Samenvatting
Pedofilie
is een interesse in en voorkeur voor kinderen, seksueel en niet-seksueel, die
(al dan niet lichamelijk) nog niet in de puberteit zijn. Er is een onderscheid
tussen pedofilie en pedoseksualiteit; een
pedoseksueel is, kort gezegd, iemand die daadwerkelijk seksuele omgang heeft met
kinderen. Belangrijk hierbij is dat kinderen hier vaak niet mee kunnen of willen
instemmen. Daarnaast is het noodzakelijk om een tweede onderscheid te maken,
namelijk tussen ik-gerichte pedofielen en pedoseksuelen en kind-gerichte
pedofielen of pedoseksuelen. De ik-gerichte pedofiel is vooral op zichzelf
gericht, terwijl voor de kind-gerichte pedofielen de gevoelens van het kind van
essentieel belang zijn. Naast een onderscheid tussen pedofielen is er ook
onderscheid te maken tussen pedoseksuelen, namelijk: het
pedofiele type, het situationele type, het antisociale type en het
organisch-pathlogische type. Er
zijn geen vaststaande verklaringen voor pedofilie, auteurs noemen verschillende
verklaringen. Er worden vier typen verklaringen genoemd: pedofilie als resultaat
van een stilstaande psycho-seksuele ontwikkeling, pedofilie als het gevolg van
een seksueel leerproces, pedofilie als een effect van verstandelijke
vertekeningen en van de pedofiel in 'gunstige' situaties en een cultureel
bepaalde factor. Deze worden aangevuld met het
voorwaarden-zoekende, het biologische en het historische model, de modellen van
een sociale constructie en die van de demonologie. Er
wordt onderscheid gemaakt tussen de omgang van volwassenen met kinderen in relaties
en in contacten. Naast dit onderscheid wordt er onderscheid gemaakt in
soorten gedragingen van pedofielen: de omgang tussen volwassene en kind waarbij
geen sprake is van seksuele handelingen en de omgang tussen volwassene en kind
waarbij wel sprake is van seksuele handelingen. In het contact tussen de
volwassene en het kind is er sprake van een machtsverhouding. De macht ligt over
het algemeen bij de volwassene maar ook het kind kan macht uitoefenen doordat
hij de stafwet achter zich heeft staan. Niet
elke pedofiele relatie hoeft gepaard te gaan met seksueel misbruik van het
kind.Er wordt een onderscheid gemaakt tussen seksueel misbruik en seksuele
omgang. Van seksueel misbruik is sprake als: het contact gebeurt tegen de
wil van het kind, het kind het gevoel heeft de contacten niet te kunnen
weigeren, het kind door de volwassene emotioneel onder druk wordt gezet, het
kind wordt gedwongen en als de volwassene weet door zijn overwicht te bereiken
dat het kind zich niet aan de seksuele toenaderingen kan onttrekken. Als geen
van deze kenmerken aanwezig is, is er sprake van seksuele omgang. Er zijn vijf
criteria opgesteld waaraan een pedofiele relatie zou moeten voldoen: regie,
initiatief, vrijheid, openheid en harmonie. Deze vijf criteria zijn uitgewerkt
tot vier richtlijnen welke van belang zijn in een relatie tussen een volwassene
en een kind: instemming, vrijheid, harmonie en openheid. Schade die mogelijk zou kunnen
ontstaan in een vrijwillige pedofiele relatie is dat de onderlinge
relatie tussen het kind en de ouders verslechtert doordat de pedofiel de
ouderlijke rol inneemt. Schade kan ook later ontstaan: de reactie op en de
beleving van de jongere van een pedofiele relatie kan enorm verschillen in de
verschillende levensfasen. De posttraumatische
stress-stoornis (PTSS) en seksualiserend gedrag zijn de meest voorkomende
gevolgen van schade bij seksueel misbruik. Ook kan het seksueel misbruik
van invloed zijn op de latere seksualiteit van het kind. De
maatschappelijke reactie op pedofilie kan men als afwijzend en agressief
beschouwen, de vraag is of dit terecht is. Men weet weinig van pedofilie af,
meningen zijn vaak gebaseerd op vooroordelen die voortkomen uit wat de
media vertellen. De reactie op pedofilie komt voort uit onwetendheid en angst.
Aan de ene kant is de reactie van de maatschappij dus terecht, omdat deze
voortkomt uit bescherming van het kind, maar aan de andere kant kan men te ver
gaan. Ook onder de hulpverleners zijn de meningen verdeeld, de één stelt een
genezende behandeling voor terwijl de ander naar een manier probeert te zoeken
waarop de cliënt op een maatschappelijk acceptabele wijze met zijn gevoelens om
kan gaan. Pedofilie zou in een positiever licht komen
te staan als de maatschappij zich zou realiseren dat elke pedofiel een mens is
en het dus verdient gerespecteerd te worden en dat ook op hem of haar de
grondrechten van toepassing zijn en dat pedofilie vermoedelijk toch een
geaardheid is. Er
zijn verschillende soorten behandelingen zoals de daderbehandeling, cognitieve
gedragstherapie en de behandeling met medicatie. Tijdens de hulpverlening is de
hulpverleningsrelatie tussen hulpverlener en cliënt belangrijk. De
hulpverlener dient zich professioneel op te stellen. Het doel van de behandeling
van pedoseksuelen is vaak niet genezing maar controle. Ambulante
behandeling van pedoseksuelen vindt plaats in de poli’s en dagbehandelingen
van forensische instituten, in de meeste gevallen vindt de behandeling plaats
binnen het kader van een juridische maatregel zoals een voorwaardelijke straf. De
intramurale behandeling bestaat uit een langdurige, breed opgezette behandeling
die is gericht op het verminderen van persoonlijkheidsproblematiek. Zelfhulp is
een methode die door organisaties wordt aangeboden waarbij de leden zowel
hulpvrager als hulpverlener zijn. Het doel van deze methode is bewustwording van
gevoelens en de acceptatie daarvan. In
het justitiële kader is het mogelijk om aan verdachten en daders therapeutische
behandelingen op te leggen. Enkele mogelijkheden hiervoor zijn: als
voorwaarde bij een sepot, als voorwaarde bij een schorsing van de voorlopige
hechtenis, als voorwaarde bij een voorwaardelijke
veroordeling tot gevangenisstraf, voordat tot vonniswijziging wordt
overgegaan door middel van schorsing en terbeschikkingstelling.
Door middel van straffen en
behandelingen probeert de overheid recidive te voorkomen en helpt zij
gedetineerden op het rechte pad te blijven na hun detentie. Hoeveel
zedendelinquenten terugvallen in hun oude gedrag is niet bekend, recidive
cijfers worden niet meer verstrekt aan personen buiten justitie. Het voorkomen
van recidive is een taak van de overheid en zij neemt deze serieus. De
samenleving moet deze taak dan ook aan de overheid over laten en niet het recht
in eigen handen gaan nemen. Enkele toekomstige
maatregelen die de overheid zou kunnen nemen zijn:
Het
is moeilijk voor een pedoseksueel om na een detentie of behandeling terug te
keren in de maatschappij. De maatschappij geeft de pedoseksueel de kans er vaak
niet voor. Delinquente pedofielen of pedoseksuelen staan er doorgaans niet
alleen voor. Er zijn organisaties zoals het Penitentiair Trajecten Centrum die
delictplegers helpen bij de terugkeer in de maatschappij. Als sociaal juridisch dienstverlener oefen je een breed beroep uit. Je kunt terechtkomen in tal van instanties en te maken krijgen met verschillende doelgroepen. Pedofilie is een onderwerp wat zeldzaam is binnen het vak van een sociaal juridisch dienstverlener. Toch zijn er instanties waar een sociaal juridisch dienstverlener terecht kan komen die te maken kunnen krijgen met gevallen van pedofilie of pedoseksualiteit:
Als
sociaal juridisch dienstverlener kun je bijvoorbeeld een rechtszaak opstarten en
het kind dat seksueel misbruikt is bijstaan tijdens de rechtszaak, je kunt
schadevergoeding aanvragen via de rechtbank en het kind eventueel doorverwijzen
naar het Algemeen Maatschappelijk Werk voor emotionele of psychische steun. Als
er wordt doorverwezen naar een andere instantie moet men op een aantal punten
letten zodat de doorverwijzing goed verloopt en de cliënt niet het gevoel
krijgt ‘van het kastje naar de muur’ gestuurd te worden. Het is belangrijk
dat de SJD’er enige afstand houd zodat hij niet emotioneel betrokken raakt bij
de problemen van de cliënt. Ook moet hij zich niet laten leiden door zijn eigen
mening maar de cliënt net zo behandelen als elke andere client. Sociaal
Juridische Dienstverlening is naast de juridische problemen ook gericht op
sociale en emotionele problemen van de cliënt. Dit
betekent dat een SJD’er zowel over juridische als methodische, communicatieve
en sociaal wetenschappelijke vaardigheden moet beschikken |