Vorige Start Omhoog Volgende

HOOFDSTUK II: EEN MANIER VAN KIJKEN NAAR CONFLICTEN. 

[Blz. 11]

1. DE BERENBERG

Deze groep heeft zijn schuilnaam te danken aan het ruige en stoere dat de manier van omgang tussen de jongens onderling aanvankelijk kenmerkte. In de eerste .foto' lezen wij:

"De omgangsvormen lijken een wedstrijd in grofheid. Schelden en slaan behoort tot het normale patroon. Je hoort zelden de eigen naam de jongens en vrijwel alleen nare bijnamen."

Een van de doelen die het team zich stelde was dan ook: een meer persoonlijke manier van omgaan met elkaar te bereiken. Dat lukte inderdaad: het schelden en slaan bleef beperkt tot conflict-situaties. Daardoor werd 'conflict' een trefwoord en kwam de vraag op: Hoe kun je omgaan met conflict-situaties? En door die vraag kwam ook het optreden van de groepsleiding zelf in conflicten in het vizier. Daardoor kon een eerste verkenning plaats vinden van dit onderwerp. De eerste inzichten kwamen vooral op bij het bestuderen van een elftal beschreven conflicten tussen jongens en groepsleiding.

2. EEN EERSTE VERKENNING AAN DE HAND VAN ELF CONFLICTSITUATIES

Drie voorbeelden uit deze reeks van elf: (opgeschreven door de stagiaire Caroline Gerdes}

Bb 12/5 (Blijf van dat dak af)

"Tijdens de avond nog een incident: Derk, Chris en Freek zijn op het dak (vier hoog), worden betrapt en komen opvallend nonchalant teruggelopen. 
Groepsleider Charles vraagt: "Wat ze op het dak moesten?"
Lachend zeggen ze: "Wij? Op het dak?, maar wel zo dat ze toegeven er geweest te zijn, aan hun gezichten te zien. 
Charles zegt dan tegen Derk: "In het kader van jouw zelfstandigheidstraining mag jij nog een keer op het dak omdat je schoorsteenveger wilt worden." en tegen Freek en Chris: "Beloof me dat je er niet meer opgaat: de dakgoot is half verrot en enkele jaren geleden is er al iemand van afgedonderd. Resultaat: dood!" 
De jongens die er verder nog bijzaten praten nog wat door over dat ongeluk. 
Hiermee is de zaak afgedaan; geen sancties en toch het gewenste resultaat. Dit is voldoende."

Bb 13/5 (Grof kaarten)

"Odile (groepsleidster} was met drie jongens aan het kaarten. 
Dit liep uit op grof taalgebruik en misselijk doen naar elkaar. Odile waarschuwde een keer, maar toen het ongezellig spel doorging, hield ze er mee op." 

[Blz. 12] 

Bb 24/6 (Te laat aan tafel)

"Iedereen was op tijd aan tafel behalve Mark en Chris. Zij dronken boven koffie, terwijl ze Gerard (groepsleider) beloofd hadden naar beneden te komen. 
Op Gerards voorstel nu naar beneden te komen óf de hele dag niet in de groep te komen (omdat het bij een van de twee al de zoveelste overtreding was), verkozen ze het laatste. Dat had dan wel tot consequentie dat Gerard ook hun taken over moest nemen, maar ook dat mede daardoor het groepsgesprek niet door kon gaan, in ieder geval niet op het geplande tijdstip."

Bekijken we nu de afloop van deze conflicten:

In "Blijf van dat dak af" blijven groepsleider en bewoners bij elkaar; 

in "Grof kaarten" trekt de leidster zich terug; 

in "Te laat aan tafel" blijven leiding en bewoners ook niet bij elkaar: de toegang tot de huiskamer wordt de jongens feitelijk ontzegd. 
Dit laatste gebeurt in zeven van de elf conflicten. Een maal trekt de jongen zich zelf terug, twee maal trekt de groepsleiding zich terug (zoals bij "grof kaarten") en 

een maal slechts blijven ze bij elkaar: in "Blijf van dat dak af".

 

Elf conflicten: 

één maal bij-elkaar als afloop, 

tien maal van-elkaar als afloop.

 

Kennelijk is het moeilijk om na een conflict in elkaars nabijheid te zijn. Maar in een leefgroep is het nauwelijks mogelijk elkaars nabijheid te ontlopen. Groepsleiding forceert dan afstand door de jongen tijdelijk uit de huiskamer te verstoten. Maar dit is eigenlijk raar voor vakmensen die jongens opvangen, die thuis al uit hun huiskamer verstoten zijn en wier vak het is, hen alsnog een huiskamer aan te bieden.

Ik begrijp uit de negen situaties, waarin de groepsleiding de jongens tijdelijk afstoot een signaal, van uit de groepsleiding dat ongeveer zo te verwoorden is: 

"Zo kunnen we niet verder samen. We moeten even uit elkaar. Ik kan je nu niet zien of verdragen om me heen. Ga even weg. Zoek het even zelf uit."

Eigenlijk is er dus eerder sprake van een contact-probleem dan van een probleem met regels of wat dan ook: Contact stagneert en nabijheid wordt onmogelijk in conflictsituaties. We weten kennelijk niet goed raad met bepaalde situaties.

Om welke situaties ging het eigenlijk in deze reeks van elf?

Slechts een keer is de aanleiding onduidelijk. Twee maal heeft het te maken met de sfeer in de groep, twee maal met de veiligheid voor het vege lijf en zes maal met eten, drinken of ziek zijn ofwel met de zorg voor het vege lijf. Acht maal is de aanleiding iets lijfelijks. Voorts is er in alle elf situaties een tegenstelling te onderkennen tussen dat-  


[Blz. 13] 

gene wat de groepsleiding noodzakelijk acht uit het oogpunt van regulering van het groepsleven en datgene wat een of meer jongens zelf willen: een botsing tussen de regulerende taak van de groepsleiding en de (wens tot) autonomie van de bewoners.

3. EEN DENKSPOOR OF EEN ZOEKRICHTING

Wellicht is het vruchtbaar om conflicten te gaan bekijken als contactproblemen. We moeten onszelf dan de vraag stellen: Hoe kun je zó met conflicten omgaan, dat en elkaars nabijheid mogelijk blijft en dat de veiligheid, de zorg voor het lijf en de (gemaakte afspraken over de) leefbaarheid gewaarborgd worden?

We hebben de vraag nog niet beantwoord, maar het is al een eerste stap om jezelf de juiste vragen te stellen. En het antwoord op deze vraag lijkt niet onmogelijk, als we in De Berenberg ook dit meemaken: Groepsleider Charles zal vertrekken uit het team. 

Hij schrijft: Bb 26/10 (Vertrek Charles)

"Onder de studie heb ik de jongens verteld dat ik weg ga. De jongens met wie ik de meeste conflicten heb gehad, vonden het het ergst!"

Kennelijk hoeven conflicten niet tot contactbreuk te leiden; ze kunnen ook juist tot contact leiden, tot een waardering van elkaars nabijheid. We kunnen onze vraag dan ook zo stellen:

Hoe kunnen we zo met conflicten omgaan, dat het contact niet verbroken, maar verbeterd wordt, en dat ...enzovoorts als hierboven. 

Laten we naar dit antwoord op zoek gaan, met als voorlopig denkspoor of zoekrichting: 

Conflicten zijn te bezien als contactproblemen.

Ze hebben vaak te maken met ons lijfelijk bestaan en met elkaars lijfelijke nabijheid.

Vaak lijkt het te gaan om botsingen tussen de noodzaak van het reguleren van het samenleven enerzijds en de wens tot autonomie of eigenheid van de bewoners anderzijds. 

Hoe gaan we hier naar zoeken? We volgen de zoekroute van het onderzoek. Het logboek van De Berenberg stelt ons hiertoe in staat, want er is een conflict dat drie dagen duurde en waar ieder teamlid in betrokken raakte uitvoerig beschreven, bestudeerd en besproken. 

 

[Blz. 14] 

4. EEN CONFLICT DAT DRIE DAGEN DUURDE

Er is, vrij plotseling, een nieuwe jongen in de groep: Ben. Deze jongen heeft een plek nodig. De groep kent vaste plaatsen aan een der drietal eettafels, die elk hun eigen budget beheren voor beleg en dergelijke. 

Groepsleider Renee schrijft: Bb 8/10 (Plek aan tafel)

"De jongens hadden weinig zin om op te staan en toen iedereen zich moeizaam naar beneden had gesleept en we aan tafel wilden gaan, ontstond er een probleem: Ben moest ook eten, maar aan welke tafel?

Nu leek mij tafel drie wel geschikt, gezien de jongens (Peer, Henk, Derk) , maar dit pakte wel even anders uit. Negatieve reacties, niet te geloven. Met name van Derk. (...) Maar de reacties waren in mijn ogen zo gemeen zo oneerlijk, dat ik flink uit mijn slof geschoten ben en ze stevig aan het verstand gebracht heb hoe ik over ze dacht. Na die preek is Ben aan tafel gaan zitten en heeft hij normaal meegegeten."

Hiermee is de situatie (de maaltijd) wel gered, maar het conflict is nog niet opgelost: De drie jongens van tafel drie weigeren verder nog aan tafel te eten en sluiten zich boven op. Een jongen van een andere tafel, Chris, sluit zich bij hen aan. En zo blijft het drie dagen lang. Iedere groepsleider die daarna in dienst komt wordt met het probleem geconfronteerd. Ieder heeft beschreven wat hij gedaan heeft en hoe het af liep. En daardoor was het mogelijk naderhand bij elkaar te zetten welke manieren van werken conflict-oplossend werkten en welke niet.

Wat werkte niet conflict-oplossend? 

Alle manieren die samen te vatten zijn als "op je strepen gaan staan" of "machtsmiddelen gebruiken". Die hadden steeds escalatie tot gevolg, dat wil zeggen: uitbreiding van het conflict tot andere personen, plaatsen, momenten of onderwerpen. Nu en dan was er kortstondige rust als afloop te lezen, doch kort daarna vlamde het hele conflict weer op. De spanning steeg. Wat werkte wél oplossend? Groepsleider Gerard schrijft:

Bb 9/10 (vervolg Plek aan tafel-conflict)

"Om 8 uur hield ik het niet meer uit. Ik ben naar boven gegaan en heb gezegd dat ik er nu over wilde praten. (. ..) Ik heb hen verteld dat ik gewoon niet wist of ik in alles juist heb gehandeld; misschien had ik die ruit niet in moeten tikken; en zeker over het weigeren van zakgeld aan Chris had ik mijn twijfels. Dit bleek Chris inderdaad ontzettend hoog te zitten. Dit, en het weigeren van middageten wordt ook Charles (groepsleider) behoorlijk kwalijk genomen. Vooral Chris vindt dat Charles hier iets goed te maken heeft. (...)

Van Renee (groepsleider) werd gezegd dat hij altijd gelijk moet hebben. Wij willen die jongen niet aan tafel, maar Renee drukt alles door. Zo kregen we het over zelfstandigheid, wat dat inhield. (. ..) 

[Blz. 15] 

Al met al is er wel het een en ander uitgepraat, maar nog lang niet bevredigend."

De dagen daarna vinden stukjes dergelijk gesprek ook met andere groepsleiders plaats; op 11/10 ook met Renee, die zijn kwaadheid toegeeft en van de jongens hoort, wat hen zo kwaad maakte. Allerlei goede en minder goede kanten van de jongens en leiding werden genoemd. 

Bb 11/10 (vervolg idem:}

"Er ontspon zich een heel open gesprek."

Over de nieuwe jongen Ben en zijn plaats aan tafel wordt niet eens veel meer gesproken.

Wat het conflict nu uiteindelijk en gaandeweg oplost is, dat groepsleiding haar twijfels over het eigen optreden uit, haar gevoel van onzekerheid en onmacht uit en wel in de "ik"-vorm, rechtstreeks aan de bewoners. Voorts: dat zij open staat voor wat de bewoners ervan vinden en erbij voelen. Groepsleiding is het hier niet zozeer mee eens, maar probeert zich in te leven in het standpunt van de bewoners.

Voorts bleek, dat in deze vastgelopen situatie, waarin er niet meer te praten viel, één soort gesprek nog wel mogelijk is en openingen biedt: het vaststellen namelijk dát je in een conflict met elkaar zit en dat je ook niet weet hoe er uit te komen. 

Bb 8/10 (vervolg idem:}

"Ik heb hem verder nauwelijks gesproken. Alleen in de trant van 'Lekker conflict hebben we nu!"

We kunnen nu ons denken over het omgaan met conflicten voortzetten: 

In de aanleiding tot dit conflict valt ons weer op dat het te maken heeft met het lijf: het eten, de plek aan tafel. Voorts met het eigen territorium (de eigen plek) en de eigen wil. Over deze, kennelijk belangrijke zaken, wor4en over en weer boodschappen geseind, die voor de conflictpartners onaanvaardbaar zijn en die hen kwaad maken. 

Als we nu conflicten bekijken als contactproblemen, dan kunnen we nu zeggen 

dat het de contact-bevorderende manieren van werken zijn, die tot de oplossing ervan leiden. 

Dit in tegenstelling tot de machtsmiddelen, 

die escalerend blijken te werken. 

 

Voorts zien we (en dat bleek ook al uit andere, hier niet vermelde analyses, 

[Blz. 16]

... dat er bij een conflict voor de groepsleiding meerdere taken liggen:

1) De situatie redden. Dat wil zeggen: het eten, het spel, de huishouding, kortom het groepsleven moet door kunnen gaan.

2) Het conflict oplossen, dat wil zeggen:

Eerst het contact herstellen en vervolgens (die volgorde is niet om te draaien!) het meningsverschil inhoudelijk oplossen of tot leefbare proporties terugbrengen. 
Het 1) en 2) geven geen volgorde aan: deze kan per situatie verschillen, doch ze zijn wel beide noodzakelijk.

3) Omgaan met jezelf in die situaties; je staat er zelf niet buiten; eigen gevoelens (irritatie, kwaadheid, onmacht, angst, balen, ontploffingsgevaar) spelen een grote rol. 

Er zijn nu al een groot aantal termen (begrippen) genoemd: Lijf, nabijheid, contact, conflict, boodschappen over seinen; dit laatste noemen we ook: communicatie. Laten we nu proberen onze inzichten bij elkaar te zetten. Bij deze poging spelen enkele brokken vakliteratuur op de achtergrond een rol.

5. EEN EERSTE OVERZICHT VAN DE NU OPGEKOMEN INZICHTEN. 

In een leefgroep zijn leef-aspecten van groot belang: de zorg voor het lijf en de zorg voor een plek voor ieder. Tevens leef je vrij dicht in elkaars nabijheid. Je bent bij elkaar en wilt tevens jezelf, een eigen persoon zijn. Het vinden van een leefbaar evenwicht hierin is een dynamisch, een voortdurend bewegelijk gebeuren. Daarin worden voortdurend over en weer boodschappen uitgezonden. Mensen verschillen van elkaar en om in elkaars nabijheid te kunnen zijn is het nodig elkaars boodschappen niet alleen te ontvangen, maar ook te kunnen snappen, te herkennen in de eigen beleving. Daardoor bouw je contact met elkaar op en dáárdoor kun je in elkaars nabijheid zijn en tevens jezelf zijn. Onder de vele boodschappen zijn met name die van belang, die te maken hebben met de zorg voor ons lijf, de eigen plek (territorium) en de eigen wil, de autonomie of de eigenheid van de mens.

Conflicten in leefgroepen nu, zijn te bezien als stagnaties in dat voortdurende communicatieproces dat tot contact zou moeten leiden. Bij een conflict worden er boodschappen uitgezonden die voor de ander onaanvaardbaar zijn.Zo'n boodschap wordt niet ontvangen,

[Blz. 17]

niet herkend in de eigen beleving, waardoor het contact stagneert of niet tot stand komt. Daarna is nabijheid niet goed meer mogelijk. Maar in een leefgroep kun je elkaar nauwelijks ontlopen en zo'n situatie wordt dan ook als onhoudbaar gevoeld. Er moet iets gebeuren dan. Wat? Moet een der partners zijn boodschap als 'de juiste' aan de anden opleggen? Dát lost het conflict niet op.

Wat dan?
Het contact moet hersteld worden.
Hoe dan?
Door op contact-bevorderende manieren te werken.

Hoe bevorder je contact?

Via communicatie. Dat wil zeggen: door te bevorderen dat de boodschappen over en weer overkomen. En dat houdt, indien je zelf in een conflict betrokken bent, in:

a) Eerst en vooral open staan voor de boodschap van de ander.
Je hoeft het er niet mee eens te zijn; wel kun je er voor open staan en trachten de boodschap bij jezelf te herkennen.

b) Zelf je eigen boodschap zó uitzenden dat de ander hem ook kan verstaan, ontvangen en herkennen.

c) Zolang a) en b) nog niet willen lukken, is het nog wel mogelijk het conflict zelf ter sprake te brengen; niet de inhoud ervan, maar het feit dat je er samen in zit en dat je er uit wilt komen, alleen nog niet weet hóe.

Deze uitspraken vormen de basis van onze praktijktheorie. Met deze basis is het nu mogelijk nauwkeuriger en gerichter naar het handelen van de groepsleiding te gaan kijken, om de manieren van doen te ontdekken, die je zou kunnen gebruiken in conflictsituaties.

Dit is gebeurd in de analyse van een reeks conflictsituaties in De Berenberg, waarvan het volgende hoofdstuk verslag doet.

Vorige Start Omhoog Volgende