"Een groepsleider is ook maar een gewoon mens".Over het omgaan met je eigen grenzenFrans Gieles FICE Bulletin, dec. 1984. LEZINGgehouden op de gelijknamige studiedagen van FICE – Nederland op 6 en 27 november 1984Zie eerst de Voorbereidende tekst, FICE NL november 1984 Onderstaande tekst is niet letterlijk zo uitgesproken; de tekst is opgesteld na de lezing; het taalgebruik is aangepast aan de schriftelijke communicatiemethode en de tekst is enigszins ingekort.).
Dit is een van de ongeveer vijfduizend conflictbeschrijvingen die ik gebruik bij het schrijven van een proefschrift over het omgaan met conflicten in de dagelijkse leefgroepsituatie. Conflicten kun je zien als situaties waarin grenzen worden overschreden over geraakt; omgaan met conflicten ligt dicht bij omgaan met je grenzen. Het kan op verschillende manieren, meer en minder vruchtbare manieren. Daarover schrijf ik een methodiek, die gebaseerd is op door groepsleiders geschreven en met hun besproken logboekverslagen. Die methodiek is niet uit een theorie afgeleid, maar vanuit de praktijk opgebouwd. De conflictbeschrijvingen zijn bekeken en besproken aan de hand van de volgende zes blikpunten:
Heel kort geformuleerd, zijn de zes blikpunten dus deze:
Bekijken we op deze wijze het voorbeeld van de "slechte morgen", dan komt het er zo uit te zien:
E e n t w e e d e v o o r b e e l d
Nu lopen we weer de zes blikpunten langs:
We zien in het tweede voorbeeld een andere manier van kijken, andere doelen, andere werkwijzen, een andere afloop en een andere bevinding achteraf, kortom een geheel ander conflictverloop. E e n d e r d e v o o r b e e l d.
In dit laatste bespeuren we een nieuwe doelstelling: het vermijden van conflicten. Lukt dit? Lees maar verder:
We hebben nu verschillende manieren van omgaan met de grenzen van wat je als groepsleider verdraagt in werking gezien, en ze in het zes-punten-schema samengevat. Ik heb dit gedaan bij duizenden conflicten, en vervolgens die samenvattingen in groepjes gelegd. De vele conflictbeschrijvingen laten zich dan in drie stapeltjes indelen. Van die stapeltjes kun je de zes blikpunten opnieuw invullen, uiteraard op een abstracter en nog samenvattender niveau. Er ontstaat dan het volgende schema, waarin drie manieren van omgaan met conflictsituaties kernachtig zijn beschreven in zo min mogelijk woorden:
De gegeven voorbeelden zijn nu in dit schema te plaatsen; het kan een nuttig schema zijn om in je achterhoofd te hebben; je kunt je dan afvragen: waar ben ik mee bezig? Waar zit ik? En als je plek in het schema je niet bevalt, kun je gaan verhuizen. Dat is namelijk mogelijk: er zijn situaties, waarin je niet onder enig gebruik van macht en overwicht heen kunt, er zijn momenten dat regulering nodig is. Maar met de (meestal tijdelijke) rust die dit oplevert, ben je nog niet klaar; je doet er beter aan nog even door te werken totdat je weer in het ontmoetingsmodel bent aangeland. Ik beweer namelijk dat dit beter werkt, omdat het beter afloopt en een betere bevinding achteraf geeft. Je kunt ook starten in het vermijdingsmodel, het even aanzien dus, en dan bewust kiezen welke kant je op wilt. Je kunt ook vanuit het ontmoetingsmodel een uitstapje maken naar werkwijzen vanuit het beheersmodel zonder het gehele model over te nemen; je kunt weer terug naar je basis, het ontmoetingsmodel. Ik concludeer uit de vergelijking van tal van conflictbeschrijvingen namelijk dat dat de beste basis is. Zeer wezenlijk hierin is je kijk op de situatie: zijn de bewoners van mijn groep in wezen mensen net als ik (zou kunnen zijn) of zijn zij ànders: gestoord, asociaal, agressief, delinquent, dom of noem maar op. Ik kom hier straks op terug. Even belangrijk is het doel, je wil: beheersen, reguleren, rust scheppen als primaire doelstelling, of: contact leggen als primaire doelstelling, óók, en zelfs juist als er onrust is en de zaken niet zo gereguleerd verlopen; juist als iemand kwaad, depressief, onrustig enzovoort is. Daartoe moet je als het ware áchter het gedrag kijken, zoeken naar het gevoel of de behoefte die in het gedrag wordt uitgedrukt, dus op die manier naar het gedrag kijken. Dan de werkwijze van het ontmoetingsmodel: hoe ziet dat contactbevorderend werken eruit? Daarover valt natuurlijk een heel boek te schrijven. In ieder geval is te zeggen dat "contact" iets is tussen personen en niet iets tussen een "functionaris" of "teamlid" anderzijds. Dat houdt dus een opstelling in als persoon, dus anders dan anderen. Teams die krampachtig in alles gelijk willen optreden werken dus niet contactbevorderend. Er is nog een "dus", namelijk: dus met het voortdurend aangeven van je grenzen. Iemand die net doet alsof hij alles kan (beheersen) en alles verdraagt en snapt, (een duizendpoot) is niet als persoon herkenbaar - en wordt dus uitgedaagd tot hij zijn grenzen laat zien. Laat die grenzen dan liever meteen zien, en wel als jouw persoonlijke grenzen. Dit houdt dus de noodzaak in, je persoonlijkje grenzen te herkennen, te erkennen, en ze vervolgens aan te geven. Zo kom ik op die grensaangevende ik-boodschappen. Dat "ik" verwijst naar zinnen als: "Ik pik dit niet", "ik kan hier niet tegen", in tegenstelling tot "jij moet..." zinnen. (Zie hierover ook de boeken van Thomas Gordon). Kwaad worden is één van die manieren om je grenzen aan te geven. Een belangrijke manier overigens, omdat kinderen die zelf kwaad zijn eerder contact aangaan met een groepsleider die zelf ook zijn kwaadheid laat zien dan met een groepsleider die dat verbergt.
Een ander voorbeeld dat is voorgelezen en hier verkort wordt weergegeven:
We zien dus dat Wim contact zocht met zijn nieuwe groepsleider door naar zijn grenzen te zoeken, te zien hoe hij daarmee omging, èn door op zoek te gaan naar het ondeugende jongetje in zijn groepsleider: Is Koen net zo iemand als ik? Ziet hij mij als iemand net als hij?
We zien in dit voorbeeld dus het ontmoetingsmodel in werking: zodra Koen zijn grens herkent, erkent en aangeeft, is de crisis over en is er contact. We herkennen ook het gevoel-achteraf: moe maar tevreden. Na dit conflict kon Koen werken met Wim, omdat het conflict tot een ontmoeting werd die tot contact leidde; daarná is pas hulp mogelijk. Dat was mogelijk doordat Koen in het ontmoetingsmodel keek, wilde en werkte - ondanks zijn uitstapjes naar methoden uit het beheermodel. Ik zou dit niet zo zeggen, als dit het enige voorbeeld was dat zo verloopt. Maar het zijn er honderden. Je grenzen herkennen, erkennen en aangeven, zo contact leggen en elkaar ontmoeten en zo tot hulpverlening komen is één. Er is meer. Hoe ga ik het vruchtbaarst met mijn grenzen om is vraag één. Vraag twee is: HOE VERRUIM IK MIJN GRENZEN?Ter voorkoming van misverstanden even een taalkwestie. Het woord "grens" wordt hier gebruikt in de zin van: de grens van wat je kunt (verdragen). Het woord wordt ook wel gebruikt in de zin van: de grens van wat er toegelaten is, wat er mag. Het gaat hier alleen om de eerste betekenis van het woord. Voor de tweede betekenis gebruik ik de term "norm". Grensverruiming betekent dus: een verruiming van de grenzen van het kunnen van groepsleiders en niet een verruiming van de normen die in de opvoeding gehanteerd worden. In de lezing zijn er twee voorbeelden voorgelezen, ik geef ze hier verkort weer. In beide gevallen ging het om een jongen die weigerde naar school te gaan.
Het denkraam van Ab is het denkraam van de beheersing; daarin ziet hij de weigering als verzet, geeft "dus" straf en krijgt "dus" gedrag terug dat hij wederom als verzet ziet. Het denkraam van Ben is dat van de ontmoeting; daarin ziet hij de weigering als depressiviteit, waar hij vervolgens aan kan werken. Het eerste denkraam vernauwt dus de grenzen van de groepsleider, het tweede denkraam verruimt de grenzen. Het denken in termen van "beheersen" vernauwt je blik en je grenzen, het denken in termen van "ontmoeten" verruimt je blik en je grenzen. Hier zien we dus een eerste manier van grensverruiming: denk niet in het denkraam van beheersen. Nu is dit ook weer niet zo eenvoudig: de maatschappelijke positie van de groepsleider is namelijk te zien als een betaalde en vooruitgeschoven post in de maatschappij. De maatschappij zet een betaald iemand aan het werk, om haar eisen - in dit geval de leerplicht - aan de jeugd te stellen. Het punt is nu, hoe je je hierin opstelt: neem je als groepsleider blindelings die positie in en geef je automatisch die eisen door, dan sta je al snel als eiser tegenover je bewoners en zit je automatisch in het beheersmodel. Er is echter een andere opstelling denkbaar die we bij Ben in het werk zagen: je stelt je dan op naast de bewoner en kijkt samen met hem of haar naar de eisen die er vanuit de maatschappij op jullie beiden afkomen als een stuk realiteit, waar je beiden en samen mee te maken hebt. Deze positiekeuze maakt hulpverlening mogelijk en het maakt het ontmoetingsmodel mogelijk. Speelde de eerste manier van grensverruiming zich in je denken af, de tweede manier speelt zich af in je willen en je handelen. De manier is dan deze: een door andere opgelegde norm niet automatisch zelf als norm overnemen; eerder creatief omgaan met het feit dat er dergelijke normen bestaan. Zo vertelde een groepsleider mij dat hij wel met zijn "mentorkind", tevens het kind waar hij het meest om gaf en het beste contact had, samen in bad ging, maar dat hij zich niet geheel durfde uit te kleden. Niet uit eigen normen of uit angst voor de jongen, maar uit angst voor wat de directie daarvan zou zeggen. Aangezien de directie nog nooit in de badkamer was geweest, deed hij toch maar wat hij voelde dat kon en dat goed was. Het contact met de jongen kreeg er een goede dimensie bij en verdiepte zich. En de groepsleider is nog altijd niet ontslagen. De derde manier van verruiming haal ik niet zozeer uit de onderzoeksgegevens, als wel uit mijn eigen ontwikkeling. De manier is: je laten raken op je grenzen en daarmee voor jezelf aan het werk gaan.
Waarom? Wat gebeurde er? Hij raakte mij op een grenspunt van mij: ik kon namelijk moeilijk echt kwaad worden en ik vermeed dat dus. Maar met die "aardige" groepsleider kon hij niet echt in contact komen. Ik zelf merkte dat ik eigenlijk best echt kwaad kon zijn, en dat dat helemaal niet zo'n ramp was als ik had gevreesd. Mijn grens werd verlegd, verruimd. En binnen mijn grenzen paste toen ook het gevoel van kwaadheid, zelfs van agressiviteit. Dus kon ik dat gevoel herkennen bij de jongen en hij bij mij. Hij paste sindsdien in mijn huis, mijn huis was ruimer geworden. Waardoor? Omdat ik mij liet raken. Het tweede gedeelte van de derde manier luidt: en daarmee voor jezelf aan het werk gaan. Daarmee bedoel ik dat je geruime tijd kunt rondlopen met gevoelens die bij je opgewekt zijn en vragen die dat oproept. Je gaat dan actief op zoek in jezelf en buiten jezelf: ben ik zelf ook wel eens kwaad, depressief, passief, hyperactief enzovoort? Zo ontdekte ik, dat ik eigenlijk veel "vrouwelijke" kanten in me had. Hij haalde die naar boven; door mij te laten raken en daarmee bezig te gaan, verruimde ik mijn grenzen aanzienlijk. Ook
buiten jezelf kun je zo op zoek gaan. Door aandachtig te luisteren naar verhalen
van jongens die over de zeer agressieve opvoedingsmethoden van hun ouders
vertelden, kon ik hun gevoel van wrok in mijn huis halen.
Er is een vierde manier: je collega's gunnen om ruimer of krapper te zijn dan jij, ofwel anders te zijn dan jij bent. Dan vorm je als team een klaverblad van mogelijkheden, een huis met meerdere kamers waar meerdere kinderen met hun rijkdom aan gevoelens welkom zijn. Als je allemaal hetzelfde wilt werken, kap je elkaars specifieke mogelijkheden af en vorm je een cirkel, waarin de personen niet meer te herkennen zijn. De kinderen zullen, omdat ze personen nodig hebben, dan gaan provoceren, net zolang tot je toch je persoonlijke grenzen laat zien. Doe dat dan meteen, lijkt me. Appendix: een latere versie van het schema*Drie handelwijzen bij conflicten - Frans GielesBron: Ca. 5000 conflictbeschrijvingen door groepsleiders
|
Manier |
Manier 1 |
Manier 2 |
Manier 3 |
Naam |
BEHEERSEN |
ONTWIJKEN |
ONTMOETEN of CONTACT- & CONFRONTATIE |
(1) Kijk |
De bewoner is anders dan ik |
Grl. kijkt vooral vanuit zichzelf; angst kleurt de waarneming |
De bewoner is hetzelfde als ik (zou kunnen zijn) |
(2) Wil |
Beheersen, reguleren |
Conflict ontwijken |
Contact. Door het conflict heen gaan. Conflict inhoudelijk oplossen |
(3) Werkwijze |
Macht en (verbaal) overwicht gebruiken, dit als functionaris |
Grenzen verhullen. Gevoelens inslikken |
Contact leggen/herstellen/behouden/bevorderen, wil en gevoel van de ander (h)erkennen, eigen wil en gevoel aangeven, dit als persoon |
(4) Afloop |
of: Aanpassing of: Conflict loopt op |
Het conflict komt toch |
Contact. Inhoudelijke oplossing. Hulp |
(5) Bevinding achteraf |
Spanning, moe en tevreden, soms twijfel |
Angst |
Moe, maar tevreden. Soms twijfel |
(6) Inzicht |
Reguleren blijkt noodzakelijk. Contact is moeilijk. Dit is grensversmallend voorbeeld |
Dit werkt niet. Wie conflict ontwijkt, ontwijkt ook het contact |
Een zo opgelost conflict leidt tot beter contact. Dit is grensverruimend voor beiden. |
(7) Uitvinden: Hoe beter |
Betere beheerstechnieken uitvinden, meer macht verwerven |
Als dit niet werkt moet ik of naar 1 of naar 2 |
Contact- en invoelingsvermogen vergroten, zelfexpressie verruimen. |
* Voor de eindversie ervan: zie de Samenvatting van Conflict en Contact. Zie voor verdere literatuur over dit onderzoeksproject |