toestanden. veel samenwerking, veel lachen. Ferry kon er niet bij, kreeg ruzie met Frodo. Gevolg: iedereen bij mij op de leiderskamer ( ...). 
Om elf uur met z'n allen in pyjama, slaapzak en kussen voor de tv een thriller gekeken. Veel verhalen tussendoor en veel aandacht voor elkaar. Wilden in de groep blijven slapen." (Nia) 

Ar 9/3 (lid van de groep)

"De groep corrigeerde zichzelf vandaag, dit ging prima. Ik kon gewoon lid zijn van de groep, behalve tijdens de studie."

Ar 16/3 (Lieflijk)

"Met Kees een heel fijne dag gehad. Ik merk aan mezelf, dat ik me ook erg in hem interesseer, hij fascineert me: Hoe hij bijvoorbeeld wegloopt van tafel, nadat Bas per ongeluk een beker water omstoot, waar hij iets nat van wordt, en dan later beneden komt en lieflijk met z'n konijn aan tafel zit." (Pieter)

Ar 19/3 (genoten)

"Ik heb dit jaar nog niet zo'n goed, actief dagje meegemaakt. Echt genoten van de manier hoe jongens met elkaar omgingen, het niet erg volgen als er foutjes werden gemaakt. (...) Ik genoot ook van Kees en Rudi, Ferry en Nico, en van Carlo, allemaal heerlijk spontaan bezig." (Ton)  

Ar 22/3 (intimiteit)

"Een vraag die iedere keer weer omhoog komt: met z'n allen in de groep slapen." (...)
"Jongens beginnen aardig contact met elkaar te zoeken."

Ar 25/3 (kindje) Mieke:

"Frodo en ik buiten in de zon gelegen op 't grasveld, lekker keuvelen en 'kindje spelen'."  

 

Een foto uit De Apenrots

[Blz. 40]

Dit zijn enkele citaten uit vele. Er zijn wel gedragsproblemen, maar ze bepalen het klimaat niet meer. Het klimaat is in enkele weken tijds grondig en blijvend veranderd. Jongens en leiding kunnen in elkaars nabijheid leven.

Waardoor? Een uiterst ingewikkelde vraag. We beperken ons hier tot de rol, die het anders omgaan met conflicten kan hebben gehad en tot de vraag, welke inzichten het gebeuren in de Apenrots aan onze praktijktheorie heeft toegevoegd.

4. AANVULLING VAN DE PRAKTIJKTHEORIE

a. Bevestiging

De in de Berenberg gevonden inzichten bleken in de Apenrots niet alleen bruikbaar maar ook in staat om een proces op gang te brengen dat het groepsklimaat drastisch en blijvend verbeterde.

Me name het inzicht~ dat het de comnunicatie- en contactbevorderende manieren van werken zijn die je door conflicten heen kunnen helpen. En mochten machtsmiddelen soms onvermijdelijk lijken, ze kunnen samengaan met en/of gevolgd worden door communicatie-bevorderende manieren van werken.

b. De rol van de manier van om aan met conflicten.

Voor de verandering die in De Apenrots plaatsvond speelde de manier waarop de groepsleiding met conflicten omging een cruciale rol in het opkomen van de vicieuze cirkel waarin leiding en bewoners vast kwamen te zitten. Het anders omgaan met conflicten heeft die vicieuze cirkel kunnen doorbreken. Daardoor kwam er een proces opgang, een proces van intensieve communicatie tussen leiding en bewoners en tussen bewoners onderling. Daardoor werd de contactkloof gaandeweg overbrugd en daardoor ontstond een beter groepsklimaat.

c. Los conflicten op in de groep, niet er buiten.

Dat wekt krachten en processen op in de groep die tot oplossingen leiden.

d. Een ander soort duidelijkheid.

'Duidelijkheid' is een sleutelwoord in het denken van de groepsleiding: Jongens moeten vooral duidelijkheid hebben, weten waar ze aan toe zijn; ze moeten de grenzen en regels goed kennen. 

 

Groepsleider Ton schrijft op zaterdagavond 28/11:  

[Blz. 41] 

Ar 28/11 (Duidelijkheid):

"Nu ik dit schrijf heb ik wel het idee dat ik veel duidelijkheid heb gegeven aan Oene en Ferry. Het resultaat zal morgen (hoop ik) wel blijken. We zien wel, Aju."

De volgende ochtend is ook Mieke in dienst: Haar verslag: 

Ar 29/11 (vervolg:)

"Vóór tien uur hadden Ferry en Oene boven muziek aan op Ferry's kamer. Dat ik hier wat van zei, was 'Truttig, zeurderig, kinderachtig' enzovoorts. Dus om tien uur hadden die twee de muziek knoerthard aan. Ze waren samen ontzettend aan het zuigen. Zodra ik m'n kont keerde, liepen ze boven al weer op de gang, zaten Frans te pesten, Geert te treiteren enzovoorts. Op een ontzettende rotmanier ook mij uit te lokken, elkaar samen opnaaien, Bah! Vooral na al die mooie afspraken en het gesprekje met Ton van gisteren.

Ik had echt ontzettend de balen van die twee. 
We hebben even overlegd: Als ze na één waarschuwing bijvoorbeeld aan tafel weer gaan klieren, gaat Oene naar zijn kamer en Ferry ook. Gaat dat niet, dan Ferry in de hobbykamer en dan de hoofddienst erbij halen." 
Zo geschiedde.

"Toch jongens die dan steeds naar boven trekken: Nico, Frans, Frodo, Berend, Rudi, Geert."

Zijn die jongens niet te snappen? Deugen ze niet? Deugt de groepsleiding niet? Of deugt de theorie niet van waaruit ze werken? Is er een ander soort duidelijkheid nodig?

Wat hier in 12 uur tijds gebeurde, gebeurde ook in het groot: Je mag verwachten dat, als groepsleiding vier maanden lang hamert op de regels, die regels zo zachtjes aan wel eens duidelijk zijn voor de jongens. En toch gaan ze alsmaar de grenzen over. Het werkt niet.

 

Vervolg d: Een ander soort duidelijkheid

In de loop van de maanden daarna kwam een ander soort duidelijkheid naar boven die kennelijk wel werkte: Dat zijn de grenzen van het ik, het hier en nu: grenzen van mensen. En die zijn nu eenmaal niet eenduidig en altijd het zelfde; die verschillen per persoon, per moment en per situatie; het zijn persoonlijke grenzen. Die moeten duidelijk worden, steeds weer opnieuw, als je in elkaars nabijheid wilt kunnen blijven leven. Het zijn grenzen van wat je kunt, kunt verdragen, wat je op dat moment toelaat in je persoonlijk territorium.

Bij conflicten blijkt het steeds weer om dit soort boodschappen te gaan: grens-aangevende boodschappen. Die moeten steeds weer overgeseind worden. En dat gebeurt in een voortdurende stroom van communicatie. Dáárom is het belangrijk die stroom van communicatie gaande te houden, belangrijker dan het eens en voor altijd eenduidig vaststellen van:de regels.

[Blz. 42] 

In De Apenrots kwam dit type duidelijkheid naar boven, nadat de groepsleiding de jongens niet meer uit de groep stuurde. Dit dwong hen om hun eigen grenzen op dat moment zelf duidelijk aan te geven. En dié boodschappen kwamen over en losten conflicten op: grensaangevende boodschappen in de ik-vorm: een persoons- en moment-gebonden vorm van duidelijkheid.  

e. Het belang van de zorg

Het team ging meer open staan voor de signalen vanuit de bewoners. Veel van die signalen gingen over de zorg voor het lijf -- een punt dat voorheen tal van conflicten opleverde. Toen die signalen serieus genomen werden ging het team als vanzelf veel meer aandacht schenken aan de verzorgende kant van hun werk:

Groepsleider zijn is een lijfelijk vak. geen 'psychisch'.

De avondboterham werd ingevoerd, er werd veel meer zorg aan de maaltijden besteed. Ferry, een naam die je eindeloos weer leest in alle conflict-verslagen bleek een prima kok te zijn. De maaltijden, eens een dagelijks strijdpunt tussen leiding en jongens, werden gezellig. En ook met de grens van gezond zijn en ziek zijn, bij mensen toch een groot grensgebied en geen strakke lijn, werd veel minder star omgegaan. Het team besteedde meer aandacht aan het dagelijkse, het lijfelijke, het verzorgende in hun werk.

f. Steunende aanwezigheid

Een ander signaal dat achter allerlei 'zuigend', provocerend gedrag bleek te steken, is te verwoorden als:

'Ik heb een mens naast me nodig. Vooral nu ik het moeilijk heb.'

Alleen al de aanwezigheid van een zorgzame en contact-zoekende volwassene bleek zeer opgewonden jongens tot rust te brengen. Als er dan ooit nog wel eens een jongen apart van de groep werd gezet, ging de groepsleider mee.

 

5. HET TEAM GING ANDERS DENKEN

Op de teambespreking van april bespraken we de veranderingen die hadden plaats gevonden, met name de ruimere aandacht die er nu was voor de zorg en de dagelijkse omgang met de jongens. Hoe dan? Groepsleider Charles bracht het zo onder woorden: 

[Blz. 43]

Ar 20/4 (teambespreking)

"Ik doe eigenlijk heel gewoon. Ik probeer er in te komen, hoe de jongens zijn, wat hun eigenheid is. Ik ga met ze om. Dat doe ik vooral intuïtief. Het is omgaan met elkaar, zoekend, kwaad worden, lief zijn, balen en je grenzen aangeven." 

Groepsleidster Mieke veert dan op en zegt:

"Ja, precies! Ik wilde eerst 'een goede groepsleidster zijn', zoals me dat geleerd is. Andere deden het altijd beter dan ik. Nu doe ik gewoon zoals ik bén, en het gaat veel beter. Ik heb meer plezier in mijn werk en zie meer plezier bij de jongens." 

Later vraag ik: 
"Wat was er toch met jullie aan de hand voor de kerst, dat je toen zo werkte?"

De aanwezige stafleden, orthopedagoog en teambegeleider antwoordden toen: 
"Het zat lm niet in dit team, het zit in de hele inrichting, dus in ons, van het hoofdgebouw. Ik geloof dat we onze behandelingsfilosofie moeten gaan herzien."

Teamleidster Nia reageert vrij fel, dat ze dan vijf jaar lang met de verkeerde filosofie is begeleid.  

Wat is 't kernpunt in dit anders denken? 

De manier van denken was sterk vanuit de 'gestoordheid' of 'contact-gestoordheid' van de bewoners, die 'dus een behandeling nodig hadden', en 'dus' eerst een tijd van observatie'.

Die manier van denken is contact-belemmerend en leidt tot de onmogelijkheid om een gezamenlijke leefsituatie te scheppen. 

Het team verwáchtte op 30 augustus, toen dit groepsjaar startte, een stel 'contactgestoorde en structuur-behoeftige' jongens en handelde dienovereenkomstig. Door die werkwijze worden de verwachtingen (en de achterliggende theorie) wel 'bevestigd'.

Orthopedagogische theorie dus, die het orthopedagogisch werken belemmerde.

Dan toch maar doorzoeken dus maar naar een andere theorie die wéél voortkomt uit het handelen.

6. HET KLIMAAT BLEEF GOED

Ik eindig in dit hoofdstuk met woorden van groepsleider Charles uit de schriftelijke beantwoording van enkele evaluatie-vragen in de maand juli: 

Ar juli, (Evaluatie)

"Het is nu mogelijk met z'n allen rustig naar de TV te kijken, dit in tegenstelling tot het begin van dit jaar. Conflicten worden vrijwel allemaal goed hersteld. De maaltijden verlopen gezelliger. En de jongens komen meer aan zichzelf toe."

"De relaties tussen de jongens onderling zijn duidelijk verbeterd. Dit komt mijns inziens omdat er beter met conflicten omgegaan wordt. De leiding neemt geen conflicten over, maar helpt, indien nodig, alleen in het oplossen ervan. Ook wordt er meer op de .achterliggende signalen van de ruzie ingegaan. Dit geeft duidelijkheid. De jongens krijgen ook meer ruimte om elkaar op te zoeken. Er is meer gezamenlijkheid."

[Blz. 44] 

"Het contact tussen de jongens en mij is goed te noemen. Wanneer ik begin heb ik er bijna altijd zin in. Als dit niet het geval is, meld ik het aan de jongens, met de reden (hoofdpijn, moe, enzovoorts). Ik merk dat de jongens hiermee rekening houden.

Ik voel me door hen geaccepteerd. Dit houdt in dat er contact is vanaf het moment dat ik in dienst ben. Omdat dit contact voor mij belangrijk is om te kunnen werken, kan ik altijd mezelf zijn in deze groep. Deze echtheid wordt mijns inziens gewaardeerd. Ik mag zijn wie ik ben met m'n goede en slechte dingen. Dit werkt gewoon ontspannen.

Ik ben erg betrokken bij de jongens en dit voelen ze feilloos aan. Hier krijg ik van hen dan ook veel voor terug: vertrouwen gezelligheid, ruzie enzovoorts. Kortom alles wat je kunt verwachten als je met elkaar omgaat.

Door het vertrouwen kun je beter helpen. De jongens laten hun zorgen, verdriet en leuke dingen aan me weten. Ik voel me dan ook geen politieagent."

 Vorige Start Omhoog Volgende