De memetische leer van de Masnavi – de niet-kunstmatige kunst van Rumi [*]Seema Arif In: Mewlana Djalaladdin Rumi en zijn 'mystieke pad van de liefde'; Stichting Islam & Dialoog, 2007 - Vertaling: Dr Frans Gieles
De postmoderne tijdHet leven in de postmoderne tijd is geen eenvoudige opgave voor de mens. Jonge kinderen dragen teddyberen in hun armen in plaats van huisdieren en in hun handen hebben zij een joystick in plaats van de vingers van een jonger broertje of zusje. De band van de mens met het leven en de natuur is verbroken en vervangen door contact met materie in een geautomatiseerde wereld met als ideaal dat ieder zichzelf redt en zich ontwikkelt – ten koste van zo ongeveer al het andere. De vragen die de high-tech wereld oproept zijn niet eenvoudig te beantwoorden. Enerzijds ondergraaft deze het traditionele geloof, anderzijds roept deze vragen op waarop wij antwoord willen:
Naarmate de kennis van de mens voortschrijdt, vat ons verstand ons bestaan en onze moraal op humanistische wijze op, dus zonder een God nodig te hebben. Godsdienst wordt opgevat als ‘een virus in de menselijke geest’, iets uit de oudheid of de prehistorie dat nodig herzien moet worden. Evolutie van het denkenMen neemt nu aan dat er een evolutie van het denken heeft plaatsgevonden. Het menselijk denken zou zich dan geleidelijk ontwikkeld hebben in die zin dat de mens betere ideeën en manieren om problemen op te lossen ontwikkeld heeft door bewust nieuwe uitdagingen te beantwoorden. In dit model is geen ruimte voor een schepping van de mens als intelligent wezen, begiftigd met kennis die hem in staat stelt hier te leven als plaatsvervanger van God. Het idee is eerder dat denken en handelen dat succes heeft zichzelf overdraagt op de volgende generatie en zich ook nu al plant in de huidige generatie. MemenDe manier waarop de ideeën zichzelf verspreiden wordt "memetische imitatie" genoemd. De memen [die ons gezamenlijke gedachtegoed bevatten – vertaler FG] streven ernaar een volledige, logische en wetenschappelijke verklaring van het universum te ontwikkelen en om ons [de juiste] doelen te verschaffen. Zo’n meme kan een idee, trend, hype of rage zijn, dan wel een wetenschappelijke theorie, die de aandacht van de menselijke geest een zekere tijd in beslag neemt; de mensen gaan elkaar dan nadoen, imiteren. Moderne muziek zoals bijvoorbeeld Bon Jovi’s album Have a nice day laat dit zien: hoe we elkaar maar blindelings nadoen zonder echt na te denken over onze uitgangspunten en gedrag. De vraag bij [het idee van] deze memetische overdracht van ons gedachtegoed is nu of dit alleen tijdelijk iets oplost of dat het de geheimen van het menszijn ook blijvend oplost. We weten dat de mensen ertoe neigen om eerder korte-termijn oplossingen te kiezen dan blijvende oplossingen van ethische vraagstukken. Daarmee wordt de samenleving echter als het ware omgekocht en wordt eerder ellende verspreid dan geluk. Het isoleert mensen meer dan dat het ze samenbrengt.
Er is een stem uit het verleden die ons wakker kan makenIn deze wereld waarin ieder zijn eigen godheid is worden de echte vragen van het leven niet gehoord of gesmoord. Er zijn genoeg dreunende gitaren en indringende drumbeats om het leven uit jezelf weg te dansen, maar er is geen mooie rietfluit meer om jezelf af te stemmen op de melodie van het leven zelf. Het verhaal gaat dat er eerder zulke donkere tijden zijn geweest toen de ruwe Mongolen de [Arabische] wereld regeerden. De mensheid leed toen, was sceptisch, wantrouwend, jaloers en schijnheilig. Hun harten waren verduisterd en velen verkochten hun ziel aan de duivel. In die tijd stond er een man op met eeuwen van wijsheid in zich, die het lied van het leven weer zachtjes zong in de oren van de mensen, die de aandacht weer vroeg voor de eeuwigheid en de zin van het bestaan. Dit was niemand anders dan onze geliefde Mawlana Jalaladdin Rumi, de ware wijze, leraar en genezer van de bloedende harten en de gewonde zielen. Een wijze leraar is een gids die ons iets doet en die ons inspireert om echte oplossingen te zoeken voor onze problemen. Deze oplossingen kunnen wel eens niet voorhanden zijn in de standaard manieren van denken en doen of niet te vinden zijn in de klassieke of huidige boeken. Hoe men te werk gaat is bepalend voor de intellectuele gezondheid en de overlevingskans van een samenleving. Rumi nu, bespreekt in zijn boek Masnavi juist deze kwestie: of men bedachtzaam een bepaalde traditie volgt dan wel gedachteloos standaard manieren van doen volgt. Het leven is [nu] niet alleen ziek, het ligt op zijn sterfbed. Is er genezing te vinden? Is er een drankje dat de levensgeesten kan doen herleven en verjongen? Mawlana Jaladdin Rumi verzekert ons dat dit er is. Het is liefde en het is weer in gesprek gaan met de waarheid. Is dit echt mogelijk? Kunnen we onszelf [weer gaan] zien in het licht van de echte waarheid, zonder schaduw en [van de waarheid afleidende] persoonlijke verlangens? De gift van Rumi is … een spiegelZijn recept is de mensheid de spiegel der liefde voor te houden en eens te bezien of er dan het beeld van schoonheid verschijnt, of dat van een beest. Wat laat de spiegel ons zien? Hij laat ons krachtige maar kunstmatig vervormde gezichten zien, dan wel de moderne twijfelende, sceptische ellendige mensen, zwak en onzeker, kreunend onder het gewicht van het leven. Er heerst ondergang en duisternis. Is er ergens licht, waar is wijsheid? Is er ergens een hart vrij van ellende? Als er een spiegel voor deze wereld is, dan is die te beschadigd om de pijn en het lijden van de armen en de hulpeloosheid van de verdrukten echt te weerspiegelen. Hij geeft een beeld, maar niet het ware. De globalisering predikt vrede een eenheid, maar haar vlag is bezoedeld met bloedvergieten en slechting van onschuldige zielen. Waarom is de waarheid versluierd? Wat wordt er verborgen? Rumi antwoordt: Die sluier is de onwetendheid van de mens. Deze wortelt in de zelfoverschatting die onzekerheid oproept en in het [te sterke] individualisme. Deze onwetendheid is een masker dat aangebracht is door het egoïsme van het lagere ik dat intussen maar klaagt over zijn eigen onvermogen. Het is het onvermogen om goed te kijken en echt te zien. Hoe zien we onszelf?De grote Soefi dichter Syed Buleh Shah, uit Punjab, roept vertwijfeld uit:
Hij vraagt zich af of hij een bepaalde godsdienst aanhangt, of hij nu een hindoe, een moslim, een christen of een sikh is, of hij goed of slecht is, een vrome ziel of een duivel. Veel van ons stellen zich dit soort vragen over zichzelf en we komen tot verschillende antwoorden. Dr Deepak Chopra schrijft over verschillende oude religies en realiseert zich dan:
In de Islamitische Soefi teksten wordt vaak een hadith [*] geciteerd, vooral zoals die vermeld is door Ibn-Arabi:
Het moderne denken van de mens over zichzelf is ongetwijfeld sterk beïnvloed door Karl Marx’ opvatting van de mens als ‘politiek dier’ of ‘sociaal dier’. Het was Karl Marx die betoogde dat
We laten ons dan beter leiden door Rumi. Deze zegt dat, als de maatschappelijke werkelijkheid de individuele werkelijkheid bepaalt, conformisme en elkaar achternalopen wordt opgeroepen en een memetisch gedachtegoed gaat bloeien omdat het innerlijke oog in slaap gesust wordt, het innerlijke kompas overschaduwd wordt en "de spiegel gaat roesten":
Ongelukkigerwijs is het postmoderne materialisme eerder Platonisch, op zoek naar een statische visie op ‘het zijn’ dan Aristotelisch, op zoek naar ‘het worden’. Rumi gebruikt het begrip sama dat niet staat voor ‘[statisch] denken’, maar voor ‘[dynamisch] een hoog bewustzijn ontwikkelen’. De moderne menswetenschappen daarentegen laten de realiteit van het bewustzijn buiten beschouwing. Zij zien een Darwiniaanse evolutie als [verklaring van] de subjectieve werkelijkheidsbeleving en schenken alleen daar aandacht aan. Dit is een beweging tegen de klok in die het menselijke bewustzijn vastschroeft in een kuil van duisternis en kwaad in plaats van dit hogerop te brengen. In dit duister komen allerlei kwalijke en ongewenste kanten van de mens naar boven en gaat het primitieve ik ons bestaan overheersen. Deze eenzijdige blik is niet in staat natuurlijke schoonheid te zien of te voelen. Wat blijft is niet meer dan een masker, een kunstmatig opgeschroefd gevoel voor schoonheid. De grote verliezer is het [echte] gevoel voor schoonheid omdat de mens daarmee ook zijn gevoel voor zuiverheid en harmonie met de natuur verliest. Materiële welvaart kan de moraal aantasten, overvloed kan deze nog meer in gevaar brengen omdat ‘delen’ dan vervangen wordt door ‘bezitten’, menselijke competitie door afgunst die verder kan afglijden naar vijandschap en bloedige rivaliteit. Men kan niet meer omgaan met diversiteit en veranderend perspectief op de werkelijkheid. Dit leidt tot illusies en onjuiste zienswijzen, zoals wanneer men een fakkel snel ronddraait, men de indruk krijgt dat er een cirkel van vuur brandt. Rumi spreekt hierover in het verhaal van "De winkelier en de papagaai" [*]. Rumi waarschuwt ervoor dat een eenzijdige blik alleen maar vraagtekens oproept en zelfs vraagtekens in die vraagtekens.
De sluier wegnemenDe mens neigt ertoe te analyseren wat hij ziet, dus de dingen in stukjes op te delen. Dit kan voor de mens een valkuiltje zijn en kan de mensheid in de grote valkuil van de onwetendheid lokken. Veel van wat wij in de natuur zien bekijken wij door een monocle waardoor wij maar één aspect zien, dat van oorzaak en gevolg, terwijl de werkelijkheid zich in feite in meerdere aspecten voordoet ofwel meerdere sporen tegelijk volgt. Altijd is er ook een tegenbeweging die het evenwicht in de natuur herstelt, zoals er een middelpuntzoekende kracht is naast een middelpuntvliedende kracht.
Als Rumi dit vers uitlegt, zet hij uiteen dat in de ene stroom van het leven verschillende elementen verschillend en [soms] tegengesteld uitwerken, maar dat deze scherpe tegenstellingen [toch] een eenheid vormen waarin het moeilijk is scheidingsruimte tussen de [oorspronkelijke] tegenpolen nog te herkennen. Hij vergelijkt dit met de beet van een slang die in verschillende situaties geheel verschillend en zelfs tegengesteld kan uitwerken en dus kan worden waargenomen. We leren hier dus dat God oorzaak en gevolg heeft geschapen. Het wijden van de aandacht hieraan is het domein van de axiologie [de leer van oorzaak en gevolg of het ontstaan van verschijnselen]; het zoeken naar de aard van het bestaan is het domein van de ontologie [de leer van het zijn, het bestaan op zich van de verschijnselen]. Beide zijn essentieel voor de mens en beïnvloeden diens kennis en manier van denken, maar zij kunnen het werken van de Goddelijke Wetten niet beïnvloeden. Dit kan de mens frustreren en leiden tot fatalisme als de mens zichzelf probeert los te zien van de universele werkelijkheid en waarheid. Maar dan doet de mens zich in hoge mate onrecht aan. Wat is er nu meer onwerkelijk en bedrieglijk, vraagt Rumi dan, "het ik, of al die ideeën van de mens over het ik?" Zo sprekend treedt Rumi op als redder der mensheid door de sluier van het niet waarneembare weg te halen en de blik te verhelderen. Hij bevrijdt het menselijk bewustzijn van alle twijfel door [het niveau van] de ware kennis te bereiken en door onze aandacht te verleggen naar het beste paradigma [*] om te construeren en te reconstrueren [**] wat we waarnemen.
Deze visie schept evenwicht. Hij verbindt de uiteinden van een continuüm: de objectieve waarheid van de waarneembare werkelijkheid en de subjectieve waarheid van de innerlijke werkelijkheid. Het is deze combinatie die tot kennis van de echte waarheid leidt. Hij zegt:
Zodoende werkt Rumi niet met louter scepticisme, maar graaft hij dieper in de morele orde die ten grondslag ligt aan de waarden en normen van de samenleving door te vragen naar hun nut en werking. Zijn wijze inzichten, ontwikkeld in nauwgezette analyse en synthese, laten ons niet alleen de valkuilen zien van bepaalde denkpatronen en onjuist handelen dat daar uit voortkomt, maar geven ons ook het geneesmiddel in handen om het onjuiste te corrigeren en het juiste te doen. Hij vermaant ons niet eens maar brengt de geheimen en paradoxen van het leven met elkaar in verband. Zo sterkt hij ons innerlijk en kunnen wij verwerpen en weerstand bieden aan alles wat onnatuurlijk en onzuiver, en dus onmenselijk is. Mawlana Jaladdin Rumi’s beeld van de spiegel is een gave aan de mensheid, niet alleen om ons beter toe te rusten, maar ook om onze ziel in overeenstemming te brengen met de goddelijke beginselen zoals deze ons geleerd zijn in de Qur’an en perfect voorgeleefd zijn door de Profeet Mohammed (vrede zij met hem). In hem [Rumi] zijn we getuige van de geboorte van een zorgzaam hart en een beschouwende geest – een hart dat zorgzaam is voor het leed van anderen en een geest die tobt over de eigen fouten en niet over het zichzelf aangedane leed. Een hart dat niet bedelt om genegenheid van anderen maar dat hoogstaand genoeg is om de kleine vreugden des levens te delen met anderen en daarmee geheel tevreden is. Het leven vraagt, kort gezegd, om voeding en zorg. Wij hebben kennis nodig van het goede, bewustzijn dus van wat [werkelijk] goed is in het leven. Rumi leert ons stap voor stap om huichelarij te ontmaskeren, vleierij te vermijden, te letten op wat wij zeggen, afgunst te vermijden en uiteindelijk onszelf te bevrijden van de slavernij van ons lagere ik. Het resultaat is een paradigmawisseling in ons levensdoel, van ‘het leven beheersen’ naar ‘het leven dienen’. Deze nieuwe ‘kennis van het hart’ of ‘een innerlijk weten’ plaatst ons leven in een ander daglicht. Dit alles beperkt het bewustzijn niet tot kennis uit deze of gene bron. Eerder breekt het grenzen open en bevrijdt het ons bewustzijn van de boeien van het lagere ik en kan het nieuwe wegen en middelen vinden om ons aan te passen aan de universele beginselen van het leven. Eigenlijk verbreekt het geen grenzen maar verbreedt het de horizon. Het geeft het gevoel dat men vrij komt van de zwaartekracht en de aardse krachten, dat men omhoog kan vliegen en het geluk en de rust voelt opgenomen te zijn in de eindeloze ruimte. In die zin is Rumi een haast magische, door God gezegende bevrijder. Met hem als gids leren wij langzaam voort te gaan op het pad naar [hoger] bewustzijn dat van nature opkomt uit de grote memen, ook wel meme-plexes [*] genoemd, die van het ik en van het leven.
De Masnavi geeft ons dus een doorleefde uitleg van de Qur’an, een uitleg die ons alles leert over het leven en over de plaats van ons ik als deel van het leven. Wat is psychologie? En wat doet psychologisch advies eigenlijk? Het biedt een reconstructie van de menselijke ervaring. Dat is wat Rumi doet. Stap voor stap bevrijdt hij de menselijke ziel van de ketenen der onwetendheid, zo geleidelijk als een roos zich met zijn prachtige kleuren ontvouwt uit zijn knop. Als een deskundig sociaal wetenschapper behandelt hij zo de problemen in alle sociale lagen van de samenleving. De moderne sociale wetenschappen beperken zichzelf tot slechts het verhaal van het ik of van de maatschappij. Zij lijken dan op een houten paard dat nooit ‘de tocht van Buraq’ [*] kan maken, nooit naar een andere dimensie kan opstijgen en nooit het niveau kan bereiken van de ziel en het bovenaardse.
Weinigen kunnen hier zo over vertellen als Rumi, die in zijn Masnavi de geschiedenis van de islamitische beschaving, het islamitische gedachtegoed en geloof, alsook de ontwikkeling en vervorming daarvan in kaart heeft gebracht. De beelden en vergelijkingen die hij gebruikt kunnen we zien als zorgvuldig opgebouwde memen. Als we die zorgvuldig decoderen ontsluiert dit ons een hogere waarheid. Met zijn systematische analyse en synthese gebruikt Rumi [de beste] moderne methoden van de discours [*]
Dit is de niet-kunstmatige kunst van Rumi: hij gebruikt de dialectiek [*] om tot de kern van een probleem te komen. Hij ontleedt dit stukje bij beetje tot het zichtbaar is. Dan, [na deze deconstructie of ontleding] gaat hij het reconstrueren door nieuwe betekenissen en [handelings]doelen toe te voegen [**].
Toelichting en voor beeld van de vertaler FG.] [** Opnieuw Foucault. De samenleving construeert opvattingen en begrippen (‘Dit is een crimineeltje. Die moeten we vastzetten’). Dan volgt bij Foucault de deconstructie (‘Misschien is hij slecht opgevoed of heeft hij problemen’). Daarop volgt de reconstructie, een nieuwe uitleg en een nieuw doel (‘dan gaan we daar wat aan doen’). De [echte] waarheid is het leven zelf. Dit kent geen fouten of godsdienstige of culturele barrières. Zo bezien spreekt Rumi een universele taal die begrepen kan worden door de mensen van alle tijden.
|