Voorwoord[Blz. 8]
Dit
schrijft projectdeelneemster Renske over de verhalen die zij en drie en twintig
andere groepsleidsters en -leiders alsmede vijftien docenten over hun werk
hebben geschreven voor dit project -- ongeveer 750 verhalen in totaal. Wat
zij schrijft geldt ook voor dit verhaal, het onderzoeksverslag dat vertelt van
het werk van zes en veertig mensen die bezig zijn geweest met het ontwikkelen
van methodiek voor het inrichtingswerk of leefsituatiewerk en de opleiding
daartoe. Hopelijk geldt haar tweede zin over de bruikbaarheid ook voor dit
verhaal. Dat
dit project voor de deelnemers bruikbare resultaten heeft opgeleverd, is door
hen zelf herhaaldelijk gezegd:
Of
het verslag ook voor niet-deelnemers bruikbaar is, moet nog blijken. Citaten in
de lijn van de bovenstaande zijn bepaald niet de enige die weer te geven zijn.
Een beetje in de buurt van deze tevredenheid ligt de verbazing:
Dicht
bij deze verbazing ligt de benieuwdheid: komt mijn verhaal in het boek? Toch
niet als voorbeeld hoe het niet moet, hoop ik? Hiermee zijn twee wezenlijke dingen aangegeven.
[Blz.
9]
Deze
twijfel en onzekerheid, soms irritatie en boosheid over het ondergraven van wat
vanzelfsprekend leek en de moeizaamheid van het opruimen van belemmeringen zijn
ook deel van dit verhaal.
Er
is zeer veel tijd in gestoken, zonder enige twijfel veel vrije tijd.
Groepsleiders moesten in of buiten hun dienstrooster en docenten in of buiten
hun lesrooster tijd zien te vinden voor het opschrijven van verhalen, het
meelopen van diensten, het bijwonen van lessen èn het kritisch doorlezen van
enorme stapels papieren: verhalen, analyses, notities en verslagen. Voor het
bespreken daarvan moest vergaderen reistijd gevonden worden. Apart
mogen nog wel even de drie leden van de begeleidingscommissie genoemd worden,
Piet, Tonny en Karl-Ernst, die al het geschreven onderzoeksmateriaal in een
constante stroom papieren ter kritische doorlezing in hun brievenbus vonden. Het
is hen gelukt om de twee projectleiders kritisch en continu te ondersteunen. Genoemd
mogen ook de mensen die op de achtergrond deze tijd mogelijk maakten: collega's
die diensten of lessen overnamen, directies die zo organiseerden dat er tijd
beschikbaar was, en de subsidiegever die het project materieel mogelijk maakte Vermeld
mag ook worden dat de in deeltijd aangestelde projectleiders heel wat vrije tijd
in het project hebben gestoken. het onderzoeksplan is gemaakt vóór hun
aanstelling, het verslag is geschreven na afloop van hun aanstelling. Vooral
echter dient waardering te worden uitgesproken voor de openheid, de kwetsbare
opstelling, de tijd, de inzet en de inhoudelijke betrokkenheid van de deelnemers
in praktijk en opleiding. Hun
namen staan vermeld in de laatste paragraaf van het derde hoofdstuk. Kennelijk
hebben veel mensen zich druk gemaakt om dit project tot een goed einde te
brengen, om methodiek te ontwikkelen en wel om de eigen methodiek zelf te
ontwikkelen. Dit als alternatief voor het aanleren van methodiek die van
buitenaf wordt aangereikt en waarvan je nog maar moet afwachten of die aansluit
bij de huidige praktijk en of die ook bruikbaar is. Methodiek die je zelf
ontwikkelt, kán alleen maar aansluiten bij hoe je nu werkt en kan voor jou de
meest bruikbare methodiek zijn. Ook voor anderen? Dat kan pas blijken als de
inhoud van dit verslag gelezen en gebruikt is. Kennelijk is de noodzaak erkend van het ontwikkelen van methodiek voor leefsituatiewerk. We zijn dus niet echt tevreden over onze huidige handelwijzen. Deze dienen continu helder gemaakt, kritisch bekeken en -waar nodig -veranderd en ontwikkeld te worden of misschien zelfs vervangen door [Blz.
10] fundamenteel
andere handelwijzen. Onze
cliënten, die van onze handelwijze hulp mogen verwachten en die juist bij
leefsituatiewerk -- daarvan ten dele afhankelijk zijn, hebben daar recht op. Dit verslag is het verhaal van onze poging om onze handelwijzen te verbeteren. Het beschrijft een van de mogelijke manieren waarop dat gedaan kan worden. Hopelijk inspireert het anderen om ook op weg te gaan, hun route te vinden en op weg te blijven in een continu zoekproces. Wetenschap is niet: zeker weten, maar vragen stellen en zoeken. |