Gnosis: vrijgekomen kennis die vrij kan makenDoor Dr Frans E.J. Gieles In: 'Spiritualiteit, vrijheid en engagement', door Bert Stoop en Titus Rivas,
(Red), Gnosis
is eeuwenoude wijsheid
die destijds door de katholieke kerk in de ban werd gedaan. De Goddelijke VonkCruciaal in de gnostiek is de opvatting dat het goddelijke niet ergens ver weg is en dat er een priesterkaste nodig zou zijn om Hem te bereiken. Daarom bestreed de kerk dit inzicht zo fel met geschriften en brandstapel: het zou haar macht aantasten. In iedere mens is een goddelijke vonk aanwezig als kern van de mens. Het goddelijke – het Koninkrijk Gods - is in ons en vlak om ons heen. De kunst is er oog voor en oren naar te hebben. Die kleine goddelijke vonk vraagt aandacht en
ontwikkeling tot een vuur, een licht, "kennis van het hart" ofwel
kennis van binnenuit, zoals de gnosis wel wordt omschreven. De vonk, dus de
mens, wil terug naar waar hij vandaan kwam, terug naar God. Daartoe is er een
lange weg te gaan, "Het Pad", vermeld in de Qur’an. In het Arabisch
betekent het woord "pad", at-tariqa, vooral "het pad naar
God, het pad terug, omhoog". |
Het is het pad dat wij als mens en als
mensheid te gaan hebben sinds onze geboorte als mensheid en als mens,
geleid door innerlijke wijsheid - niet door religieuze autoriteiten. Waar
het door wetten en voorschriften 'rechtgebaande' pad bedoeld wordt, staat as-sha'ria,
letterlijk: het pad naar de bron. In de Qur'an overheerst het
laatste type pad, in de gnostiek en het islamitisch soefisme het eerste
type. Beide paden voeren de mens terug naar zijn bron, naar God, waar hij
vandaan komt. |
Hermes, Walburgkerk, Zutphen |
||||||
Het goddelijke is al in de mens, terwijl het beeld dat de mens van het
goddelijke had steeds menselijker werd: van grillige en meedogenloze
natuurgoden tot een liefhebbende vader. Gelijktijdig nam de mens zijn lot
meer en meer in eigen hand en werd in die zin dus meer goddelijk. Dit kon
zonder tussenkomst van een priesterkaste. De RK Kerk was hier dus niet
blij mee en verbood die geschriften.
Voorspeld door Hermes
Het Goddelijke is in ons
In den beginne…
In het Aramees, de taal van het Evangelie, betekent ‘woord’, melthaa, niet alleen ‘bevel, woord dat iets teweegbrengt’, maar ook ‘volledigheid’ of ‘eenheid’. Dit brengt een ander aspect van het goddelijke beginsel naar voren: ‘De Eenheid’ of ‘De Ene’ ofwel Alaha, het woord voor God in veel Semitische talen. |
De gnostiek gaat in haar scheppingsmythe en kosmologie nog wat stappen verder terug. God, een geest vol niet ‘geëmaneerde’, niet verwerkelijkte energie, voelde zich toch wat eenzaam. Hij schiep zich een metgezel, Sophia (‘Wijsheid’), voorgesteld als een vrouw, later als de Heilige Geest, voor de kerk uiteraard een man. Samen schiepen zij zich een Zoon die op Zijn beurt scheppingskracht had. De leer van de Heilige Drievuldigheid, die de islam overigens niet kent, heeft zijn wortels in de gnostiek. De drievoudigheid van God, en dus die van de mens, wordt veelvuldig benadrukt. De Zoon ging scheppen en er ontstond een ‘hofhouding’ van puur geestelijke wezens die op hun beurt scheppingskracht hadden, goddelijke wezens en engelen.
|
|
Een eigenwijs goddelijk wezen, De Demiurg, ook hoofdarchont of Jaldabaoth genoemd, de schepper, heeft in de gnostische scheppingsmythen de mens geschapen. De Demiurg is een zoon van Sophia die zij geschapen heeft buiten God's medeweten om, althans dat dacht zij. Zij verbande hem naar een lichtende wolk, in de hoop hem voor God te verbergen. Het was deze lichtende wolk die met de Ark van het Verbond meereisde met het Joodse volk, met in die wolk de god van het oude testament die van zichzelf zegt "een jaloerse en naijverige god" te zijn, die geen enkele godheid naast zich duldt zoals Jaweh en Allah doen. De Echte God is niet jaloers, aldus de gnostiek. Hij zaait geen tweedracht, Hij is De Ene, de Eenheid. |
Deze Demiurg en zijn engelen of archonten kwamen op het idee de mens te scheppen. Gezamenlijk schiepen zij de mens, eerst als geest, hetgeen pas lukte na de inblazing van de geest door Sophia. Toen deze geest hun te slim en te machtig bleek, verbanden ze hem door de aarde te scheppen en daar uit materie de aardse mens te scheppen. Dat was "de val" – niet dus een zondeval, maar een val omlaag, naar de materie, dus met zwaartekracht en dus tijd. Ze konden hem echter niet tot leven brengen. Het was God’s Geest of Adem, Sophia, die de mens het leven, een geest, Epinoia (mogelijk te vertalen als ‘hoge kennis’ of ‘kennis die het [aardse] begrip te boven gaat), en de goddelijke vonk inblies, zoals ook Genesis ons vertelt. Ook de Qur'an heeft passages die naar deze scheppingsmythe verwijzen. Zo is de mens een dubbel wezen: een aards lichaam met psyche, én een geestelijke ziel met goddelijke vonk, geboren met het verlangen terug te keren naar de eenheid en De Eenheid, Alaha. Eenheid, heelheidDit voert ons even naar het begrip "een-geboren", "enig-geboren", of "eerst-geborene" zoals de oude teksten (Unigenitus) meestal vertaald worden, sprekend over Jezus: "Deze is mijn Enig-geboren Zoon" of over onszelf, zoals Petrus doet in Hebreeën 12,22: "de eerst-geborenen die in de hemel zijn ingeschreven". Hier kan de vertaling ons parten spelen. Neem de eerstgenoemde vertaling "een-geboren" en voeg hier ons woordje "als" aan toe. Het woordje bestaat niet in alle talen, is soms een eerste naamval die je dus, behalve in het Arabisch waar de eerste naamval een uitgang heeft, niet opmerkt: "Als een(heid) geboren", dus niet zoals wij mensen in dubbelheid, maar als "eenling": Dit is een cruciaal punt in alle spirituele stromingen en zo ook in de gnostiek en de daaraan ten grondslag liggende hermenistiek. De mens is als een dubbel wezen geboren en wil weer heel worden, terug naar de eenheid. Plato zegt het op zijn manier: de mens is gesplitst omdat hij de goden te machtig werd en wil weer één worden, terug naar de eenheid, De Ene. We moeten weer ‘eenling’ worden. Andere passages spreken over de mens als een drievoudig wezen: geest met goddelijke vonk, ziel of psyche, en lichaam; drievoudig zoals God drievoudig is (Zin, Bewustzijn, Leven; of: Vader, Sophia / Heilige Geest, Zoon Christus) en de kosmos drievoudig is: geest, ziel en materie. De kunst is dan om ondanks onze twee- of drievoudigheid onze eenheid of heelheid te hervinden. De hele Asclepiaanse geneeskunde, zich voortzettend in onze huidige alternatieve geneeskunde (Prana 99), maar ook de moderne psychologie kent dit beginsel: ‘helen’, weer ‘heel’ worden, de eenheid terugvinden. |
Uit het geheime boek van
Johannes(Slavenburg & Glaudemans 1996)
|
Hiertoe is bewustzijn nodig en dit is de mens gegeven. We hoeven het slechts te ontdekken in onszelf. Op dit punt vertelt de gnostiek ons een geheel eigen versie van het verhaal van het paradijs, de slang en de appel van de boom van kennis van goed en kwaad. De Demiurg hield de mensen liever onbewust van zichzelf en van het goddelijke in en om hen. Hij gaf ze alles wat ze maar hebben wilden – hij zou zich in het moderne westen goed thuis voelen - maar gnosis, kennis vanuit het hart, zelfkennis en kennis van het ware goddelijke, Epinoia, verbood hij hun. Zij mochten niet eten van de vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad. De appel kan symbool zijn van ‘het rijpe’. Voor ‘rijp’, 'ingewijd', ‘goed’ en ‘heilig’ – of ‘zalig’, zoals in de zeven zaligsprekingen – is in het Aramees, de taal van het Evangelie, een en hetzelfde woord, shapira. De mens mocht het heilige, de Echte God, niet leren kennen – dus niet zichzelf want ’s mensen kern is die goddelijke vonk. Maar de (eigen)wijze slang loste het probleem op en liet Eva van de appel eten. Volgens de gnostische geschriften is de slang de Zoon van God Himself. Hij zag dat er iets mis ging, nam snel de gedaante van een sprekende slang aan – in andere versies die van een adelaar - en bracht de mens zo tot bewustzijn van zichzelf. De slang is het symbool van de transformatie en zo van de geneeskunde. Demiurg boos, einde paradijs, begin van hard werken: begin van de terugweg, Het Pad, dat begint met bewustzijn, de eerste stap op de inwijdingsweg. |
Uit het geheime boek van JohannesMaar de boom die door hen
wordt genoemd |
Een andere bron (zie Quispel 2001 en diens bronnen) spreekt van de eerste Adam als een lichtmens, Phoos of Adam Quadmon genoemd, een geest, zich van geen kwaad bewust. De engelen die hem gemaakt hadden overreden hem in een aards lichaam te treden. Volgens andere bronnen was deze lichtmens door God geschapen op de tweede dag: "Er zij licht". Zich van geen kwaad bewust, deed hij dit: hij ging omlaag naar de materie ('de zondeval') en zie, daar was de aardse Adam. Gnostici zien de materie, het stof, wel als het kwade en het geestelijke, onstoffelijke, als het goede. In die zin is de beroemdste boom ter wereld, die van kennis van goed en kwaad, de boom van de bewustwording van het dubbele van de mens: ziel en materie. De in Genesis vermelde schaamte om de naaktheid, dus seksualiteit, kan dan ook gezien worden als schrik ofwel de schok van het plotselinge bewustzijn: zodra de mens iets at, wat dan ook, werd hij zich ineens bewust van zijn dubbelheid als ziel in een sterfelijk lichaam dat bescherming, dus kleding, en voortplanting nodig had, dus seksualiteit. Er was dus schrik wegens plotseling bewustzijn van dubbelheid, en niet schaamte voor naaktheid en seksualiteit. Gnostici hadden hier niet zo veel moeite mee als joden, christenen en moslims. Bewustzijn is de eerste stap op de weg terug, zoals wij hieronder zullen zien: de mens was al op weg, op het pad terug naar zijn oorsprong. Ook de Qur'an spreekt van de mens als geboren uit één ziel én uit een klomp bloed, dan wel een druppel of uit klei. Ook de Griekse filosoof Plotinus vertelt van de ziel die afdaalt in de materie en die weer terug wil naar de Eenheid. Zeven stadia te gaanGod is, zoals onze taal mooi zegt, "in de zevende hemel". Om neer te dalen op aarde moest de Zoon dus zeven hemelsferen verlaten om uiteindelijk als mens hier op aarde te komen om de boel hier een beetje recht te zetten. De strenge God van het oude testament moest vervangen worden door 'Onze Vader'. De Qur'an behoudt de strengheid van Allah, maar voegt hier steeds aan toe dat Allah ook heel vergevend en barmhartig is. Ook de Qur’an spreekt van zeven hemelsferen: "En Wij hebben boven u gesteld zeven hechte hemelen" (o.a. 78,12). Wij van onze kant moeten die zeven hemelen omhoog door zien te komen, de andere kant op: Het Pad. In de gnostiek is vaak sprake van die zeven hemelsferen die wij nog te gaan hebben. In de gnostiek, maar ook in zowat alle oude mystiek, zijn er steeds zeven stappen te gaan, als mens en als mensheid: de zeven inwijdingsstappen. Deze zijn van alle culturen en religies. Ook het christendom kent ze in haar zeven sacramenten, de zeven zaligsprekingen, en de zeven kruiswoorden. Hans Stolp betoogt dat de eerste zeven wonderen van Jezus, zoals beschreven in het Johannes evangelie, die weg al aangeven. Hier volgen die zeven stappen, die overigens in de gnostiek niet gezien worden als 'het rechtgebaande pad' van de Qur'an, maar eerder als een cyclisch te doorlopen proces. Markant genoeg zijn deze stappen ook te herkennen in de psychotherapie zoals Carl Rogers die beschrijft.
Ook de kerk en de religie is onderweg op haar pad. Hans Stolp betoogt dat er
De lange weg van de gnostiekHet middelpunt van de ontwikkeling van de gnostiek lag in Egypte, in Alexandrië (Valentinus). Hier kwamen ideeën van het oude India, Perzië (Manicheërs, Zoroaster ofwel Zarathustra), Israël (Joodse mystici, Henoch) en Griekenland (Plotinus) bijeen en voegden zich bij de oude Egyptische leer van de hermenistiek. Er waren inwijdingsscholen en er was de befaamde bibliotheek die helaas verbrand is. Maar gelukkig schreven de Egyptenaren ook in deugdelijk onbrandbaar steen en verstopten de monniken hun rollen in kruiken in een grot - en zijn er nu mensen die Egyptisch, Koptisch, Aramees, oud-Grieks, Perzisch (Farsi) en Arabisch kunnen vertalen. Via Griekenland werd de gnostiek ook in Rome
bekend en vandaar vooral in Zuid-Frankrijk. Daar leefden de Katharen volgens de
gnostische beginselen. Katharen waren zeer vreedzame en sociale mensen. Vanwege
hun ideeën echter zijn ze letterlijk te vuur en te zwaard bestreden door de
paus en massaal gestorven op de brandstapel. Sindsdien werd de gnostiek als het
ware in het geheim doorgegeven, o.a. via Nostradamus, Cusanus, Erasmus en via
genootschappen als de Rozenkruisers, de Vrijmetselaars en dergelijke orden, tot
ze uiteindelijk onze tijd bereikten. Het waren o.a. Jung en Steiner die de
gnostische inzichten herontdekten en erover publiceerden. In Amsterdam is de Bibliotheca
Philosophica Hermetica, in 1957 gesticht door J. R. Ritman, waar vele van
deze oude geschriften bewaard worden en toegankelijk zijn gemaakt. Het Islamitisch Soefisme, at-tasawwuf,hetgeen ook betekent 'zuiverheid, ascese' In de oorspronkelijke islam zijn al elementen te herkennen van de boeddhistische mystiek en de gnostische wijsheidsleer. Deze mystiek heeft binnen de islam een eigen ontwikkeling doorgemaakt die met de verspreiding van de islam ook naar Europa gekomen is. Veel gnostisch-soefistische inzichten zijn vervat in islamitische poëzie. Poëzie wordt in de Arabische cultuur veel meer gelezen en uit het hoofd geciteerd dan in het westen. De beroemdste mystieke dichter is Jalalu’l-Din-Rumi (1207-1273), ook wel Mevlana genoemd: ‘onze meester’. Deze naam leeft nog voort in die van stichtingen en moskeeën. De bekendste islamitische mysticus en filosoof is Ibn Arabi, die leefde van 1165 tot 1240. Hij zette zich niet af tegen de islam, maar wilde het soefisme in de islam integreren. Dit is ook gelukt, zodat zijn werk nooit door de islamitische geleerden, de ulama, verboden is en dus gelezen kon worden tot op heden toe. Hij baseert zich dus ook op de Qur’an waar voldoende mystieke en vreedzame uitspraken in staan naast de wat meer strijdbare, maar in de Bijbel is het al niet anders. De meer vreedzame en spirituele verzen stammen uit de beginperiode in Mekka, de meer strijdbare uit een latere periode in Medina, waar de profeet zich moest verdedigen (zie mijn hoofdstuk daarover). Pas veel later kwam er rust in de islam, toen deze zich gevestigd had. Er kwam meer ruimte voor bezinning. In Bagdad werden de geschriften van de Griekse filosofen vertaald, in die tijd vooral het neoplatonisme. Het was vooral Plotinus, Felotin in het Arabisch, die goed aansloot bij het islamitische denken, die het denken van Plato, Aristoteles en Pythagoras heeft willen integreren en die zo tot een vrijwel puur gnostische filosofie komt. Dit werd door de islamitische soefisten overgenomen en in het islamitische denken geïntegreerd, in het bijzonder door Al-Kindi (800-866) en Ibn Sina (980-1037). Het soefisme werd zo gevoed, kreeg een filosofisch fundament; het werd aanvankelijk (800-1000) verspreid door rondtrekkende leraren, later vooral beoefend in bepaalde orden, elk met hun stichters en hun eigen gedachtegoed, sfeer, riten en inwijdingsscholen.
Tegenstellingen, zoals die tussen religies, en die tussen goed en kwaad, maar ook die tussen stammen en clans, zijn slechts schijn en dienen overwonnen te worden door op hoger niveau de eenheid van al het bestaande te herscheppen. Ook hier komen we de ‘kennis van het hart’ tegen als ma’rifa, ‘ge-rijpte’ intuïtieve kennis verkregen door ascese en meditatie. Pure gnostiek, gericht op harmonie en het transformeren van tegenstellingen om de eenheid in de schepping te herstellen. Dus ook erg vreedzaam en beslist niet uit op oorlog en macht. De jihad is hier puur en alleen de inspanning, noem het de strijd binnen de mens, om Het Pad op te gaan. Ik vermeld dit om te laten zien dat de islam niet alleen uit oorlogszuchtige ideeën en griezelige jihads bestaat. De gnostiek in onze tijd
Het wordt tijd om te beseffen dat wij allen mensen zijn, in wezen aan elkaar gelijk en allen waardige wezens met een glimp van het goddelijke, het Ene, in ons. Ik zeg er dan bij: alle mensen, dus ook kinderen, lastige jongeren en 'gestoorden'. Het is hoog tijd om te beseffen dat wij terug moeten van de verdeeldheid en de weg naar eenheid op moeten. In deze tijd van globalisering is nationalisme, isolationisme en protectionisme, maar ook bekeringsdwang niet meer ethisch te verantwoorden. De kerken dienen hun isolationisme en hun machtsdrang op te geven. Zij dienen beleefd en bescheiden een stapje opzij te gaan zodat ‘de Geest’ eindelijk eens ‘kan waaien waar Hij wil’, zodat Wijsheid, noem het Sophia of de Heilige Geest, haar kans krijgt. In het Johannitisch tijdperk is er geen plek meer voor een machtige Petrische kerk, evenmin voor een dogmatische Paulinische kerk. Als de mensen stil leren worden – MTV moet dan wel even uit - en zich bewust worden, komt de intuïtieve kennis van het hart vanzelf naar boven. Ook als we leren luisteren naar de intuïtieve wijsheid van kinderen, dromen, beelden, mythen, kunstenaars of ‘gestoorden’ en voor hen openstaand met hen om durven gaan: "Wie niet wordt als kinderen…". Dit gebeurt al. Men spreekt al van ‘Nieuwetijdskinderen’, van ‘Het Aquarius Tijdperk’, van een New Age of van een ‘Celestijnse Belofte’ [Ik vertaal liever met: ’Profetie’] die in vervulling zou gaan. Helaas treffen we in deze bewegingen nogal eens wat oppervlakkigheid aan, alsof ons welzijn van de standen van de steenklompen of gasreuzen van ons zonnestelsel zou afhangen. Ook in de gnostiek komen de planeten voor, maar dan als symbolen van geestelijke krachten, planeetgeesten genaamd, net zoals de Griekse goden dat zijn; de planeten zijn naar hen genoemd. Gnostiek gaat verder, reikt dieper – of noem het ‘hoger’, want "zo beneden, zo boven". Gnostiek kan ook in onszelf heilzaam, helend werken. De ascese en de stilte die op de inwijdingsweg beoefend worden, kunnen stemmen van binnenuit - of van boven, in de gnostiek is dat hetzelfde - tot spreken brengen. Daarbij hoeven we niet zo bang te zijn voor ‘het afwijkende’, ‘het kwade’ of die ‘schaduwkant’, zoals Jung het noemt, want die horen er net zo bij als de tegenpolen daarvan. Die tegenstellingen zijn schijn en kunnen getransformeerd worden tot een nieuwe eenheid of heelheid. Zo kunnen we onszelf worden, worden wie we werkelijk zijn en ons ontwikkelen, het goede oude ideaal van Rogers en de humanistische psychologie. We kunnen vrede met onszelf hebben, gelijktijdig anderen accepteren zoals ze zijn – zelfs als die anderen anders denken of geloven, zich anders gedragen of er anders uitzien dan 'wij' - en zo bijdragen aan de vrede. Niet met het zwaard maar met het woord van kennis en begrip: gnosis. LiteratuurBuitelaar, M. e.a., Mystiek, het andere gezicht van de islam, Bussum 1999 Bruijn, J.T.P., Een karavaan uit Perzië, klassieke Perzische poëzie; Amsterdam 2002 Dijk,
Marc van, Elke soefi volgt eigen innerlijke spirituele
school; Trouw 18 februari
2005 Douglas-Klotz, Neil, Het Verborgen Evangelie; Hoe we de spiritualiteit van Jezus kunnen ontdekken; Ankh-Hermes, Deventer 2000 Een Cursus in Wonderen, Ankh Hermes 1999 Gosztony, Alexander, Het Onze Vader; De groei van de mens naar liefde en innerlijke vrede; Schors, Amsterdam 1991. Korteweg, Hans, Korteweg-Frankhuisen, Hanneke & Voigt, Jaap, De grote sprong; Gaan in vertrouwen; Servire, Utrecht 1996 Martínez, Florentino García & Tigchelaar, Eibert, Fragmenten uit de woestijn; De Dode-Zeerollen opnieuw bekeken ; Meinema, Zoetermeer 2003 Orason, David, De geheimen van Nostradamus; de Middeleeuwse code van de meester gekraakt in dit computertijdperk; Fibula 1997 (Century Books Ltd. 1997) Prana 99, februari 1997, Genezen Prana 124, april 2001, Terug naar de bron; Gnosis, Hermetica, mystiek, alchemie, Rozenkruisers in de Bibliotheca Philosophica Hermetica Prana 140, december 2003, Ketters en Katharen Quispel, Gilles, De oorsprong van de gnosis; Prana 124, april 2001 Quispel, Gilles, Valentinus de gnosticus en zijn Evangelie der Waarheid; In de Pelikaan, Amsterdam 2003. Ruysbeek, E. van & Messing, M., Het Evangelie van Thomas; Ankh-Hermes, Deventer 1999
Slavenburg, J., Het Evangelie volgens Philippus; Ankh-Hermes, Deventer 1997 Slavenburg, Jacob, De Hermetische Schakel; Ankh-Hermes, Deventer 2003 Slavenburg, J. & Glaudemans, W.G., Nag Hammadi geschriften I en II; Ankh-Hermes, Deventer 1996 [*] Stolp, Hans, Johannes de Ingewijde; Esoterisch Bijbellezen; Ankh-Hermes, Deventer 2001 P. S.: Verschenen na het schrijven van dit stuk:Bres # 276, Themanummer: Het Geval van Gnosis, november 2012 [*] Slavenburg, J. & Glaudemans, W.G., De Nag Hammadi Geschriften, herziene uitgave, 2e druk, Ankh-Hermes, januari 2005. Prana 147, februari 2005, Zo boven, zo beneden, zo binnen, zo buiten. Quispel, Gilles, Het Evangelie van Thomas, In de Pelikaan Amsterdam 2004. De auteur De auteur is forensisch orthopedagoog, hetgeen inhoudt het terugbrengen van jeugdige boefjes op ‘het rechtgebaande pad’. Hij is vader, grootvader en sinds jaar en dag pleegvader. Hij is invalide en benut de tijd door te lezen, te denken, te schrijven en mensen te helpen, in het bijzonder die graag met jeugd omgaan. |