1961
"Toe, zit het tafelkleed niet te vernielen, het geld groeit me niet op m'n rug!" Zonder erg was hij de pluisjes uit het tafelkleed aan het trekken en trok de haren door zijn vingers; zijn voeten tikten in een snel ritme op de grond. "Hou nou 'ns op met dat getik. Begrijp je dan niet, dat je :moeder ook moe is? Toe, ga je huiswerk maken.' De vermoeide vrouw zat in haar stoel bij de kachel en stopte, voor zover haar ogen het toelieten de sokken van de kleintjes. Haar blik dwaalde nu en dan af naar Teddy, haar enige zoon, broer van drie zusjes, en keek nauwlettend of hij zijn sommen maakte, of wat hij dan ook aan het doen was. Verdiept als ze was in haar eigen wereld.. vermoeid door het schrobben en vegen, was ze nog half in haar kantoorgangen en lokalen en zuchtte ze onder haar geleden inspanningen. Toch merkte ze met feilloos instinct iedere afleiding, die Teddy zich veroorloofde, het tekenen in zijn schrift, het spelen met zijn pen en het pluizen aan het tafelkleed. Toch kon ze haar gedachten niet bij hem bepalen; ze gleden af op zijn gesloten wereld. Ja, de afstand was te groot geworden. ... 'Wat zou hij gedaan hebben toen ik aan 't werk was, als hij nu nóg zijn huiswerk niet af heeft? Een mens werkt toch niet gerust, je tobt je af en intussen glippen ze onder je vingers door. Ondanks alle verbod gaan ze de
straat op, je kunt ze toch niet na lopen, je werk gaat toch door, je moet wel
blijven werken. Dat wordt zo niks als ik hem zo maar laat gaan. Wat komt er zo
van zijn Mulo terecht? Nee, ik moet hem strak houden, hij moet blijven
gehoorzamen. En als hij zelfs dat niet meer doet? Je moet toch wel straffen,t
hij vraagt er toch om op die manier en nog helpt het zo weinig. Er is geen
verbetering in te krijgen, 't wordt alleen maar erger...' Teddy zag haar, van opzij kijkend. Wat vreemd was ze. En toch, hij had haar altijd gekend. Die vrouw was zijn moeder. Dat vreemde in haar had hij vroeger nooit gevoeld. Nu zag hij meer de vrouw die daar zat en in zijn hart wist hij een verlangen naar een moeder en die twee gevoelens streden om de voorrang. Doch nu zag hij die vrouw daar zitten in de momenten dat hij zich van haar controle vrij kon maken. Haar gezicht was wit-roze gemaakt, haar lippen feller rood, haar wenkbrauwen langer en scherper bijgetekend tot een onharmonisch gelaat, waarachter hij het moedergezicht van vroeger niet meer herkende. Lang moest hij zo gezeten hebben, hoe lang wist hij niet. Maar het was bedtijd geworden en hij had nog niets kunnen leren. "Ken je je lessen nu? Heb je
al je huiswerk af?" Ze voelde dat het weer mislukt was. Hoe kon hij toch zo stug zijn? Dat ze hem straf gegeven had tot zondag, kon ze anders? Nee, hij wist wat er op stond als hij niet gehoorzaamde, ze had het van te voren gezegd. Toch hing er nog de beklemmede, stugge, trage sfeer en moeizaam begon ze de kamer op te ruimen om zelf ook naar bed , te gaan, alleen. Dan om half vijf weer op en werken tot negen uur, de hele dag thuis voor de kleintjes en het huis in de weer, om vijf uur weer hard werken, tot ze na negenen doodop thuis zou komen. Hoe is het vol te houden, en wie helpt me? Ria is een steun voor me, met haar veertien jaren. Zij doet alles, te veel voor haar leeftijd. Maar hij, knul van 12 jaren, sterker dan zij, wat doet hij? De deur uit gaan, de straat op, en zijn huiswerk niet maken de mulo vertrappen waar ik voor zwoeg, en als hij dan nog :maar gehoorzaam was, dan ging het allemaal nog wel. Maar zelfs dat niet... Toen ging ze haar twee kleintjes helpen en toestoppen en vergat een moment de zorgen, ze voelde zich weer even moeder. In het kleine rommelige kamertje, waar Ria al lag te slapen, gooide hij zijn schooltas onder het bed en schoof hem er diep onder weg. Op het voeteind lag Blacky al op hem te wachten en keek dromerig naar zijn baasje. En languit op bed gelegen, trok hij het beestje dicht naar zich toe en liet het zijn nek en zijn wangen aflikken van vreugde. Hij voelde zijn natte neus tegen zijn wangen en lachte, aaide het en klopte het op zijn rug. Tot het beestje weer kalm lag te genieten en Teddy naast hem zat en hem met een hand aaide. 'Nou heb ik alweer niks van m'n huiswerk af. Nou ja, morgenochtend nog maar gauw overschrijven.' Hij kleedde zich snel en onbehouwen uit, brak een knoop, gooide zijn kleren op een hoopje naast zijn bed en kroop er ongewassen in. 'Nou alweer straf, nou weer tot zondag. .Ze weet niks anders te .verzinnen, straf, straf, straf... 't Kan me toch niks schelen nou; het zal d'r niks helpen, ik blijf toch zoals ik ben. Ik ben geen klein kind meer, laat ze die maar knuffelen en zoenen. Ze wil me niet meer, ze trekt iedereen voor, ik hoor d'r nou niet meer bij, ik mag alleen maar huiswerk maken. Vroeger was ik zo gek nog... Kon ik maar weg!' En toen hij, zoals zo dikwijls, weer aan zee begon te denken en zichzelf aan dek zag staan, eenzaam in de harde wind, in de ruime, wijde zee, moest hij door een vreemd, benauwd gevoel weer gaan huilen. Dat gebeurde zo vaak als hij straf had gekregen: binnen blijven tot zaterdag, tot zondag, een week, twee weken, hoe lang? Hij wist het allemaal niet weer, en helemaal niet meer waarvoor. En het interesseerde hem ook .helemaal niet. De enige uitwerking van die straffen was een groeiend verlangen naar vrijheid, ruimte, naar de zee. Teddy, de tengere, fijngevoelige, die op de lagere school zulke goede punten had gehaald, wilde naar zee. Iedereen om hem heen zei dat het toch niets voor hem was, hij naar zee, zo'n jongen, stil en teruggetrokken, soms fel en kwaad, driftig, stuurs, stug. Maar de zee, dat is de vriend van de eenzamen, dat is de vrijheld. de ruimte. de rust, waar hij zo intens naar verlangde. Maar omdat de onderwijzers en moeder zo 'n beroep niets voor Teddy vonden, hebben zij hem op de Mulo gedaan en toen is, de ellende begonnen. Want op de lagere school ging alles zo goed, het leren gleed vanzelf voort. Hij was door zijn goede cijfers een vreugde voor zijn meesters en door zijn streken hun wanhoop. Voor de Mulo gaven ze hem allemaal ruim de kans. Hij weet het nog: "Van Vliet!" Hij ging
naar voren in de grote gymzaal van de school, midden tussen zijn vriendjes
vandaan, en ontving van de hoofdonderwijzer zijn rapport en een getuigschrift. Hij hoorde het niet, maar herinnerde het zich later pas goed. Hij hoorde toen weinig om hem heen, toen hij terugging. Het vreemde papier en de plechtige stem, de toespraken en felicitaties zeiden hem dat er iets voorbij was, iets voor altijd weg. Zijn vertrouwde vrienden gingen ook allemaal weg, naar de Ambachtschool of het VGLO, en hij alleen naar de Mulo. "Teddy," had moeder gezegd, "gefeliciteerd hoor. Nu houd je maar lekker vakantie en dan ga je weer hard aan de slag op de Mulo. Je weet dat je 't kunt en je meester zei dat ook. En zet nou die zee-verlangens maar uit je hoofd, dat komt later nog wel. Dan denk je daar toch heel anders over." Iets van een beklemming bleef in hem hangen."...zet nou die zee-verlangens maar eens uit je hoofd.." Dus het kon niet anders meer, hij had nog even gehoopt. Na de vakantie voelde hij de beklemming weer; die lag in moeders toespraken, in de pas geverfde, kille, vreemde school, met veel witte tegels in plaats van de vertrouwde donker rode die hij kende. Met leraren die met hun tassen tussen de jongens inliepen, met grote jongens, veel groter dan hij. Met die harde bel, die je koud maakte, met die plechtige eerste toespraken. Alles was vreemd. Geen een van de jongens kende hij, want de school lag ver van de buurt waar hij woonde; hij was hier alleen, volstrekt alleen. Zelfs zichzelf kende hij niet meer terug. Hij schrok hevig als de leraar "Boer!" riep en hij voelde zich dikwijls koud worden bij het horen van deze naam. Hij had het zelf gewild; hij heette immers Teddy Boer. Op de lagere school had hij Teddy van Vliet geheten en in de straat ook, net als zijn twee jongste zusjes; want volgens moeder hoefde niet iedereen het te weten. Maar naar zijn tweede vader, over wie hij sprak als "die Van Vliet', wilde hij niet meer heten. Die was er vandoor gegaan en had hem alleen gelaten, ook moeder en Ria en Lennie en Mieke, die kinderen van hem waren. Liever wilde hij heten naar zijn vader, die grote, fijne man, over wie moeder had verteld en die hij nooit gekend had. Toen Teddy 4 jaar was, was hij gestorven. Hij was veel fijner dan die Van Vliet. Iedere keer als hij zijn nieuwe naam hoorde door de klas, zag hij weer die Van Vliet, die hij zo gehaat had, die zich niets van hem aangetrokken had, die zijn moeder had geslagen en had uitgescholden. Dan dacht hij even aan die grote en fijne vader van hem die was doodgegaan. Als hij niet snel genoeg antwoordde keken de anderen hem aan en fluisterden:"Boer, t je hebt de beurt, joh, wakker worden". Ze vonden hem een vreemde jongen die nooit meedeed en Teddy kon hen haten omdat zij een vader hadden en niet hoefden te schrikken als hun naam werd omgeroepen. En dan de vrees dat hij zich nog wel eens Teddy van Vliet zou noemen, dat ze zouden vragen hoe het kwam. Hij zou het toch niet durven zeggen en wat zouden ze dan denken? "Boer, neem de beurt, jongen. Weet je weer niet waar we zijn? Ik zal het aantekenen, jong, je bent zo op de verkeerde weg." Hij haatte die school, de leraren, het huiswerk, de jongens van de klas. Hij haatte zijn oude naam en voelde zich alleen en armzalig met zijn nieuwe en echte naam. Zelfs zijn moeder begon hij te haten. Waarom moest ze zich met die smeerlap inlaten? Moest ze nog meer kinderen krijgen? Ze had hem toch en Ria? Ze kon niet alleen blijven staan, had ze gezegd. Dat moest ze nu toch ook, en nog met twee kleintjes erbij, Lennie en Mieke van Vliet, zusjes zonder een dode vader, maar met een weggelopen vader, en wij zitten er maar mee. Bijna haatte hij ze, die twee schepseltjes, maar dat mocht niet. Ze waren zijn halfzusjes toch en zij konden er toch ook niets aan doen. Maar hij speelde niet met ze. Dan had je Ria, net een jaar ouder dan hij. Zij mocht van alles veel meer en mamma mocht haar veel liever, dat kon je duidelijk merken. Ja, omdat ze een meisje is natuurlijk. Mannen moet ze niet meer en jongens worden mannen. Ze houdt alleen van jongens die zo stil en zacht zijn als een meisje: "Zit toch eens stil jongen, wat ben je weer druk! Doe niet zo onhandig! Speel niet altijd op straat, je wordt nog een nozem zo! Help je moeder eens, net als Ria..." Dit alles was Teddy zich niet echt bewust en misschien zou het nooit zo kunnen uitleggen. Nu voelde hij alleen een onbegrepen haat tegenover iedereen om zich heen. Hij was bang om die uit te spreken, om zich te laten gaan, zich te geven zoals hij echt was. Dat zou alleen maar schuld en straf opleveren. Nee, de eens zo levendige, vrolijke en speelse Teddy van vroeger sloot zich op in zijn onontwarbare gevoelens. Hij werd eenzaam, leefde koud en stil alleen verder. Hij zei weinig, dacht weinig maar voelde des te meer. Er werd door velen over hem
gepraat: Veel werd er over hem gepraat, maar niemand sprak er mét hem. Hij zei trouwens niet veel, hij leek stil, een stil en diep meer, waar binnenin leven was, dat zich aan de oppervlakte alleen in enkele driftbuien en in zijn stugheid thuis liet raden. Juist door deze afgeslotenheid raakte hij verder en verder van het gezin en van zijn moeder af. Zij begreep niets meer van Teddy en leed erg onder het verlies van haar kind. Slechts enkele manieren waren er nog over om hem iets te zeggen, zonder woorden, te zeggen dat ze ondanks alles van hem hield. Zo spaarde ze wat geld op tegen Sinterklaas en zijn dertiende verjaardag en gaf hem wat hij al zolang had willen hebben: een gitaar. Teddy probeerde te spelen en liedjes te .verzinnen. Chris van de overkant leerde hen een beetje spelen en nam hem toen mee naar mij, een leider van zijn clubhuis die gitaarlessen gaf. Zo kreeg ik Teddy de eerste keer bij me, door Chris aangekondigd als "Teddy van Vliet". De eerste keren was hij erg beleefd en rustig, hij zei geen woord en speelde met moeite de rock- en twistritmes die hij leerde. Hierin ontdekte hij iets terug van de oude en wilde Teddy, waarvoor hij terugschrok. Pas veel later kwam hij hierin los en groef zijn diep verborgen muzikaliteit weer op, doch stil bleef hij. Zoals hij nu, na een jaar les, het liefste platen draait, beslist geen rustige en keihard, en er zwijgend en schijnbaar rustig, in trans naar luistert. In het begin bleef hij de stille, in zich zelf gekeerde jongen, die trouw kwam en nog lang nableef, luisterend en kijkend naar anderen, zonder een woord te zeggen. Er viel weinig te luisteren. Ik kon alleen naar hem kijken, of tegen hem praten, radend wat er in hem omging en gissend, waarom Chris hem als Teddy van Vliet had meegebracht. maar hij zich bij de hoofdleidster als Teddy Boer had laten inschrijven. Toen hij na enkele keren zijn vriendje Henk had meegenomen omdat ze samen wilden gaan spelen, nam de drukke en levendige Henk veel aandacht en tijd in beslag, zodat ik alleen daarna over Teddy kon nadenken. Pas toen hij muzikaal wat losser was geworden en ik eindelijk even tijd had, ging ik met zijn moeder kennismaken. Daarna werd in enkele gesprekken met moeder de echte Teddy wat duidelijker voor mij. Welke invloed heeft zijn stiefvader op hem gehad? Van zijn vierde tot zijn tiende jaar heeft hij hem, als bang kind, meegemaakt, Welke wonden zijn toen aangebracht? Hoe diep zitten die en komen die nu weer tevoorschijn? Zijn afsluiting voor elke beïnvloeding had de wereld in hem doen opleven, had hm zijn wonden doen voelen - vaag, onherkenbaar in een gevoel van eenzaamheid, huilend zonder te weten waarom. Waarom had hij geen vrienden op de Mulo? Waarom was hij sindsdien thuis zo stug? Waarom kon hij nu niet leren, kón hij niet meer opletten? Waarom was Blacky de enige ter wereld waar hij om gaf? Hij was vol, er kon niets meer bij. Met wie kon hij praten, aan wie kon hij iets kwijt? Aan niemand; daarom bleef hij gesloten of was het geworden. Met wie kon moeder praten over haar gezin? Met hem, als hij er was, en met Ria. Zo werd er tegen hem gepraat, in de klas, op straat (Henk praat ook aan een stuk door) en thuis, maar hij had de kans niet om zelf te spreken. Hij was er ook niet toe geneigd, zeker zolang er anderen aan het woord waren. Hoe kon in deze volheid ('affectieve overladenheid') nog het franse werkwoord en de activiteiten van Karel V iets betekenen? Zij bereikten hem niet, omdat hij boordevol was. Geen kermis bleef in hem. Bij een beurt in de klas was hij alles vergeten. De de daardoor noodzakelijke spiekbriefjes en het overgeschreven huiswerk gaven hem onder de leraren de naam van 'niet te vertrouwen, achter de elleboog, houd hem in de gaten, niet genoeg op gelet thuis'. Inderdaad, wie lette op hem, wie zág hem? Hij was alleen. "Dan .voel ik me zo eenzaam en dan moet ik wel huilen, vooral als ik straf heb." Dat was opeen warme zomermiddag, toen hij, op mijn verzoek, ook eens zonder gitaar langs kwam, met gespannen verwachting, met een krampachtig geopende kier in zijn geslotenheid. Veel zei hij niet. Ik had gehoopt dat hij zich wat uit zou spreken, maar het koste hem nog te veel moeite. "Ik weet het niet", "nooit over gedacht", "zal wel", "tja, kan wel", "ja, zo ongeveer" waren zijn woorden, zodat ik vooralsnog genoodzaakt was om zelf te spreken. Hij luisterde met grote, open ogen, die anders half gesloten zijn en dof. Andere keren, op avonden, glinsterden zijn ogen zonder dat het toeval of lichtval kon zijn. Zo kwamen we iets verder, al wist ik niet hoever. Maar hij kwam meer, kwam veel te vroeg en ging veel later weg. De maatschappelijk werkster van het clubhuis, die bij moeder op bezoek is gegaan, vertelde me dat Teddy sinds hij een paar keer met me gesproken had, thuis veel rustiger en hebbelijker is geworden. Zijn moeder zag in mij zelfs iets van een vader voor hem; iets, dat mij verontrustte. Ik zou immers weer weg moeten gaan en hij zou zonder vader moeten leven. Een eerste oplossing leek mij een kans voor Teddy om zich uit te spreken, via een dagboek bijvoorbeeld. Maar aan schrijven kwam hij moeilijk toe; alles lag nog te zeer in het onbewuste om het te boek te stellen en de dagelijkse belevenissen leken hem niet de moeite waard om op te schrijven, het was toch steeds zowat hetzelfde. Hij bleef dus even gesloten. Ik zocht, maanden lang naar een huiswerkhulp, bij wie hij thuis zou kunnen komen om zijn huiswerk te maken en zo iemand zou vinden, tegen wie hij zou kunnen praten. Maar waar vind je zo iemand? Toen ik tenslotte de officiële weg voor huiswerkhulp in zou gaan, stuitte ik op instantie-vrees van de moeder. "Ze vragen je zo veel en je moet alles blootleggen". Hoe kon ik zelf Teddy de twee à zes weken verlof en dan twintig leerlingen les geven en spreken. Tijdsgebrek en afstand beletten dit. Al met al bleef Teddy even gesloten. Hij sprak slechts weinig en zacht, bang als opende hij met geweld een stukje van zichzelf. Ons samenzijn, meestal met andere leerlingen (hij bracht er al drie nieuwe mee) maar soms ook samen, is is vooral gitaarspelen, onderbroken door platen draaien met fel en snel ritme. Daar tussendoor liggen de flarden gesprek. Die gaan over zijn bandje, over de jongens, over school en over thuis. Toch een heel verschil met de stille en bange Teddy van een jaar geleden. Hij is nu gekozen als leider, "de verstandigste" van het bandje dat ze met z'n vieren vormen. Eerst heette dit "De Song Boys", maar al spoedig vonden ze een betere naam: "De Teddy Bears". "Dat betekent nozems, meester, weet u dat?" Het belangrijkste is in hem zelf gebeurd: hij was zijn zelfstandigheid gaan opeisen en wilde groot worden. Hij was zichzelf bewust geworden, vaag weliswaar, maar voldoende om in staat te zijn iets aan zijn situatie te verbeteren. Op mijn verzoek was hij meer aan zijn moeder gaan vertellen en zij had, eveneens op mijn verzoek, naar hem geluisterd. Beiden begonnen de verbroken band te herstellen. Waar twee elkaar door de omstandigheden verloren hadden, waar twee leden onder hun scheiding, daar moesten twee zich inspannen om de band te herstellen. Je kunt niet verwachten dat moeder plotseling alle begrip voor Teddy op kon gaan brengen en dat hij zich daarin kon koesteren en kon groeien. Net zo min als zij van hem ineens hulp, toenadering en volledige gehoorzaamheid kon verwachten. Hij was immers juist verder op weg gegaan naar zelfstandigheid en moest die weg ook vervolgen. De situatie stelde aan beiden eisen, eisen van begrip en omschakeling, van geven en nemen. Zo zag ik mijn plaats minder als opvanger van Teddy, bij wie hij zich uit kon spreken (waar hij kennelijk nog niet aan toe was), zeker niet als plaatsvervanger van een vader (zoals zijn moeder geneigd was te zien). Eerder als zeer tijdelijk tussenpersoon, die beider gevoelens kende en die aan de hand van feitelijke situaties naar de ander kon wijzen en die voorzichtig suggererend de eisen aanwees die uit die situaties voortvloeiden; waarna ze toch zelf verder moesten gaan en ik alleen als gitaarleraar aanwezig was, om eventueel ook op te treden als vertrouwensman of als 'vertaler' van pogingen tot toenadering en aanpassing. Een van die duidelijke pogingen was dat Teddy op zijn volgende Sinterklaas en verjaardag, zij veertiende, een elektrische gitaar kreeg, iets, waar hij al die tijd van gedroomd had en dat toch beslist te duur was. Tenslotte bleek dat hij er thuis op de te kleine radio niet op kon spelen, alleen dus bij vrienden, op de club of bij mij thuis. Maar het gebaar van het geschenk was duidelijk. Teddy Bear is de jongen hier links. Op school gaat het nu, voor de tweede maal in de eerste klas, erg goed. Het huiswerk is snel gemaakt en zijn geheugen is weer vatbaar voor thema's en jaartallen. Zijn .muzikaliteit begint uit het stof te komen, het spelen en improviseren gaat goed en vlot. Hij spreekt iets meer en voelt zich meer op zijn gemak. Als we les hebben en de gitaren moeten nog wat op temperatuur komen, draait hij zijn lievelingsplaten met hun scherp ritme, stil zittend vlak bij de pick-up, meezingend en in trans van het ritme van zijn muziek, die iets van de onrust in hem zelf weergeeft. De andere Teddy Bears zitten rustiger te luisteren of twisten mee met de muziek, al naar gelang hun. karakter:en aard. Op de eerste kerstdag -ben ik hem op gaan zoeken, waar hij, volgens zijn moeders woorden, weggevlucht was uit de gespannen situatie thuis en waar hij veel te vinden is: in het koffietentje aan de overkant. Stil en in gedachten verzonken stond hij daar met de andere Teddy Bears van de straat rond het Russisch biljart. De spanning stond op zijn gezicht en hij kon er bijna geen woord uit krijgen. Zo heb ik hem daar achter moeten laten na een partijtje biljart. Er moet nog veel gebeuren, er zijn nog herhaaldelijk conflicten. Hij zal nog veel moeten lijden voor hij gelukkig kan zijn. |