Menig boek over ontwikkelingspsychologie behandelt het Oedipus
complex wel.
Mensen nemen er kennis van, maar lang niet iedereen gelooft dat er echt zoiets
bestaat.
Het is ook wel lastige materie, want het gaat over onbewuste zaken. Juist die
weet je niet, herken je moeilijk en ben je geneigd terzijde te schuiven. Freud
had wel meer van die ideeën, zijn die niet al lang achterhaald?
Ook ik had er kennis van genomen en schonk er bij gelegenheid wel eens aandacht
aan.
Aanleiding
Het verhaal werd anders toen ik in een diagnostisch rapport over
mijzelf las dat er een Oedipus complex in mijn ziel huisde, en
wel een 'negatief Oedipus complex'.
Ik stond wel even perplex.
Ik veranderde de bewering in een vraag en ging die onderzoeken.
Niet eens zo expliciet, maar ik was toch in therapie en lette daarin extra op
wat er aan Oedipale toestanden naar boven kwam. Dit schreef ik op in een
dagboek. Dat werkte ik uit tot logboek, vervolgens tot een therapieverslag en
van daar uit kon ik e.e.a. per onderwerp bij elkaar zetten.
Dit is dus geen college over het Oedipus complex, maar een
persoonlijk essay.
Wie mensen wil helpen, zal eerst in de eigen ziel moeten duiken en de boel daar
moeten gaan verkennen.
Misschien kan het mensen helpen die met anderen of met zichzelf bezig zijn.
Deze mensen kunnen het essay gebruiken.
Maak geen misbruik van de persoonlijke gegevens die er in staan.
"Laat alles zichtbaar worden, hoe laag het ook is! Hoe diep ik ook
moet gaan, ik zal het geheim van mijn geboorte ontsluiten!"
Oedipus in Koning Oedipus, Spophocles.
.
|
|
[...] Het mysterie [...] vraagt: "Wie ben jij?"
En het 'ik' heeft geen ander antwoord dan te zijn wie het is. [...]
Korteweg e.a. 1996, pp 55
.
|
Inleiding
Er is zoveel geschreven over het Oedipus complex, dat ik dit
hier niet ga herhalen, op de vermelding van een enkele auteur na. Ik begin met wat algemeen bekend is en ga
dan dieper op de zaken in aan de hand van ervaringen en alleen recente
literatuur.
Van het verhaal van Oedipus is algemeen bekend dat hij onbewust
zijn vader doodde en dat hij al even onbewust met zijn moeder trouwde. Daarom
koos Freud deze naam voor iets wat hij in zijn behandelkamer ontdekte over het
menselijk onderbewustzijn.
Freud ziet de Oedipale fase ontstaan als het kind 3 à 5 jaar
is. Dit is tevens wat hij noemt de fallische fase, de fase waarin de fallus
centraal gaat staan in de beleving. Voor de jongen is dit de penis, voor het
meisje de clitoris - de vagina heeft het meisje volgens Freud dan nog niet
ontdekt - maar ook de penis van broertje en pappa.
Het is
gelijktijdig de fase waarin het superego zich vormt, het geweten dat
begint met het internaliseren van de ouderlijke autoriteit, voor de
jongen vooral de vader - de fase dus ook waarin schuldgevoel kan ontstaan.
Centrale begrippen bij Freud zijn de castratieangst bij jongen en meisje
en de penisnijd bij het meisje. Vanuit de castratieangst gaat de
jongen zijn vader ontzien en vanuit de penisnijd gaat het meisje aandacht aan
haar vader schenken. Na een periode vooral aan de moeder gehecht te zijn geweest,
komt nu de vaderfiguur meer in beeld.
|
Voor de jongen betekent dit een ambivalent (dubbel)
gevoel t.o.v. de vader: rivaliteit en angst enerzijds, bewondering en
bescherming anderzijds. De jongen wil zijn moeder graag een baby geven. De jongen lost
deze ambivalentie op door zich met zijn vader te identificeren en hem na te
gaan volgen. Zo wordt hij man.
|
|
Voor het meisje betekent het grote aandacht voor de vader;
zij zou ook wel een penis willen hebben en wil best een baby van hem krijgen
of de moeder ook een baby geven. Voor het jonge meisje is dit in de beleving hetzelfde. Het meisje
wordt ambivalent t.o.v. de moeder: zij neemt wat afstand, maar is ook
bang haar te verliezen. Het meisje lost deze ambivalentie op door zich met
moeder te identificeren en haar na te gaan volgen. Zo wordt het meisje
vrouw. |
Aldus Freud, kort samengevat.
|
Wat algemeen bekend geworden is, is het verschijnsel - of de
veronderstelling - dat kleine jongens verliefd worden op hun moeder: mamma's
kleine prinsje of riddertje. Ze willen later met haar trouwen. meisjes worden
verliefd op hun vader en willen met hem trouwen en hem een baby geven: pappa's
kleine prinsesje. |
Ouders glimlachen hierom, ze zijn immers al met elkaar
getrouwd, dat ziet dat kind toch ook wel. Ja, de kinderen zien dit inderdaad.
Voor de jongen wordt moeder de begeerde persoon en vader de concurrent of rivaal
die hij anderzijds niet wil verliezen. Voor het meisje wordt de vader de begeerde persoon en moeder de
concurrent of rivaal die zij anderzijds niet wil verliezen.
De positieve oplossing die de jongen moet uitvinden
is dan dat hij zijn vader na gaat doen. Hij wil net zo'n grote sterke man worden
als pappa, want daar ziet mamma kennelijk wel iets in. Het meisje moet uitvinden
dat de oplossing is dat zij net als mamma gaat worden; dan zal pappa wel veel
van haar houden.
Zo begint de jongen zijn tocht naar het
man-zijn. In de loop van
die tocht krijgt hij wel in de gaten dat hij zelf een partner moet zoeken en dat
doet hij dan ook maar - al lijkt die partner bij veel mensen qua persoonlijkheid
en type opvallend veel op de moeder.
Zo begint het meisje haar ontwikkelingsweg naar het vrouw-zijn. Zij snapt op den
duur ook wel dat zij niet met pappa kan trouwen en zelf een man moet zoeken. Dit
doet zij dan ook en vaak lijkt die qua type wel op haar vader.
|
Voorplaat van Jongens, hoe voed je ze op?,
Biddulph
1999
|
De 'negatieve' oplossing werkt precies andersom. De jongen
wil zijn moeder een plezier doen en gaat haar navolgen en niet zijn
vader. Hij blijft haar trouw en kan moeilijk zonder haar. Vader zet hij op een
zijspoor als onbelangrijk, in elk geval niet een persoon met wie hij zich wil
identificeren.
Het meisje wil de vader een plezier doen en gaat hem navolgen. Ze wil
groot, sterk en stoer zijn, zoals vader in haar ogen is. Ze blijft hem trouw.
Mamma komt op een zijspoor te staan; ze mag er zijn want er moet eten op
tafel komen, maar zich identificeren met haar - nee, dat nou weer niet, dat gaat
te ver.
Kuiper ziet als essentie van het
negatieve Oedipuscomplex (bij
de man) dat de jongen niet concurreert of strijdt met de vader, maar zich aan
hem onderwerpt en er van af ziet om zijn moeder actief "als een klein
riddertje" te benaderen. Hij identificeert zich passief met de moeder. Als
de onderwerping aan de vader een seksuele beleving kent, ziet Kuiper hier de
passieve en masochistische homoseksualiteit ontstaan.
Omdat de onderwerping aan
de vader niet van harte is maar een afweermiddel, ziet Kuiper hier ook de bron
van latere autoriteitsconflicten op school en op het werk. Ook ziet hij hier het
Don Giovanni type ontstaan: de man die zich eigenlijk identificeert met
vrouwen maar die dit hardnekkig verbergt en daarom supermannelijk gaat doen.
Omdat het een rol is en niet echt gevoed is van binnenuit, kan hij geen echte
relatie met een vrouw aan en dus is er steeds weer een nieuwe 'verovering'
nodig, want hij kan ook niet zonder. (Kuiper 1972, p. 136 ev.)
Het 'negatieve' Oedipus complex wordt kennelijk door verschillende auteurs
verschillend uitgelegd.
Resten van het Oedipale verlangen blijven in het onbewuste leven
voortbestaan en hebben zo ongemerkt hun invloed, zoals uit de genoemde
voorbeelden van Kuiper hierboven blijkt. Mensen komen bijvoorbeeld moeilijk los van
hun ouders en worden zo niet echt zelfstandig, niet een eigen persoon.
Dit is het Oedipus complex zoals dit algemeen bekend is
geworden. De meeste mensen spreken pas van een complex als het kind geen
oplossing heeft gevonden of de 'negatieve' oplossing heeft gekozen. Dan ligt er
namelijk een probleem. Wie goed, positief door de Oedipale fase is heen
gekomen, heeft geen probleem en dus ook geen complex. Het hele gebeuren blijft
onbewust.
We zullen in de mythe van Oedipus en in enige literatuur zien
dat er nog wel iets meer over te zeggen valt. Eerst echter doe ik verslag van
mijn eigen zoekweg. Deze begon ik immers met de hierboven vermelde schrik en een
basale
kennis. De verdieping kwam later pas.
|