SAMENVATTING
van de inleidende lezing voor een forumgesprek over pedofilie
voor de Utrechts Faculteitsvereniging der Sociale
wetenschappen Alcmaeon op 22 januari 1997 door dr Frans E.J. Gieles, orthopedagoog INLEIDING
Mij is gevraagd het forumgesprek over pedofilie in te leiden.
Een veelbesproken onderwerp tegenwoordig, bepaald geen taboe meer; de media
stonden er vol van het laatste half jaar, waarmee niet gezegd is dat het
onderwerp daardoor beter bespreekbaar is geworden. Het doel van mijn inleidende voordracht is dit gesprek
mogelijk en zinnig te maken. Daartoe zullen we het centrale begrip 'pedofilie'
kritisch moeten bekijken. BEGRIPPEN EN DEFINITIES
Het is een goed gebruik om begrippen die je gebruikt in een
tekst of discussie ook te definiëren. Dit zie ik echter zelden gebeuren wanneer
men over pedofilie spreekt of schrijft. De betekenis wordt bekend verondersteld,
maar in feite wordt onder een woord, 'pedofilie', een reeks wezenlijk
verschillende zaken of handelingen begrepen. Een goede definitie houdt een beschrijving in (wat het is),
een omschrijving (wat het wel en niet is, de grens dus van het begrip) en een
connotatie (de ideeën die 'als vanzelfsprekend' bij het begrip horen). Dat
behoort ook te gebeuren bij de kernwoorden in de definitie zelf. Woorden als
'kind', 'volwassene' en 'seks' kunnen in zeer uiteenlopende betekenissen worden
opgevat. Zelden echter zie of hoor je een poging om zorgvuldig te definiëren. Dat is jammer want er wordt wel van alles benoemd als 'pedofilie'.
Zo'n benoeming wordt dan onzorgvuldig. Wie bijvoorbeeld intimiteit tussen
kinderen en volwassenen bespreekt onder de noemer 'pedofilie' maakt een gesprek
over zinnige intimiteit in feite onmogelijk en maakt intimiteit daarmee
onbespreekbaar. II BENOEMEN: EEN SOCIAAL PROCES
Hoe je iets benoemt is van grote invloed op wat er daarna
gebeurt. Als een man van mijn leeftijd in een park met een klein meisje op
schoot zit, maakt het veel verschil of men deze benadert met "Hé Pedo!!"
danwel met "Ha, opa!" Hoe benoem je bijvoorbeeld het gevoel tussen twee geliefden:
"seksueel begeren" of "romantische liefde"? Op de
schoolpleinen wordt ieder enigszins teder gedrag tussen jongens al direct
benoemd als "Vuile flikker!" Binnen mijn vakgebied ben ik gaandeweg de zaken anders gaan
benoemen dan de handboeken doen. Die benoemen doorgaans het kind als zijnde
hyper-actief, licht-hersenbeschadigd, enzovoorts. Deze wijze van benoemen leidt
echter tot handelingsverlegenheid bij de opvoeder en tot stigmatisering van het
kind. Ik benoem nu steeds de interactie, de relatie of het contact, dus ik
benoem ook het handelen van de volwassene. Zo spreek ik niet van "een
hyper-actief kind", maar van "een verschil in tempo" en van
"contact leggen ondanks tempoverschil". Dit proces van benoemen hebben we het laatste half jaar in
werking gezien rond de noemer 'pedofilie'. Sinds op 19 augustus jl de media
meldden over, om het nog netjes te zeggen "de van pedofilie verdachte
Dutroux...." is van alles en nog wat onder deze noemer 'pedofilie'
geschoven: blote plaatjes, onethische video's, uitbuiting, prostitutie en zelfs
moord. Als dan ook nog veel vormen van intimiteit tussen kinderen en volwassenen
onder dezelfde noemer worden geschoven, is ieder gesprek hierover zinloos.
Immers Dutroux is fout; Dutroux is pedofiel; dus pedofilie is fout; dus
intimiteit is fout, zo niet verdacht. III HET BEGRIP 'PEDOFILIE'
Oorspronkelijk betekent dit gewoon 'houden van kinderen' en
sommigen gebruiken het woord nog in die betekenis. Maar in de loop der jaren is
in het sociale proces van benoemen de betekenis danig verschoven. Eerst kwam er
de betekenis bij 'ook in seksueel opzicht', waardoor het 'houden van' verschoof
naar 'verlangen naar'. Tot nu toe alleen een verlangen, een gevoel dus, dat niet
direct een daad impliceert. Toch is de betekenis van het begrip in die richting
doorgeschoven: verlangen werd 'neiging', een neiging inzake seks is al snel een
'drift' en wel een waaraan je toch geen weerstand kunt bieden, dus allengs ging
het begrip ook slaan op seksuele handelingen. Neiging werd 'geaardheid' of zelfs
'identiteit'. Intussen heeft de een het bij 'pedofilie' dus over een gevoel,
de ander over een daad: nogal een verschil dus. De een bedoelt een gevoel dat
iedereen kan kennen en dat mens en zoogdier eigen is: vertedering door het kind,
de ander duidt dit gevoel weer als afwijkend of ziekelijk en alleen voorkomend
bij specifieke mensen, 'pedofielen'. Spraakverwarring dus alom. In de huidige publieke betekenis van het woord wordt gedoeld
op seksuele handelingen tussen kind en volwassene. 'Kind' wordt daarbij steevast
opgevat zo ongeveer als een baby: slechts hulpeloos en afhankelijk en alzeker
aseksueel; 'volwassene' wordt steevast opgevat als zeker van zichzelf en in alle
opzichten, ook emotioneel en relationeel, goed volgroeid en ontwikkeld. De
verhouding wordt steevast ingevuld als 'een vanzelfsprekend overwicht van de
volwassene' en seks wordt in heel beperkte zin opgevat, namelijk als de meest
gebruikelijke volwassen vormen daarvan. Zo opgevat is 'pedofilie' ethisch niet aanvaardbaar en is er
slechts plaats voor een 'dader' (ook al is die 12 jaar jong) en een 'slachtoffertje'
(ook al is dit 17 of zelfs 19 jaar oud). Voor de dader rest niets dan het gevang
of de 'behandeling', voor het 'slachtoffertje' slechts deze rol. Dit is het
kader waarin tegenwoordig niet alleen pedofilie, maar ook menig andere vorm van
intimiteit tussen jong en oud wordt besproken. In dat kader wordt ook gehandeld. De vakliteratuur brengt ons weinig verder. Hierin wordt
eigenlijk maar zelden een definitie gegeven van de gebruikte begrippen;
feitelijk wordt aangehaakt bij de publieke opvattingen met alle connotaties van
dien. Er is de bekende psychiatrische definitie uit DSM III
Revised,
maar deze is, bijvoorbeeld door Lex van Naerssen in zijn proefschrift, danig
bekritiseerd als in feite slechts een moreel oordeel in plaats van een
objectieve beschrijving van een feitelijk bestaand iets. De definitie is in de
praktijk onwerkbaar omdat de beleving en de betekenisgeving van de betrokkenen
zelf erin geen enkele aandacht krijgt, en juist die zou bepalend moeten zijn
voor wat je doet en hoe je oordeelt. De definitie van het Nationaal Centrum voor Geestelijke
Volksgezondheid is jaren lang goed bruikbaar gebleken: "Pedofilie is de
menselijke gegevenheid die erdoor gekenmerkt is, dat het zich aangetrokken
voelen tot kinderen, ook in seksuele zin, als erg belangrijk wordt ervaren."
Deze definitie oordeelt niet, beschrijft correct en laat niet automatisch, per
definitie dus, het gevoel ook een daad impliceren. Zoals gezegd: ook deze
definitie is verschoven via 'gevoel' naar 'neiging' naar 'drift' naar 'daad'. Ook binnen de NVSH hebben definities gecirculeerd, onder
andere door mij ontworpen, maar deze zijn bij nader inzien toch iets te breed en
geven eigenlijk meer een ideaal aan dan een bestaande werkelijkheid. De oplossing zoek ik, en anderen in de NVSH nu, evenals Van
Naerssen dit doet in zijn proefschrift, in het verwerpen van 'pedofilie' als
bruikbaar en zinnig begrip. Het is immers een begrip geworden waar ieder maar
het zijne onder verstaat, een container-begrip, zo vol gegooid dat het
onbruikbaar en in die zin een 'leeg' begrip is geworden. Het is ook een
eenzijdig begrip: het verwijst alleen naar de volwassen partner in het contact;
voor de jongere is geen andere rol weggelegd dan een passieve, ondergaande rol. Wat ik nu doe is, evenals ik dat op de rest van mijn vakgebied
doe, het benoemen van de relatie, de interactie, het contact; dus het benoemen
van beide partners en hun handelen en het proces van hun interactie. Waar ik dan
op let is de kwaliteit van die relatie: hoe arm of rijk is deze? hoe gevoelsrijk
of gevoelsarm? hoe breed of hoe smal? hoe persoonlijk of onpersoonlijk? hoe vrij
of onvrij? in hoeverre kan ieder zichzelf zijn en zich als een zelf ontwikkelen?
Dit zijn algemeen aanvaarde, bruikbare, redelijk in te schatten en zinvolle
criteria. Zo deel ik dus relaties in, naar kwaliteit. Een eventueel aanwezig
seksueel aspect staat dan niet meer op de voorgrond en al zeker niet bij
uitsluiting van andere aspecten, maar vindt zijn plaats als mogelijk aspect van
intimiteit binnen een al dan niet kwalitatief goede relatie. Op deze wijze is
intimiteit in jeugd-ouderen relaties goed bespreekbaar, heel wat beter dan onder
die noemer 'pedofilie', lijkt mij. IV HET SOCIALE PROCES VAN BENOEMEN
Juist dit afgelopen half jaar hebben we dit in werking gezien
rond het begrip 'pedofilie', sinds de van moord verdachte - en in heteroseksuele
stijl levende - louche handelaar Dutroux steevast besproken werd als 'pedofiel'
in plaats van, zeg, als slavenhandelaar, hetgeen mij een logischer noemer lijkt.
Nee, de achtergrondartikelen en programma's gingen niet over mensenhandel of
geldlust, maar steevast over 'pedofilie'. Vandaar naar 'porno', vandaar naar 'pedofiele
netwerken' en vandaar naar strengere wetten en strenger optreden. Ook het
congres in Stockholm ging maar voor een klein deel over armoede,
handelsvoorwaarden, arbeidsethos en fabriekspraktijken, nee, over 'de pedofielen'. Dit sociale proces van benoemen is helder beschreven door Van
Naerssen in De Staatskrant van 19 december jl en door een hoogleraar in de
literatuur uit Los Angeles, Kincaid, in De Morgen van 23 november jl. Kortgezegd: door deze problemen - en dat zijn 't - massaal met
'pedofilie' te benoemen, maakt men deze problemen heel wat simpeler te verteren
en op te lossen: we hoeven alleen maar 'de pedofielen' te vangen, vast te zetten
of te 'behandelen' (lees: aan te passen) en het probleem is opgelost... Wat
slechts 'opgelost' is, is de spanning bij de mensen: zij hoeven niet naar
zichzelf te kijken, naar hun eigen samenleving, economie, cultuur en gezinnen -
naar onze handelswijzen dus, naar onze wijzen van opvoeden en onderwijzen, van
samenleven, van denken en doen. We hoeven niet te letten op hoeveel moorden onze
kinderen per dag op tv zien, voor hoeveel moorden zij punten krijgen in hun
computerspel, noch ook hoe onze kinderen opgroeien in een samenleving die bol
staat van eenzijdige en armoedige vormen van seks, terwijl dit voor hen allemaal
pas 'voor later' is; hoe weinig vernemen zij aan persoonlijke boodschappen
hierover van ons, hun ouders en onderwijzers? SLOT
Mijn voorstel is dus om niet over 'pedofilie' te spreken, maar
over intimiteit in jeugd-ouderen relaties en hierbij wel duidelijk aan te geven
wat men bedoelt. Bedoelt men met 'kind' een meisje van vijf of een knul van
vijftien? Heeft men een dominante kille moeder op het oog of een lieve? Een
vader die een waar vriend is voor zijn zoon of een kille verre autoriteit?
Bedoelt men strelen of denkt men aan gemeenschap? Zie, met heel gewone woorden
kunnen wij spreken, er is geen grieks woord voor nodig. Dr Frans E.J. Gieles, orthopedagoog |