[Start] [Inhoud] [Omhoog] [Volgende >]
Par.
1. De gekozen positie
[Blz. 25] 1.
De handelende groepsleider
In dit onderzoek wordt gezocht naar antwoorden op vragen uit de praktijk van de residentiële orthopedagogiek, de tehuizen waar jeugdigen korte of lange tijd wonen en waarin de zorg en hulpverlening plaats vindt in leefgroepen, al dan niet gelijkend op een gezin. Welnu: de positie van waaruit in dit onderzoek is gekeken, is in eerste instantie die van de groepsleiding van leefgroepen in tehuizen. Van hen komt de vraagstelling en met hen is gezocht naar methodiek, dus naar voor hen juiste, bruikbare en vruchtbare handelwijzen in de dagelijkse leefsituatie. Er is primair gekeken door de ogen van de groepsleider. Hoe 'kijkt' een groepsleider?Een groepsleider 'heeft dienst' in een groep van (in Nederland) zes a twaalf of (in België) acht a zestien bewoners, meestal kinderen of jongeren die niet altijd rustig zitten te tekenen. Er gebeurt altijd wel iets en er dient altijd wel iets te gebeuren: de tafel gedekt, een ruzie beslecht, aandacht gegeven, een spel gespeeld. Depositie van de groepsleider brengt dan ook steeds weer de vraag naar voren: 'Wat zal ik DOEN (of laten) en HOE zal ik dat doen?' Het is de vraag naar adequate handelingsmogelijkheden. De gekozen positie is dus, vollediger uitgedrukt, die
van de handelende groepsleider. Het
kiezen voor het perspectief van de handelende groepsleider impliceert de
opvatting dat de orthopedagogiek een praktische (zie hierna) en een
hermeneutische (zie par. 4.1) wetenschap is. 2.
De orthopedagogiek als praktische wetenschap
De
pedagogiek houdt zich bezig met de opvoedingssituatie, de orthopedagogiek met
de hulp in de problematische opvoedingssituatie [*2] of in de stagnerende
opvoeding, de opvoedingsimpasse [*3]. Kenmerkend
voor deze situatie is dat de opvoeder niet meer weet hoe te handelen. Er is
sprake van 'stagnerend handelen' [*4] of van 'handelingsverlegenheid' [*5]. Het
specifieke van het vak zit 'm in deze handelingsverlegenheid van de
volwassene, niet in een eventuele stoornis of handicap van het kind
[*6]. De taak
van de vakwetenschap is dan ook niet bij voorbaat het verklaren van 'de
stoornis van het kind' of het verklaren of veranderen van diens gedrag, maar
het ontwikkelen van nieuwe handelingsmogelijkheden. [Blz. 26] Het
onderscheid tussen pedagogiek en orthopedagogiek zit 'm niet in het kind
('afwijkend' of 'normaal' -- zo dit laatste mocht bestaan) maar in het veld van
actie [*7]. Voor
de pedagogiek is het werkveld het binnen de horizon van het bekende liggende Daarmee
kan zij corrigerend inwerken op de pedagogiek en staat zij per
definitie kritisch ten opzichte van het bestaande, bekende en 'gewone' [*10].
Dat geldt in sterkere mate voor de residentiële orthopedagogiek. Daar immers is de
stagnatie zo ver voortgeschreden dat het Het type kennis dat in de residentiële orthopedagogiek wordt nagestreefd is dan ook:
Het gaat
dan niet alleen om het beschrijven, verklaren en interpreteren van de
werkelijkheid, maar ook om het ontdekken van nieuwe handelingsmogelijkheden,
nieuwe zingeving, de voorwaarden daartoe en de verantwoording daarvan [*11] . Dit
typeert de (residentiële) orthopedagogiek als eenpraktische wetenschap, die
"niet beschrijft om te weten, maar om te kunnen handelen" [*12] , dus een
handelingswetenschap die kan "uitvinden hoe het beste gehandeld kan
worden." [*l3] Binnen deze opvatting van de residentiële orthopedagogiek is de positiekeuze om primair te kijken met de blik van de handelende groepsleider een logische stellingname [*l4]. Na deze toelichting op de positiekeuze kijken we nu naar de
visie. |
[Start] [Inhoud] [Omhoog] [Volgende >]