In diverse werkboeken blokkeerde ik altijd op het hoofdstuk over
de vader. Enkele van die boeken geven dan als taak op: schrijf een brief aan je
vader. Dit had ik nooit gekund. Nu hakte ik de knoop door en heb 'm eindelijk
eens geschreven. Hij begint met kritische vragen en verwijten, precies zoals de
brief die ik in 1958 'aan hem' schreef in mijn dagboek, maar nu eindigt
de brief met vergeving.
De dromen gingen door, minder in aantal maar niet in
intensiteit. Soms ook griezelige dromen. Bij de therapeuten zijn deze steeds
uitgelegd op psychisch niveau. Nu had ik de ruimte en de vrijheid om ze eens
meer op spiritueel niveau te gaan interpreteren.
Spiritualiteit is [..] niet het omgekeerde van rationaliteit, maar het
grotere kader waarin de rede past als één element naast vele andere.
Chopra 1996, p. 15.
.
|
We komen dan vaak uit bij de
geboorte en de dood, de grenzen van elk aards leven, maar ook bij eerdere
levens. Dromen over de dood
verwijst ook naar de overgang naar een nieuwe fase binnen dit leven. De persoon
sterft als het ware, maar transformeert tot een andere, rijpere persoon. Ook de
voortgaande dromen over verhuizingen, positief beleefde, verwijzen
hiernaar. |
Zo droomde ik over een stormvogel, een dier dat weet te overleven op de
Zuidpool, zo had ik gelezen in de NRC. Een dier dus met levenskracht in
zich. Het overleefde in mijn droom een aanslag, nota bene een door
mijzelf, en bleek daarna een zak met voedsel onder zich te hebben,
leven-gevend voedsel, vitaliteit. Nu accepteer ik deze vorm van
vitaliteit, ik weiger of verdring deze niet meer. |
|
Heel wat dieren zijn gepasseerd in mijn dromen sinds die eerste boze
olifant, vooral konijnen. Deze waren vaak op sterven na dood. Toch
overleefden ze. De vitaliteit beek uiteindelijk sterk genoeg om te
overleven. En de olifant werd tam.
|
|
"[...] gelukkig behoeven onze dieren, onze vitale krachten, niet
voorgoed dood te blijven. Ze kunnen weer tot leven worden gewekt, als er
eerst het een en ander in ons verandert."
.
|
|
"Het
is een fundamentele ontdekking dat ook de negatieve krachten gekend kunnen
worden, zonder dat ze de persoonlijkheid hoeven te overweldigen en dat ze,
als ze gekend worden, een bron van hulp kunnen zijn."
"Ieder mens heeft een dier of een verzameling van dieren, een
mengwezen, dat in de diepte onder het bewustzijn wacht om te mogen
verschijnen en hem te vergezellen."
Korteweg e.a. 1996, resp. pp 61, 63 & 64.
. |
Op enkele punten kwam ik tot een nieuwe interpretatie van enkele
indringende ervaringen of dromen. Ik zag deze nu niet meer als de lijn in mijn leven, maar eigenlijk als de lijn van mijn
overleven. Om dit in te zien,
moest ik niet zozeer naar de kinderen om mij heen, als wel naar het kind in mij
terugkeren en dit eens de ruimte geven. Het kind en de wijzere oudere, de puer
en de senex, integreren
dan tot een nieuw geheel op een volgend niveau.
Die volgende levensfase kwam er inderdaad: mijn laatste
verzorgkind vertrok als vrijwel volwassene en bijna zelfstandige. Anderen nemen
de vlag over. Hij was de
laatste, dus bleef ik alleen over. Nu was er niet tijdig gezorgd voor een
opvolgertje en dit was ook niet meer nodig. Ik kan nu zonder pijnstillertje om
mij heen. Ik had dit nooit gekund, dus ik sluit in feite wel een heel erg lange
fase van mijn leven af. Ik schreef hierover:
Ik leef ineens als eenling
niet meer een tweetal
kind en zorgende volwassene
Toch eenheid, heelheid
Het kind is er niet meer
De dieren nog
om mijn verborgen kinderziel
te ontvangen, te dragen en te delen
Ik draag mijzelf, word gedragen
Goddelijke Kracht in mij
Oceaan waarin ik ben
waaruit ik kwam, waarheen ik terug zal keren
Innerlijke Kracht
tot eenheid, heelheid
|