Start Omhoog Volgende

CYCLUSFASE III: HET ONDERZOEK IN ENGERE ZIN 

1. De eerste twee notities 154 

    a. De voorlopige methodiek toegelicht met 'eigen' voorbeelden 154 

    b. Het tussentijdje 155  

    c. De onderstroom 155  

    d. Straffen 156 

    e. Problemen in het contact 156  

2. De teambesprekingen over deze notities 157 

    a. (Her)kennen, ontwikkelen en beproeven 157 

    b. Een onverwacht probleem 157  

    c. De onderstroom 157 

    d. De strafdiscussie 158 

    e. Kwaadheid en contact 158  

3. Het werken met de voorlopige methodiek: werken met de schaduwkant 158

    a. In 'De Waterratten' 158 

    b. In beide teams 159 

    c. In 'De Bevers' 159  

 

 

1. De eerste twee notities

a. De voorlopige methodiek toegelicht met 'eigen' voorbeelden

[Blz. 155]

De eerste twee notities waren samengesteld op grond van de logboeken t/m de dag dat de voorlopige methodiek aan de hand van de eerste notitie besproken werd. Pas op die dag is afgesproken de methodiek te gaan beproeven en daarvan te vertellen in het logboek. De eerste twee notities bevatten dan ook geen gegevens over het beproeven, maar slechts gegevens om de voorlopige methodiek te verhelderen en het bespreken ervan te verdiepen.

Het logboek was, na de vraag op 20 december 1982 om er meer in op te schrijven, enorm in omvang toegenomen. Het kostte geen moeite om duidelijk beschreven voorbeelden te selecteren die de voorlopige conflicthanterings-methodiek konden illustreren met voorbeelden uit de eigen logboeken. Dat was het selectiecriterium voor de eerst notitie. Voor de tweede notitie werd een selectie gemaakt van duidelijk beschreven verbalen die vragen ter verdieping konden opwerpen of toelichten. 

Zo werd met voorbeelden, zonder codering en analyse, geïllustreerd dat gebruik van macht en overwicht leidt tot omgangsbreuken en dat het bevorderen van communicatie en contact -- soms pas door een andere groepsleider die de dienst overnam -- tot oplossingen leidde. Ook de combinatie van machtsgebruik en contactbevordering, waaronder correcte ik-boodschappen, zien we tot oplossing leiden, zoals in het volgende voorbeeld.

Nabijheid afgedwongen (Bevers 611)

Na een ruzie met Gert-Jan sluit Francesco zich eerst op in de wc en daarna op zijn kamer. "Hij wilde geen enkel contact (...). lk heb geen dwang uitgeoefend, maar af en toe gevraagd of hij er uit wilde komen.

Na ongeveer een uur ben ik naar zijn kamer gegaan en voordat hij wat kon doen heb ik de deur opengedraaid. Hij zat op het bed een liedje mee te zingen. Ik wilde hem aan de praat hebben, maar meer als een schouderophalen kwam er niet uit. Hij zat zo dicht als wat.

Ik heb hem vastgepakt en gedwongen naar mij te kijken en gezegd dat ik hem niet helpen kan als hij niets zegt. De tranen kwamen bij hem omhoog en met een knikken bevestigde hij dat het vastzat tot aan zijn keel bij hem. Hij wilde er niet meer over verder gaan, maar morgen vroeg wel. Ik heb geprobeerd hem duidelijk te maken dat ik onmachtig ben en me ook zo voelde bij zijn stil zijn en dat ik hem zo niet kan helpen.

Zondagmorgen weer met Francesco aan de slag geweest. "

Het overwicht wordt hier dus gebruikt om de nabijheid, de communicatie en het contact te herstellen.

b. Het tussentijdje

Uit diverse verbalen blijkt dat een conflict in meerdere fasen kan verlopen: 

1. Het ontstaan en vastlopen van het conflict. 

2. De breuk in de omgang.

3. Herstel van de 'gewone' omgang, veelal zonder woorden aan de conflictstof te wijden, soms helemaal zonder woorden.

4. Herstel van de communicatie en het contact over de conflictstof, gevolgd door 

5. de oplossing van het conflict.

 

Aan dit tussentijdje, de fasen 2 en/of 3, is in de voorlopige methodiek nog geen aandacht geschonken. De voorbeelden suggereren het methodische idee dat zo'n tussentijdje wel eens nodig kan zijn. In het laatst weergegeven voorbeeld zien we bijvoorbeeld dat de jongen dit zelf aangeeft.

c. De onderstroom

Aan de hand van de logboekverhalen werd in de eerste notitie toegelicht wat 'contact met de schaduwkant' inhoudt. Hier werd een ander beeld gebruikt: dat van de onderstroom die onder het vriendelijk kabbelende water ligt en die ingedamd wordt óf die naar boven kan komen. Een voorbeeld hiervan volgt nu met mijn commentaar inspringend. 

Waarom gespijbeld? (Wr 27/1)

" Sjakie kwam eerder terug uit school. Hij was weggestuurd omdat hij niet kon of wilde werken. In de groep had hij alleen gezeten."

Zo' n situatie doet zich vrij regelmatig voor. Vaak worden de jongens dan naar hun kamer gestuurd. Koos doet iets anders.

"Toen ik hem zei dat hij mee kon helpen met het verhuizen van het aquarium, sprong hij meteen op en ging mee.  

[Blz. 156] 

Onderweg vertelde hij dat hij zich vergiftigd had, een poging had gedaan. Hij had afwasmiddel opgedronken en een blad van een kerstster opgegeten. Ik heb met hem gesproken. Hij zag op tegen het werkeloos naar huis gaan uit het internaat. Verder zat alles hem tegen ( ...). Tussen de middag ( ...) liep Sjakie nog steeds somber rond."

Gesteld nu eens dat Koos Sjakie naar zijn kamer had gestuurd omdat hij dat logisch zou vinden als een jongen van school wordt weggestuurd... Dan had hij wel de rivier ingedamd, maar was er niets van de onderstroom naar boven gekomen. (...) Nu komt tenminste de eigenlijke problematiek naar boven: somberheid. 
Ban deze schaduwkant van de jongens niet uit het dagelijks leven. Nu kan Koos er ook mee werken, zoals we drie dagen later lezen.

 Werkeloos (Wr 30/1)

" Sjakie keek gefascineerd naar 'Buiten spel' ( een tv programma over werkeloosheid, FG ). Werkeloos na het internaat? Dat maken we tot onderwerp van een groepsgesprek. Als dit soort onderwerpen in gesprek komt, krijg ik steeds een blik van verstandhouding van Sjakie." (Koos).

Koos vraagt dan aan collega Nico of hij hierover met Sjakie verder wil praten. Nico schrijft hierover:

"Ingaan op het toekomstperspectief vind ik nodig. Aan de andere kant kan dit ook deprimerend werken: werkeloosheid, kernoorlogen, wereld vol gif; enz."

d. Straffen 

Een uitvoerige conflictbeschrijving gaf aanleiding en gelegenheid om straffen als werkwijze te bespreken. Het verhaal volgt hier in een ingekorte versie. 

Conflict op je verjaardag (Logb Wr 24/1 e.v.)

Mike en Wilfred zit ten in het studie-uur te klieren. Sandra stuurt de jongens naar hun kamer en sluit deze af. De jongens weten te ontsnappen en lopen in en uit. Zo verknoeien ze Sandra's verjaardagsfeestje dat juist die avond in de groep gevierd werd.

Sandra sluit nog alle deuren en ramen af, maar gaat dan over op een andere werkwijze. Via een correcte ik-boodschap weet ze de jongens weer te bereiken en het contact te herstellen. De jongens hadden zich al verveeld tijdens het studie-uur en hadden het niet gepikt dat ze, ook bij het feestje, op hun kamers vast zaten. 

Het conflict zou nu opgelost zijn, maar Sandra gaat verder :

"Mike en Wilfred hier straf op gegeven. Dit houdt in: t/m vrijdag strafcorvee en  dinsdagavond om 20 uur naar boven."

Wilfred accepteert deze straf niet. Het 'kon hem toch niks schelen, hij zat hier voor de school en de groep hield voor hem niks in' ( ...) Ik heb hem gezegd: rotzooien brengt consequenties met zich mee."

De collega's moeten de strafuitvoeren... en binnen enkele dagen zit het hele team met  Wilfred in conflict. Hij weigert dat corvee en wordt dan maar weer naar zijn kamer gestuurd.

In de tweede notitie wordt dit onderwerp aangekaart aan de hand van een conflict tussen Nikai en leidster Karin waarin ook met straf gewerkt wordt. Ben sterk ingekorte weergave , hiervan volgt nu. 

'Rot op' (Logb. Bevers 6/2- 8/2) 

De aanleiding is dat Nikai, net teruggekomen van weekend, een kopje en een plant kapot maakt en dan lawaaierig op zijn kamer gaat zitten.

De dagen daarna negeert Nikai de leidster die die avond dienst had, Karin, volledig. Hij zit haar aan tafel te pesten en zegt alleen maar ' Rot op!' .Karins antwoord is steeds hetzelfde: "Naar je kamer!". Het wordt een complete omgangsbreuk tussen hen.

Als groepsleider Berry in dienst komt, gaat deze anders te werk: hij gaat er op in, wat er achter Nikais gedrag zat. Dat bleek onvrede te zijn over wat er dat weekend thuis gebeurd was.

e. Problemen in het contact

De tweede notitie eindigt met de weergave van de 17 passages over 'contact leggen' uit het logboek van 'De Waterratten'. Een probleem kan zijn dat de jongens wisselend, zelfs grillig zijn in hun contactbehoefte of -bereidheid. Soms dwingen ze het vrijwel af, soms vragen ze juist even afstand. Echt contact is ook niet altijd aangenaam; die ander die ik ontmoet is zo anders dan ik ben! Contact draagt het risico van conflict in zich.  

[Blz. 157] 

Het contact zoeken van de jongens kan ook je eigen weerstand en irritatie oproepen; het kan je eigen schaduwkanten of je eigen onderstroom zichtbaar maken. Het kan je kwaad maken. 

Irritatie (Wr 4/2)

"Sjaki wil helemaal niets van me weten. Hij reageert niet op mij. Hij zoekt me op door tegen alle regels in te gaan. Dat riep ook irritaties op in de groep" .( ...) "Daar waar mogelijk heb ik dit gedrag zo veel mogelijk genegeerd en toch geprobeerd met hem aan de praat te komen. Dit werd door Sjaki op alle mogelijke manieren onmogelijk gemaakt: zwijgen, direct gelijk geven, zingen,fluiten. Ik irriteerde me verschrikkelijk aan hem." (Nico)

Toch blijkt uit verhalen dat echte kwaadheid van groepsleiders voor de jongens geen belemmering is om contact met hen te zoeken. Dat zien we bijvoorbeeld in de handelwijze van Koos, die de volgende dag de dienst van Nico overneemt. Koos interpreteert wat Sjaki doet en laat anders, hij wil iets anders, doet iets anders en het loopt anders af: hij handelt anders.

Lief (Wr 5/2)

"Ik heb gekeken hoe hij reageerde. Volgens mij was hij niet afwijzend. Hij zag gewoon geen nut in gesprekken. Ik zei hem dat hij iedereen zat te straffen omdat hij het moeilijk had. En dat ik daarvoor bedankte.

Sjaki draaide fijn de rest van de dag. Geen sombere buien. Hij raakte me aan, zat me te aaien, was gewoon hartstikke lief"

We zien het contact zoeken met een kwade groepsleider ook in een ander verhaal dat zowel door de groepsleider als door de student is beschreven. Een verkorte weergave: [*4] 

[*4] Zie Gieles 1983a p 501 of 1987a p 24 voor een uitvoeriger weergave.

'Ik wil bij je zijn' (Logb Wr 13/1, Koos en Theo)

Als Koos in dienst komt vindt hij de groep te rommelig en te druk. Vragen om opruimen helpt niet en dan schiet Koos danig uit zijn slof. Krachttermen vallen over en weer en er wordt opgeruimd. Pal daarna zoekt Mike contact met Koos, stort zijn hart uit en laat zich zonder veel woorden troosten.

2. De teambesprekingen over deze notities

a. (Her)kennen, ontwikkelen en beproeven

Om de voorlopige conf1icthanterings-methodiek te kunnen beproeven, moesten de teams deze eerst leren kennen. Daar waren drie weken leestijd, de eerste notitie en een teambespreking voor bestemd. 

De voorlopige methodiek werd, globaal genomen, door de oudere groepsleiders herkend als een manier waarop zij ook al werkten. Dat bleek ook uit het logboek. De jongere groepsleiders herkenden de methodiek ook, maar meer als herkenbaar ideaal, hoe zij best zouden willen werken.

Door het invoeren van deze lees- en bespreektijd werd de voorlopige methodiek al besproken en in feite iets meer ontwikkeld, alvorens het eigenlijke beproeven begon. Het plan 'beproeven en ontwikkelen', werd in de praktijk dus: 'ontwikkelen, beproeven en verder ontwikkelen. ,

b. Een onverwacht probleem

In het logboek waren niet alleen verhalen te lezen die in de lijn van de voorlopige methodiek waren, maar ook verhalen die vertelden van het gebruik van macht en overwicht, van communicatie-belemmering en van omgangsbreuken. Zonder scrupules had ik in de notities de logboeken geciteerd en bij de voorbeelden de naam van de betreffende groepsleider vermeld. Dit was nu in de wandelgangen een eigen leven gaan leiden.

Sommigen werden nu als 'goed' en anderen als 'niet zo best' bestempeld, met mij -- de in de wandelgangen niet aanwezige -- als autoriteit en scheidsrechter. Groepsleider Nico bracht dit naar voren. Hij stond er 'niet zo best' op en had daar last van. Ik zei dat ik niet wilde beoordelen en mij onbehagelijk voelde bij die ongevraagde rol als beoordelaar; ik wilde slechts de verhalen en de daarin vervatte handelwijzen analyseren en kritisch bespreken. Het team besloot de beoordelende sfeer in de wandelgangen te gaan vermijden en we spraken af dat er geen namen meer bij de voorbeelden zouden komen te staan. 

c. De onderstroom

De noodzaak om de onderstroom op te pakken en bespreekbaar te maken en niet alleen maar in te dammen wordt door de teams gedeeld.  

[Blz. 158] 

Het is wel moeilijk; het kan deprimerend werken op de jongen en op de groepsleider. Je eigen onderstroom komt ook naar boven. Toch willen de beide teams er wel mee gaan werken..

d. De strafdiscussie

In beide teambesprekingen zijn de strafverhalen kritisch besproken. Erkend wordt dat straffen het probleem kan vergroten en het conflict onnodig kan uitbreiden. Straffen doe je alleen maar uit onmacht. Het heeft eigenlijk geen zin. 

Moeten de jongens dan niet de consequenties van hun gedrag accepteren? 

Ja -- in die zin dat ze een gebroken kopje moeten betalen. 

Ja -- in die zin dat er ingegaan moet worden op de achterliggende onvrede. 

Nee -- in die zin dat er dan nog eens een straf bovenop moet komen. 

 

Men besloot (in een andere teambespreking) de' automatische straffen' in ieder geval af te schaffen en het straffen verder zo veel mogelijk na te laten. 

e. Kwaadheid en contact

Over het kwaad worden was al gesproken n.a.v. de 'foto's'. Hierover is doorgesproken. Men bleef het moeilijk vinden.

Ide: 
"Ik ben bang dat ik te ver ga, onredelijk ga worden en dat wil ik niet." 

Kai: 
"Als iemand me zo kwaad maakt, dan stuur ik 'm weg of ga zelfweg."

Odile: 
"Als je een jongen naar zijn kamer stuurt, dan ben je mooi van hem af!" 

Udo: 
"Ik laat iemand dan juist niet los."

Ide: 
"Je hele denken wordt dan beïnvloed door je kwaadheid."

 

Ik opper dan de gedachte dat de groepsleider dan misschien wel even van de jongen af wil, maar dat de jongen niet van zijn groepsleider af wil; dat de jongens hun groepsleiders óók in hun echte kwaadheid willen ontmoeten, op hun echte grenzen dus. Daarom dagen ze uit. Niet om' de regels' uit te testen, die kennen ze heus wel, maar om de persoonlijke grenzen van hun groepsleiders uit te testen en hen daarop te ontmoeten, om dit contact te zoeken. 

Zo'n uitdaging lijkt op afstand scheppen, maar is ook te interpreteren als contact zoeken, contact namelijk met elkaars schaduwkant. Koos noemt hiervan een voorbeeld: de keer dat Nicolja hem flink uitschold, maar gelijktijdig zijn hand zocht, dus toenadering zocht. Als conclusie werd genotuleerd:

"Door met elkaar te leven kom je elkaar op elkaars grenzen tegen, dus in conflict met elkaar. Als je goed met die conflicten om kunt gaan, zijn ze vruchtbaar en leiden ze tot contact - contact met je hele menszijn, ook je kwaadheid, je onmacht, je schaduwkanten. Dit totale contact hebben de jongens nodig en daarom lokken ze je schaduwkant tevoorschijn. Pas dat contact inclusief de schaduwkant is de basis voor de hulp die je verleent."

3. Het werken met de voorlopige methodiek: werken met de schaduwkant 

a. In 'De Waterratten'

Die groepsleiders die al werkten in de lijn van de voorlopige methodiek voelden zich bevestigd in hun werkwijze. Zij gingen hun handelwijzen bewuster uitvoeren en kregen meer gezag in het team. Het team als geheel ging het groepsleven minder indammen.

"In de groep loopt een duidelijke onderstroom, iets dat in het begin niet voor iedereen duidelijk zichtbaar en voelbaar was. Niet iedereen durfde in die onderstroom te varen en vooral in het begin werd de rivier netjes ingedamd. Ook werd er buiten de aanwezigheid van de knagende waterratten gerekend." (Stageverslag student Theo Ruikes)

Met deze "knagende waterratten" werden de jongens bedoeld die zich niet netjes in lieten dammen, maar die op allerlei manieren hun onvrede toch uitten en die door hun 'zuigen' ook de minder prettige kanten van de groepsleiding naar boven wisten te halen.

Al met al constateert de student-stagiair een goed contact tussen jongens en groepsleiding. De jongens zoeken de nabijheid van hun groepsleiders steeds weer op. Dit contact is in de loop van het proces verbeterd.

"In het begin zag ik een bijna letterlijk in bed donderen van de jongens .Ook ging dan gelijk de lamp uit. De jongens probeerden, zeer begrijpelijk, zo lang mogelijk het slapen gaan uit te stellen. Ik zag niet dat er stil gestaan werd bij het slechte slapen van de jongens of het gewoon wat langer op willen blijven. Ondanks het grote leeftijdsverschil moesten de jongens allemaal tegelijk naar bed. Op de late avond gingen ze veel gemakkelijker naar bed. Ze waardeerden het enorm als je nog even na bleef praten.  

[Blz. 159]

Er is met dit probleem gewerkt: er kwamen verschillende bedtijden, meer late avonden en er werd wat langer bij het bed gepraat. Het opstaan verliep meestal vlot." 
(stageverslag Theo Ruikes, tekst iets ingekort).

Dit betere contact beperkte zich niet tot de zonkant.

"Uit de groep kwamen geleidelijk de signalen naar boven. Dit manifesteerde zich in 'vervelings'-gedrag, afgewisseld met agressief-stoeiend gedrag. De zelfmoordpoging van Sjakie, het weglopen van Mike spreken voor zich. De onvrede bij de jongens ( heel veel jongens wilden weglopen) mag een teken zijn dat er iets aan de hand is. Hier kun je niet alleen alert op zijn, je kunt er ook aan werken.

Plotseling waren er moeilijkheden in het team. Problemen, niet zo maar ontstaan, ook niet van gisteren of eergisteren, maar van veel langer terug staken de kop weer op. Ook hier kwam dus een stuk onderstroom naar boven." (
Stageverslag)

De problemen van de jongens lagen voor een groot deel op school (rapporten, examens, spanning, wanhoop), thuis en in het toekomstperspectief. De problemen in het team verwezen naar de discussies over de regels, etc., welke discussies ook met onderlinge wrijvingen gepaard gingen en die resulteerden in iets andere gezagsverhoudingen in het team.

Als kritisch punt bracht de student-stagiair naar voren dat er te veel werd ingepraat op de jongens en te weinig rustig geluisterd werd. Mede in verband hiermee werd de juni-notitie gewijd aan de groepsgesprekken. 

Uit de verslagen hiervan blijkt een toename van het luisteren naar de jongens. Zij komen dan onbeschroomd met hun verhalen en gevoelens naar voren. Zo werd er uitgewisseld hoe diverse jongens door hun vaders mishandeld zijn. Er werd herkend en getroost. Ook het sombere toekomstperspectief van de jongens kwam onverhuld naar voren. Juist deze groepsgesprekken werden momenten voor communicatie en contact met de onderstroom van gevoelens van onvrede van de jongens.

Het proces achteraf overziende kan gesteld worden:

1. De voorlopige conflicthanterings-methodiek werd helder beschreven gevonden en werd direct herkend, zeker door de oudste groepsleiders die, ook blijkens het logboek, al zo werkten.

2. Door het aanbieden en bespreken van deze methodiek werd die lijn versterkt en van een zeker gezag voorzien.

3. Door in conflicten contact met de onderstroom (de schaduwkant) te leggen, kwam die onderstroom ook gaandeweg buiten conflicten naar boven en kon er, bijvoorbeeld in de groepsgesprekken, mee gewerkt worden.

 

Dit laatste heeft een belangrijke implicatie voor de zich ontwikkelende methodiek. Werd uit gemakzucht de 'voorlopige conflicthanterings-methodiek' hiervoor al vaak 'de voorlopige methodiek' genoemd, de werking ervan blijkt zich ook buiten de conflictsituaties te laten zien. Het wordt dan meer dan een 'conflicthanterings-methodiek', het wordt dan 'methodiek'. Conflicthantering volgens de bedoelde handelwijze vraagt een bepaalde grondhouding; indien die grondhouding er is, is die er ook buiten de conflicten. 

Met voorlopige termen zou gezegd kunnen worden: als de conflicthanterings-methodiek wordt toegepast, heb je minder conflicten en meer contacten is er een 'contact-methodiek' ontstaan die ook buiten conflicten haar werking en toepassing kan hebben. 

b. In beide teams

Kort moge vermeld worden dat beide teams een verdiepingsdag hebben gewijd aan het thema 'eten'. Daarover was de derde notitie geschreven. De regels werden iets veranderd in die zin dat het recht op goed voedsel er beter in tot uitdrukking kwam dan de eis om netjes te eten -- iets waar de jongens zich toch al niet aan hielden. Er werd meer samen met de jongens gekookt en opgeruimd. Dat samen-doen werkte beter dan het slechts toezicht houden. 

c. In 'De Bevers'

In de vierde notitie wordt het proces in 'De Bevers', op grond van de logboekgegevens van de eerste 75 dagen na het bespreken van de voorlopige methodiek, aldus samengevat:

"De onderliggende problematiek van de jongens komt duidelijker in beeld; de onderstroom wordt zichtbaar. Het antwoord daarop is echter nog lang niet altijd gevonden. Soms zie je het wel beschreven, soms niet.  

[Blz. 160] 

Dat is vrij logisch omdat het antwoord gegeven moet worden door degene die op dat moment in dienst is en dus persoonsgebonden is. (...) Logisch dus dat dit een kwestie is van zoeken en langzaam vinden.

Globaal genomen is de stand van zaken nu zo, dat in de individuele, de verbale en de verstandelijke sfeer het antwoord gevonden wordt. ( ...) 

Bij collectieve onvrede, bij niet-verbaal geuite onvrede en bij sterke gevoelsuitingen is meestal geen antwoord gevonden. Het team ( ...) denkt dan in termen van macht, winnen of verliezen en handelt daar ook naar. De onderstroom wordt ingedamd, duikt weer onder... en komt korte tijd later weer naar boven."

In de notitie volgen dan voorbeelden waarin al dan niet in de lijn van de voorlopige methodiek is gewerkt. Een van de conclusies luidt:

"Als je denkt in termen van 'greep krijgen op' belemmert je dat in het horen van de boodschap achter het gedrag, ook al schreeuwt de jongen die in hoofdletters naar je toe."

In dezelfde lijn ligt een andere methodische conclusie:  

"De groepsleider die denkt in termen van 'Ik moet hem beïnvloeden in een bepaalde richting' interpreteert vanuit dat denkkader depressiviteit als verzet. Hij voelt al snel zijn onmacht en grijpt dan naar machtsmiddelen, aan het nut waarvan hij zelf intussen twijfelt. Als de jongen deze interpretatie overneemt, zal hij zich ook des te harder gaan verzetten."  

Het kankerende trio 

Het logboek gaat voor een groot deel over drie jongens, Han, Lenny en Nicolja, die de sfeer overheersen door hun gekanker en klieren. Dezelfde jongens willen veel uitgaan en flipperen. 

Er waren twee handelwijzen te destilleren uit de verhalen. 

De ene:

(1) Als groepsleider kun je kankeren en klieren waarnemen als verzet. De groepsleider schrijft dan over "de negatievelingen" (het trio) en over "de positivo's" (de anderen). 

(2) Die groepsleider wil het gedrag indammen en de sfeer fijn houden.

(3) Hij gebruikt daartoe machtsmiddelen, o.a. het uit de groep sturen en het taalgebruik indammen.

(4) De afloop is dat die fijne sfeer er hooguit tijdelijk is. 

 (5) De bevinding achteraf is die van onmacht.

(6) Als vraag komt op: hoe kan ik beter indammen? 

De andere handelwijze:

(1) Het kankeren en klieren wordt waargenomen als uiting van diepe en reële onvrede, welke o.a. in de school, thuis en in de toekomst wortelt. En niet alleen het trio: de onvrede wordt door hen verwoord en geuit mede namens de anderen.

(2) Die groepsleider wil dan aan het werk met die onvrede.

(3) Hij gaat niet in op het taalgebruik, maar op de inhoud van wat de jongens zeggen. Hij gaat samen met hen naar de school toe. Hij stuurt de jongens niet naar hun kamer maar blijft bij hen, forceert desnoods nabijheid om tot contact te komen. Bij confronteert hen met zijn persoonlijke grenzen, zijn betrokkenheid en zijn kwaadheid.

(4) De afloop is dat de onder het kankeren liggende problematiek ter sprake komt en dat daarmee gewerkt kan worden.

(5)De bevinding achteraf is: het was moeilijk, maar ik ben tevreden.

(6) De vragen die opkomen zijn: hoe kan ik antwoord geven op die problematiek?

In de teambespreking hierover acht men het werken op de tweede manier beter en ook mogelijk, maar wel moeilijk.

"Om een conflict zo persoonlijk aan te gaan, dat kun je niet altijd. Je pet staat er niet altijd naar. ' t Ligt eraan of je de rust en de tijd hebt om te denken over wat er achter het gedrag van de jongen ligt óf dat je wat ' automatischer' de regel volgt. Op regels kun je terugvallen, zonder iedere keer er zo persoonlijk op in te gaan.  

[Blz. 161] 

( ...) Je kunt je grenzen natuurlijk wel verleggen. ( ...) Dat vraagt tijd, rust, kracht. En soms wil je de sfeer niet aantasten.

Hoofdleider John: 
Je kunt hier enerzijds meegaand en ruimtebiedend mee omgaan, anderzijds keihard confronterend. Dat laatste kost je veel. lk kan het nu beter dan eerst. Toen was ik eerder in paniek, bijvoorbeeld bij conflicten met Nikai. Nu heb ik in de loop van die conflicten ook contact met hem opgebouwd. Dan kost het minder moeite.

Groepsleider lde: 
Het kost wel moeite. Je kunt er door afknappen, door 't lint gaan. Die confrontaties kun je niet altijd aangaan. Anderen beamen dit." (Verslag TB 10/5) 

Kwaad zijn

Als iemand tegen je grenzen aanloopt, word je bijna vanzelf kwaad. Dat kan je denken belemmeren; je denkt dan niet meer aan contact, je hebt aIleen maar ruzie. 

De kunst is, zeggen de oudere groepsleiders, jezelf hierin te ontwikkelen, je bewust te blijven van wat je doet en je te beheersen. Het vergt het kunnen omgaan met 'je eigen prikkeldraad' of 'je eigen stekels', je eigen grenzen. Het kan helpen om dan vooral tijdig die grenzen aan te geven. Het kan helpen om je even terug te trekken, een 'time-outje' voor jezelf in te bouwen.

We komen op het onderscheid tussen warme kwaadheid en kille kwaadheid. 

Het eerste kan beslist geen kwaad, maar juist tot contact leiden.

Udo: 
Je kunt er dan later altijd op terugkomen. De jongens herinneren zich die momenten heel lang.

Berry: 
... al die conflicten... maar juist met die jongens heb ik de beste relaties.

Het proces achteraf overziende kan gezegd worden:

1. De voorlopige methodiek werd direct herkend. Enkele groepsleiders werkten al zo. Die handelwijze werd nagestreefd.

2. Het naar boven laten komen van de onderstroom (ofwel de schaduwkant) door op die wijze met conflicten om te gaan is wel goed, maar dan moet er met die onderstroom ook gewerkt worden. Daarin voorziet de voorlopige conflicthanterings-methodiek niet. Voor het antwoord op de naar boven gekomen problematiek is een hulpverlenings-methodiek nodig. 

3. Het werken met de voorlopige conflicthanterings-methodiek en met name het goed omgaan met de eigen kwaadheid vergt een zekere graad van ontwikkeling als persoon en als vakman bij de groepsleiding.

Start Omhoog Volgende