Opvoeding en voorlichting na 1968Vrije keuze in de eigen seksualiteitsbeleving?Dr Frans E J Gieles Lezing voor de Arbeitsgemeinschaft Humane Sexualität [*], Mainz, 17 november 2007.
1968: Hippies op De DamIn 1968 was ik 27 jaar en groepsleider in een kindertehuis in Amsterdam en in dat jaar ben ik ook getrouwd. Ik was groepsleider in de groep van de oudste jongens, van 13 tot toen nog 21 jaar. Een van de jongens van mijn groep, 16 jaar oud, ging vaak naar de binnenstad. Hij zat dan op De Dam, zei hij.
Ik raakte in gesprek met de mensen daar, stelde vragen, kreeg antwoorden.
Dit alles in een heel vreedzame sfeer. Er gebeurde niets dat tot politieoptreden zou kunnen leiden. De ongewapende agenten waren deel van het geheel en ze ontzagen de plek, het monument voor de gevallenen. Een maal zijn de hippies weggejaagd door matrozen die vonden dat het nationaal monument op De Dam zo onteerd en bevuild werd. Maar de hippies kwamen weer terug. Deze ervaring was ook voor mij een revolutie. Ik ging er vaker heen, trouw begeleid door mijn pupil. Kwam ik voordien in de groep in een driedelig kostuum, nu verscheen de groepsleider in spijkerbroek en bloemetjeshemd. Ook liet ik mijn haar groeien en begon een baard te laten staan. De groep in het tehuis: de oudste jongensHet viel de groep, de collega's en zelfs de directeur op. De directeur had er moeite mee. Hij had al grote moeite met het steeds langer wordende haar van de jongens van de groep oudste jongens, die door de jongere nagevolgd werden. Dit leidde tot een crisis. Op een gegeven dag hield de directeur, die vanuit zijn kantoor zicht had op de ingang van het tehuis, een van mijn pupillen tegen en beval hem eerst naar de kapper te gaan en pas dan het tehuis binnen te kunnen komen. Daarna moest hij dan nog nettere kleren aantrekken. De jongen was slim en zei op zijn beurt dat hij het kantoor van de directeur niet zou verlaten voor zijn groepsleider was opgeroepen. Die groepsleider van dienst was ik en daar zaten wij: directeur (pak, kort haar), de jongen (spijkerbroek, lang haar) en ik, groepsleider van dienst - spijkerbroek, lang haar. De directeur hield een lang betoog over 'zijn tehuis' waarover 'hij de baas was' en dat zijn wil dus zou gelden. Hij kreeg hier, zei hij, vaders op bezoek die protesteerden tegen het lange haar van hun zoon in de groep. Hij had beloofd hier iets aan te doen - solidair zijnd met de vaders en niet met hun zonen. Hij koos partij voor de autoriteit: de vaders en in het bijzonder zichzelf. Ik: "OK, u bent de baas van het tehuis, maar ik van mijn groep. U stuurt deze jongen van mijn groep naar de kapper, wat hij niet wil. Ik weiger hem dit op te leggen. De groep van de oudste jongens kon dan wel eens massaal in opstand komen en het zijn sterke en emotionele knullen die het gehele tehuis gaan doorlopen en een massale opstand tegen de directeur kunnen opstarten - en het personeel kon zich hier wel eens bij aansluiten. De directeur zweeg toen lange tijd. Hij keek ons beiden aan, de pupil en zijn groepsleider. Hij wreef zich door het korte haar en zei tenslotte - uitdrukkelijk tegen mij en niet tegen onze pupil: "Gaat u maar naar de groep en doet u uw dienst, want ik zie uw pupillen alweer uit school komen. U hoort nog nader. Nooit meer iets gehoord hierover. De revolutie had plaatsgevonden. De autoriteit was onttroond. De anti-autoritaire revolutieHet verhaal van de jongen en zijn groepsleider met hun lange haar en de onmacht van de directeur is tekenend voor wat er in de maatschappij en in de opvoeding gebeurde. Autoriteiten werden onttroond. De Kabouters en de Oranje VrijstaatIk verbond mij met de politieke tegenbewegingen van die tijd, 'De Kabouterpartij', maakte 'volksvergaderingen' mee. Ik hing posters en stickers op voor de verkiezing, die vijf zetels in de gemeenteraad opleverde. Deze beweging proclameerde de oprichting van de "Oranje Vrijstaat". Uit het oprichtingsmanifest van 5 februari 1970:
Er werd "een volksleger voor sabotage van macht en geweld" opgericht, een leger dat consequent geweldloos zou werken
Zoals gezegd: de beweging had vijf zetels in de gemeenteraad van Amsterdam en heeft veel invloed gehad. Inderdaad ontstonden overal raden. De universiteit werd bezet en daarna kwamen er overal studentenraden en inspraak in het studieprogramma. In de tehuizen kwamen er bewonersraden, op scholen en op de werkvloer medezeggenschapsraden. De provo's tartten en provoceerde de politie om aan te tonen hoe die werkelijk werkte. Krakers bezetten leegstaande huizen waarin zij vaak communes vormden. Hulpverlening en zorgRondom de tehuizen ontstond de alternatieve hulpverlening, verricht door vrijwilligers die bijvoorbeeld weglopers uit de toen nog autoritaire tehuizen hielpen. De tehuizen zelf moesten gaandeweg ook wel veranderen. In de psychiatrie vond een revolutie plaats. De patiënten moesten terug naar de samenleving en daar worden geholpen. De besturen lagen dwars. Zo is een inrichting voor verstandelijk matig begaafden, Dennendal, in het begin van de jaren '70 lang bezet geweest door het personeel dat veranderingen wilde invoeren. Uiteindelijk is de bezetting op bevel van de regering door de politie gebroken om het wettige gezag te herstellen. Maar de kogel was door de kerk en de veranderingen waren niet meer tegen te houden. De patiënten werden als gelijkwaardig mens gezien en zo ook behandeld. Er kwamen veel meer vrijheden voor de patiënten, die natuurlijk ook een raad kregen. In de jeugdtehuizen voltrok zich iets soortgelijks. bewoners kregen meer rechten en vrijheden - en bewonersraden. . Bewustzijn, dialoog en liefde in plaats van onderdrukkingZelf las ik over Mao en Marx, ik las Freire, Fromm, Marcuse en Habermas. Deze analyseerden de bestaande samenleving en wilden deze veranderen. Er is ook veel veranderd. Mao en Marx? Ja, want die analyseerden en ontmaskerden het kapitalisme en legden de onderliggende structuren van de maatschappij bloot. Alleen hun oplossingen spraken niet erg aan omdat daar toch veel dwang in zat. De oplossingen werden eerder gezocht in een anti-autoritaire en geweldloze houding, in vormen van anarchisme en radendemocratie - en in een betere vorming van de jeugd, dus beter onderwijs dat tot bewustzijn zou leiden. Paulo FreireHij schreef "Pedagogie van de onderdrukten"
Dialoog, kritisch denken, mythen ontmaskeren, dialectisch denken, communicatie, bewustzijn, gelijke rechten, elkaar ontmoeten (en ook echt ont-moeten, bevrijden van het moeten), de ander zien als mens, als persoon, horizontale verhoudingen en solidariteit - dit zijn de kernwoorden. De dialoog is gebaseerd op liefde, anders is het geen dialoog. Dit boek heeft grote invloed gehad op mijn latere proefschrift, zowel op de methodologie als op de ontwikkelde methodiek en theorie. 1970In dat jaar werd mijn dochter geboren. Zij is anti-autoritair opgevoed. Geen bevelen, geen straffen, wel overleg en dialoog enzovoort, hetzelfde rijtje als hierboven staat. Nee, daardoor is haar karakter niet verknoeid; zij pakte de eigen verantwoordelijkheid goed op en was al jong zelfstandig. Zij rondde haar studie af en vond een baan. Zij vond een man en kreeg een kind, waarvan ik nu dus de grootvader ben. Marcuse: "De een-dimensionale mens"De moderne mens kent maar een dimensie, die van het rationele technologische denken, waarbij 'redelijk zijn' gelijk staat aan het als vanzelfsprekend aanvaarden van de bestaande orde. Gevoel, verbeelding, irrationaliteit zijn verbannen. Dit maakt de mens onvrij. De verbeelding moet weer bevrijd worden door bewustzijn en door een politieke ommekeer van onderdrukking naar vrijheid en zelfbeschikking. Hiervoor is een kritische theorie nodig die de samenleving en haar mythen ontmaskert en de onderdrukking blootlegt. Maar ook een praxis van eigenzinnigheid, weigering en opstand, en het opeisen van burgerrechten. En verbeelding en moed om het spel niet mee te spelen. Adorno: "Opvoeding tot mondigheid",Hierin staat o.a. "Opvoeding na Auschwitz", 1966.
De pedagogische principes van dit vijf-puntenprogramma zijn
De anti-pedagogiekRené Görtzen, Weg met de opvoeding, Boom Meppel 1984. De anti-pedagogiek noemt de klassieke autoritaire pedagogiek "de zwarte pedagogiek" en wil daar dus van af. Het leidt tot indoctrinatie, tot innerlijke en uiterlijke slavernij, tot zelf-vervreemding en onvrijheid. Het maakt het kind tot object, niet tot subject, het levert het kind uit aan de heersende ideologie, die van het kind-vijandige kapitalisme. In de plaats daarvan moet er een subject-subject verhouding komen met gelijkwaardigheid, menswaardigheid, respect, invoelingsvermogen en liefde. Hij laat andere auteurs aan het woord, waaronder Janusz Korczak, die in zijn weeshuis een heel andere pedagogiek waar maakte. Hij geeft het kind vooral het recht te zijn wie het is - en in zijn opvoeding zijn respect en vergeven een belangrijk middel. Hij ziet kinderen als volwaardige mensen wier grondrechten gerespecteerd dienen te worden, ook als ze niet stroken met onze voorstellingen en wensen. Luister goed naar kinderen, grijp niet zo snel in, geef ruimte aan gevoelens. Heb vertrouwen in het kind en houd van het kind.
Hij citeert ook Alice Miller. Zij ontmaskert de gangbare opvoeding ook als onderdrukking, als het bezitten van het kind, lichaam en ziel, als mensonterend. Deze opvoeding ziet zij als de ware oorzaak van seksuele kindermishandeling: de onderwerping van het kind als zodanig, het bezitten van zijn lichaam en ziel. Haar analyse is erg scherp en mede gebaseerd op een analyse van de wijze waarop Adolf Hitler is opgevoed - en we weten wat daar van gekomen is. Zij kritiseert ook Freud. Niet de exacte trauma's maar het trauma van de gehele kindertijd, het onderworpen zijn, is de psychische ballast. Niet de drift, maar de autoriteit en het niet mogen zijn, ook lichamelijk, wat men is. Vrije seksualiteit en vrije omgang met de eigen gevoelens, ook die van frustratie en agressie en het uiten daarvan zijn niet traumatisch maar gezond. Het leidt tot een echt ik in plaats van tot een pseudo-ik met een griezelig onderbewuste waarin de agressie is opgeslagen. Ook de religie moet het bij haar ontgelden. Gehoorzaamheid aan God de vader - en de aardse vader - is niet een deugd maar iets dat vervreemding teweegbrengt. Een kind groeit alleen echt vanuit de ervaring bemind te worden, niet uit de ervaring van schuldbesef of zondigheid.
Voorts citeert hij Ekkehard von Braunmühl. Bij hem vinden we dezelfde kernbegrippen terug: autonomie, respect, ontmoeting, subject-subject verhouding, Scherp bekritiseert hij de gebruikelijke manier van opvoeden; hij legt de ideologie daarachter genadeloos bloot. Zijn alternatief is "aanvullende opvoeding": datgene waar een kind werkelijk om vraagt en die het kind niet wil veranderen maar helpen zichzelf te zijn. De opvoeder is verzorgend, ondersteunend en aanvullend waar dit nodig is. Daarbij blijft het kind subject. De opvoeder handelt vriendschappelijk. In zijn eigen tekst citeert hij ook René Schérer (Das dressierte Kind, Berlijn 1965 - Emile pervert) - en daarmee komen we nu op het terrein van de seksualiteit. Het strengst bewaakte aspect van de rijping van het kind is de seksualiteit van het kind. Die is er, als natuurlijke behoefte, maar deze wordt "geperverteerd" door de opvoeding. Een kind is in staat tot een liefdesverhouding, maar wordt hierin "massief tegengewerkt". Het kind wordt apart gezet en lijkt daardoor aseksueel en 'onschuldig'. Daarmee zet de volwassene ook zichzelf op een afstand en moeten zij hun eigen erotische verlangens geheel verdringen, ontkennen, verbieden.[of projecteren - FG]. Het kind wordt zo "seksueel gespleten".
Schérer wil de seksualiteit bevrijden van seksisme en van gedwongen keuzes. Los van sekse en leeftijd moet het volwassen lichaam toegankelijk zijn voor het kind. Bescherming tegen de eigen seksualiteit van het kind is niet nodig. Deze beschermingsdrift is eerder op hol geslagen en verstikt de hele vitaliteit van het kind. het kind wordt nu van meet af aan ingepakt, apart gehouden, kind gehouden, belemmerd zijn groei. Voor vrij lichamelijk contact dient echter de hele opvoedingsverhouding ook vrij te zijn van repressie. Pas dan kan de kinderlijke seksualiteit bevrijd worden en kan het kind een vrij, geweldloos en gelukkig mens worden. SeksualiteitIn revolutionaire jaar 1968 ben ik ook getrouwd, omringd door mijn geliefde pupillen van mijn groep, mijn vrouw door die van haar groep want zij was een collega. Wij gingen wonen op een boot en volgden later de trend van die tijd om naar het platteland te trekken: terug naar de natuur. In die tijd was de NVSH een grote vereniging met een uitgebreid net voor hulpverlening en vele plaatselijke afdelingen. In de nabije stad gingen wij naar de bijeenkomsten waarop seks geoorloofd was en partnerruil min of meer de gewoonte was. Ook thuis was partnerruil min of meer de verwachting als er een stel op bezoek kwam. Wij wilden een commune oprichten en maakten zo met veel mensen intensief kennis. Uiteindelijk is het er niet van gekomen. Het taboe op seksualiteit was wel gebroken. Je had in die tijd diverse blaadjes die openlijk over seks schreven en er afbeeldingen van lieten zien zonder al te zeer op de leeftijd te letten. Ook voor jongeren waren er zulke bladen die naast de muziek ook de seksualiteit openlijk bespraken. Erg geliefd waren de vragenrubrieken. De standaardvraag was 'Is dit of dat niet een beetje raar?' Het standaardantwoord was: 'Welnee, doe maar gewoon wat je wilt als je het er maar samen over eens bent.' Voor de kinderen kwam er een vloed aan voorlichtingsboeken op de markt. Deze lieten niets onbesproken en lieten alles in beeld zien, ook de kinderen zelf kwamen bloot in beeld. Ook thuis was bloot zijn geen taboe. Een
voorbeeld uit de vele: "Atlas der seksualiteit in woord en
beeld", Günther Hunold, Omega Amsterdam 1973 (Sexual-Atlas für
Erwachsene, Stephenson, Flensburg 1972).
Dus: om informatie zonder gemoraliseer. Dat zegt de inleiding ook. De schrijver wil maatschappelijke taboes "helder en onbevooroordeeld" beschrijven. Bij de beschrijving van "ongewone gedragspatronen" wordt doorgaans gezegd dat deze op zich niet pathologisch zijn zolang er in vrijheid (dus niet in obsessie) gehandeld wordt. Hij zegt dat de zogeheten seksuele minderheden in feite seksuele meerderheden zijn en dat deze gedragingen zelden in het juiste licht worden geplaatst. De voorwaarde is altijd: vrijwilligheid en het vermijden van schade voor de gezondheid. Bij pornografie bestaat dit gevaar in het geheel niet. Van pedofilie wordt gezegd:
Populair was de schrijver Wilhelm Reich in die tijd. Deze betoogde dat de onderdrukking van de seksualiteit een autoritaire en gewelddadige samenleving opleverde en dat de seksualiteit dus bevrijd moest worden, ook voor de kinderen. Later onderzocht James Prescott dit en het bleek waar te zijn. Reich schreef in 1949:
In 1979 werd er een boekje uitgegeven door de PSVG, de Protestantse Stichting voor Verantwoorde gezinsvorming, genaamd Pedofilie. Het boekje geeft feitelijke informatie. Daarbij wordt het bestaan van wederzijdse liefdevolle relaties erkend. Ook wordt vermeld dat geslachtsgemeenschap in feite zelden voorkomt en ook zelden gewenst wordt. De eigen seksualiteit van kinderen wordt erkend. Een serie misverstanden wordt gecorrigeerd. Bijvoorbeeld:
Schade komt vooral door de vooroordelen en het ingrijpen, vooral door justitie. En:
Mensen met pedofiele gevoelens wordt aangeraden zich tot een van de - toen nog vele - gespreksgroepen te wenden. In de vroege jaren '80 werd er nog een boekje uitgegeven voor kinderen waarin deze op hun rechten gewezen werden. Het recht bijvoorbeeld eerlijke antwoorden, op een eigen mening en een eigen leven, het recht ook om "er bij te horen" en niet gepest te worden. En ja, recht op seksueel plezier naar eigen keuze. Intussen zitten we in de jaren '80. De jaren '80In het begin van de jaren '80 waren er in meer dan tien plaatsen in Nederlands Werkgroepen Pedofilie in de NVSH, alsook een landelijke werkgroep en nog enkele soortgelijke groepen, vaak met een eigen tijdschrift. De meeste groepen organiseerden open avonden waarop iedereen kon komen. Maar alles zou gaan veranderen. Ik lokaliseer het punt van omslag in 1984. Toen bezocht een lid van het congres der VS, Anita Densen-Gerber ons land om er een boodschap te prediken: een strenger beleid tegen seksueel misbruik van kinderen en kinderpornografie. In een brief aan de Amerikaanse president zei onze premier Lubbers dit ook toe. En zo gezegd, zo gedaan. In 1987 was er paniek omdat Scotland Yard de stad Amsterdam 'het centrum van de kinderpornografie' noemde en op hoge toon eiste dat daar iets aan gedaan werd. Wel, daar is ook iets aan gedaan door een fanatieke hoofdcommissaris van politie. De wetgeving werd opnieuw bekeken en er kwamen commissies om nieuwe voorstellen te maken. De NVSH en het COC, de homobeweging, schreven gedegen rapporten en deden tegenvoorstellen, maar vanaf 1984 werden de wetten strenger. Aanvankelijk kwam er ruimte voor 12- tot 16-jarigen om hun zelf-gekozen seksualiteit te beleven, later werd dit weer ingetrokken. Sindsdien zijn de wettelijke leeftijden, de verjaringstermijn en de grenzen en de straffen alleen maar opgetrokken. Zo werd bijvoorbeeld de verjaringstermijn opgerekt van zes jaar naar 'twaalf jaar na het bereiken van het 18e jaar'. In de NVSH kwam een tegenbeweging op die bezwaar maakte tegen het bestaan van de werkgroepen pedofilie. Dit conflict liep door de gehele NVSH heen, landelijk en plaatselijk. Sommige afdelingen splitsten zich af. Het heeft veel leden gekost en veel werkgroepen en afdelingen hebben het niet overleefd. Commercialisering en tegenbewegingHet is de vraag of de NVSH zo veel heeft bijgedragen aan de bevrijding van de seksualiteit. Toen het begin hiervan er eenmaal was, namen de tv en zowat alle kranten en bladen dit over - in het bijzonder de reclame. Overal kwam je seks tegen, in liedjes, tv stukken en reclames voor auto's. Seks werd een massa-artikel en trad uit de beslotenheid van de private ruimte de openbare ruimte binnen. Dit is nu nog steeds zo. Kinderen kunnen onmogelijk om het bestaan van seksualiteit heen, je ziet het overal - en de moslims ergeren zich er aan. Dit riep dus een tegenbeweging op die de seksuele revolutie ging bestrijden. Vooral het feminisme deed dit. Dit bestreed het zien en gebruiken van de vrouw als lustobject voor de man. Men stelde prostitutie, pornografie, aanranding en verkrachting aan de kaak. Steeds was de vrouw het slachtoffer en de man de dader. Ook incest werd aan de kaak gesteld. Ook hier was de man de dader en het meisje het slachtoffer. Dit model, het dader-slachtoffer-model, werd blindelings overgeplant op alle intimiteit en vriendschap tussen volwassenen en kinderen. Dit heeft veel invloed gehad. Vaders durfden hun kinderen niet meer in bad te doen of in bed te laten kruipen. Onderwijzers en muziekleraren durfden niet meer alleen met een kind te zijn. Niemand durfde nog een kind te omarmen, te troosten of er openlijk mee te spelen. Vrijwillige en zuivere intieme vriendschappen en contacten kregen een nieuw label: dader en slachtoffertje. En intussen waren de wetten verder aangescherpt. Een andere groep die krachtig tegenwicht bood waren de psychologen en psychiaters. Deze gingen helemaal mee in het feministische dader-slachtoffer-model en verklaarden de dader routinematig en per definitie als gestoord. Er werden behandelingsvormen opgezet die overgenomen waren uit de behandeling van drugsverslaafden: het cognitief-gedragsmatige model. Opvattingen werden 'denkfouten', gevoelens werden 'delict-aanjagers' en fantasieën werden 'prikkels', dus voorboden van delicten - dus verboden. Het geven van seksuele voorlichting op de scholen werd steeds moeilijker. Met name islamitische ouders verzetten zich ertegen, maar ook de kinderen zelf maakten het erg moeilijk door deze lessen te verstoren met hinderlijk gedrag en grove taal. Ze weten dan ook weinig af van seksualiteit, gevoelens en relaties. De jeugdHoewel jongeren weinig weten van seksuele relaties, doen ze er wel aan. Zijn nemen zich die vrijheid. Zij hebben al jong verkering - dit wordt in feite ook aangemoedigd - en hebben al rond hun vijftiende jaar seksuele contacten. Soms gaat het niet goed en vindt er groepsverkrachting plaats of bieden meisjes seks aan in ruil voor een breezer. Komt dit, zoals de neoconservatieven zeggen, door de seksuele revolutie? Nee, want die hebben zij niet meegemaakt. De openheid over seks is overgenomen door de reclame in het vrije verhandelen van goederen waar de neoconservatieven zelf zo'n voorstander van zijn. Door de anti-autoritaire opvoeding, zoals de neoconservatieven ons willen doen geloven? Dat geloof ik niet. Ik denk eerder aan het ontstaan van de welvaart- en consumptiemaatschappij, aan verwenning - en verwaarlozing - als beide ouders veel werken en de kinderen vaak alleen zijn. Dan is het de straat die de kinderen opvoedt. De huidige kinderen zijn opgevoed in een hedonistische welvaartsmaatschappij met kleine gezinnen die veel consumeren. Ze hebben altijd hun zin gehad, hebben geen conflicten leren oplossen, kunnen geen uitstel of frustratie verdragen. je hoeft tegenwoordig niet meer een werkgroep Jeugdemancipatie op te richten: ze zijn geëmancipeerd in deze maatschappij. Je zou nu eerder een werkgroep Jeugd-disciplinering oprichten, zelf-disciplinering dan, beheersing van binnenuit, niet van buitenaf. Voorlichting blijft ook nu van belang, nu de jeugd zo weinig blijkt te weten. De moslim jongeren nog wel het minst en juist zij zijn moeilijk bereikbaar: ze blijven, al dan niet onder dwang van de ouders, weg bij de voorlichtingslessen. Voor hen zullen aparte vormen met eigen materiaal ontwikkeld moeten worden. Er zijn veel vragen, zoals wel blijkt uit internet fora. Alleen daar is het vaak een imam die de antwoorden geeft. Die antwoorden bestaan uit regels en voorschriften, voornamelijk verboden - niet uit echte kennis. De NVSH heeft daarom een uitgebreide website met alle denkbare soorten van voorlichting opgezet. Alle vragen komen aan bod en men kan ook vragen stellen. Het blijft nodig. Wellicht gaat de AGS ook zoiets doen. Bronnen en literatuur½ Jaar Oranje Vrijstaat; ½ jaar Lieverevolutie; Informatiebulletin van de Oranje Vrijstaat, # 1; (1970?) Abram, Ibo, Opvoeding na Ausschwitz, lezing zondag 29 november 1998 in het Etty Hillesum Centrum in Deventer. Adorno, Opvoeding tot mondigheid; Spectrum-A5; Spectrum, Utrecht 1971
Freire, Paulo, Pedagogie van de onderdrukten; Anthos, Baarn 1972
Fromm, Erich, Marx' visie op de mens [*]; het belang van het historisch materialisme voor een humanistische sociale psychologie; Bijleveld, Utrecht (jaartal is niet vermeld)
Gieles, Frans E.J., in: Conflict en Contact, Een onderzoek naar handelingsmogelijkheden voor groepsleiders bij botsingen en conflicten in de dagelijkse leefsituatie; Proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen, 1992:
Görtzen, René, Weg met de opvoeding; met een keuze uit het werk van Janusz Korczak, E. von Braunmühl en Alice Miller; Boom, Meppel & Amsterdam 1984 Habermas, Jurgen,
Havermans, Onno, De tinteling van de seventies; Trouw 1 september 2007 Hunold, Günther, "Atlas der seksualiteit in woord en beeld", Omega Amsterdam 1973
Kritiese Universiteit Tilburg, Werkgroep Sexpol, Seksmap; (geen jaartal vermeld; literatuur tot 1967). Marcuse, Herbert, De een-dimensionale mens; studies over de ideologie van de hoog-industriële samenleving; Paul Brand, Bussum 1970
Oranje Vrijstaat, Oprichtingsmanifest; 5 februari 1970 Prescott, J.W.
PSVG, Pedofilie; GG nr. 4; Den Haag 1979
Reckman, Piet & Roon, Rudi van, Leren is ageren; de leerwerkwijze ITP; Anthos, Baarn 1983 Reich, Wilhelm, De seksuele revolutie, 1949; in: Kritiese Universiteit Tilburg, Werkgroep Sexpol, Seksmap; (geen jaartal vermeld; literatuur tot 1967). Rijsbergen, Dylan van, Vagina achter de designtas; Trouw 6 oktober 2007
Schérer, René, Das dressierte Kind; Sexualität und Erziehung; über die Einführung der Unschuld; Politik 57; Verlag Klaus Wagenbach, Berlin 1975 (Emile Perverti, 1973) Schouten, Rob, Demasqué der utopisten; Romanciers maken de balans op van hun wilde, linkse jaren; [vier beoken besproken] in: Trouw 22 december 2007 SDS, K9ommunistische Erziehung 1; (jaartal niet vermeld) Socialistisch Onderwijsfront, Marx voor scholieren; (1972?) Stichting JEP, Wie is er de baas? 'n Boekje voor jou over de rechten van kinderen; Eindhoven 1983 SUN & SUA, Van provo naar oranhe vrijstaat; SUNSchrift 10; Amsterdam/Nijmegen 1970 Veen, L. van, Onrecht over Dennendal; de waarheid over het verzwegen conflict op deze instelling voor verstandelijk gehandicapten; De Groningse Graal 1999. |