3 juli 1998
Een jonge zwager van mij toont mij trots een soort van presentatie die hij gemaakt heeft. Het is een kunstig werkstuk met veranderende beelden en teksten. Het is een reclame voor het bedrijfje dat hij heeft, legt hij uit: een lay out bureau à la Winy & Wouter. Het werkstuk heeft de vorm van een grote ring of band, waarvan de binnenkant eigenlijk een groot beeldscherm is en de buitenkant beschilderd is. "Mooi", zeg ik. "Ja, maar dit is nog niet alles hoor," zegt hij, "Kijk maar!" Hij laat de ring iets stijgen en er verschijnt een tweede ring die precies in de eerste, de buitenste ring past. Ook deze ring is kunstig bewerkt, niet als beeldscherm, maar meer als een modern schilderij. Dit gaat zo even door: ring na ring verschijnt, steeds passend binnen de vorige ring. Ik zie bewerkt gips zoals op een plafond, ik zie teksten, foto’s, beelden. De beelden worden nu wat ‘ouderwetser’, van moderne naar oudere schilderingen. Een van de volgende ringen is van bewerkt band, ongeveer zoals de randen van de kazuifels in de kerk, met teksten in oude gotische letters. Alle ringen zijn van buiten ook beschilderd, maar a.h.w. in neutrale kleuren; steeds is de binnenkant rijker aan kleuren en vormen, ook aan verschillen tussen de ringen. Dan verschijnt een ring van kunstig gemaakt kantwerk en nu herken ik de structuur van de ringen. "Uit oma’s tijd!" zeg ik (waarmee ik niet zijn, maar mijn oma bedoel). "Ja" zegt mijn zwager, "zie maar." En ja, de volgende binnenring lijkt op een stevige en grotere uitvoering van de kap van een schemerlamp zoals je die vroeger had. Hierin zijn oude zeilschepen geschilderd, zoals die bij mijn opa overal aan de muur hingen (hij was zeeman). Ik kijk dan naar het middelpunt van het inmiddels omvangrijke werkstuk dat nu dus de vorm van een grote schaal met al die ringen heeft. Het middenpunt bestaat uit een ronde houten kern, verankerd of geworteld in de grond, die zich vertakt in vier uit dit hout gesneden dragers, die de binnenste ring dragen Inderdaad stammen wij af van timmerlieden: scheepsbouwers en walvisvaarders op Texel van vaderszijde, molenbouwers in Leidschendam van moederszijde. Als de jaarringen van een (stam)boom. Het begeleidende gevoel is dat ik niet (alleen) als individu leef, maar (ook) als deel van een grotere eenheid die niet alleen uit individuen maar ook uit generaties bestaat. Bij het zien van die stevig gewortelde kern die alles draagt, voel ik de kracht van een familieband: in een familie wordt het leven doorgegeven. Daar vier je een geboorte, een verjaardag, een huwelijk en betreur je een scheiding en de dood. En je houdt contact: hulde aan De Appel(redactie)! |