1e versie: 16 november 1997 Het (her)ontdekken
Het (her)ontdekkenDe omstandigheden dwongen mij ertoe om mijzelf in de jaren '80 eens kritisch te gaan herbezien. Ik deed dit door herinneringen op te halen uit die tijd met behulp van documenten en fotoalbums uit die tijd. Hierbij stuitte ik op een akelig gevoel dat steeds optrad als een van de kinderen niet kwam, weg ging, weggehouden werd of zelf afstand ging nemen in het eigen onthechtings- en individuatieproces. Dat akelige gevoel bestreed en vermeed ik door ervoor te zorgen dat er voor de weggaander altijd al weer een opvolger was. Ik herkende dat gevoel ook echter van heel recent: met mijn arrestatie en de ellende daarna kwam het volop omhoog en het liet zich niet vermijden of bestrijden. Sindsdien, althans enige tijd daarna, liet ik het gewoon maar komen en ging het onderzoeken. Ik leerde dat er elementen in te onderscheiden waren. Ik vergelijk het gevoel van de mens met een pan soep: daarin zitten recente elementen, de zojuist toegevoegde verse kruiden, maar ook heel oude: bouillon, getrokken van het bot van een heel oude koe. Ik leerde deze elementen onderscheiden en kwam zo op de oudste ervan, die ik mijn oersoep noem. De elementen
Elk van deze elementen heeft een lichamelijke equivalent in te onderscheiden plekken in mijn lijf. Dit basisgevoel is grillig; het komt en gaat, elementen treden naar voren of weer naar achteren. Als totaal is het pijnlijk en lastig. Tranen net achter mijn ogen en soms bibberen mijn handen en benen, zoals ook na de arrestatie het geval was. Na een moeizame ontdekkingstocht kan ik het verhaal van (het ontlopen van) dit gevoel vertellen in een reconstructie. De eerste ronde van het ontstaanDe start van mijn leven was hoogst ongelukkig. Pal na het verblijf in de baarmoeder werd ik van mijn moeder gescheiden en in een couveuse gelegd. Volgens de dokters waren, aldus later mijn moeder, mijn levenskansen gering en had ik direct na de geboorte al een doodstrijd te leveren. Er vond een ooroperatie plaats en ik had longontsteking. De hele familie bad voor mij en er werd een medaillon of relikwie van een of andere heilige boven mijn bed gehangen. Ik overleefde, maar hoe: ik moet, als eerste en dus basale levenservaringen, enorme pijn, verdriet, angst, onveiligheid en bestaansonzekerheid gevoeld hebben. De tweede ronde van het ontstaanEenmaal thuis, belandde ik in een oorlogssituatie, waar ik nog veel heldere herinneringen aan heb. Deze heb ik nagecheckt bij mijn moeder en ze klopten allemaal. De eindeloos overvliegende bommenwerpers herinner ik mij goed, met de opdracht om steeds dicht langs de huizen te lopen en bij alarm het eerste het beste huis in te vluchten of thuis onder de trap te vluchten. Broodmagere en zorgelijke ouders, weinig te eten. Soldaten op straat, razzia's ook in ons huis. Er waren joden op zolder. Veel indruk maakte het bombardement in onze straat. De vlucht van Den Haag naar Leidschendam. Maar ook daar ontplofte een bom naast het huis. Mijn moeder zei hierover: "Je was altijd zo flink; ik had zo'n steun aan je." Flink, ja, maar het gegeven dat ik herhaaldelijk niet wilde eten wijst toch eerder op een vroegkinderlijke depressie. Wegens ondervoeding belandde ik alweer in de rij witte bedjes die ik mij herinner van het ziekenhuis. Later zag ik heel het Bezuidenhout plat liggen, letterlijk één puinhoop. In deze twee ontstaansronden zijn alle elementen van mijn oersoep terug te vinden en te begrijpen. Het gevoel moet uit die tijd stammen, zo oud is het. Ik heb het echter altijd ontweken, vermeden, de pijn altijd willen stillen. De eerste perfecte pijnstillerDit was mijn moeder, juister gezegd het zorgvolle contact met haar. We hebben een hecht contact ontwikkeld, sterker dan dat van de andere kinderen met haar. Echter wel een hechtingsproces in tweede instantie: als baby ben ik van haar weggehaald, als peuter en kleuter kreeg ik de herkansing op een hechtingsproces. Omdat dit zo'n perfecte pijnstiller was, heb ik die kans aangegrepen. Om het basisgevoel te ontwijken, heb ik mij zelfs extra vastgeklampt aan haar zorg. Het onthechtingsprocesDit moest, natuurlijkerwijze, plaats vinden, maar oei, met de nabijheid van mijn moeder raakte ik ook mijn perfecte pijnstiller kwijt en kwam het basisgevoel weer opzetten. Zo'n onthechtingsproces loopt in stappen of fasen en bij iedere stap had ik het er moeilijk mee. Ik wilde mijn pijnstiller liever niet kwijt, ik deed mijn best om haar te behouden. Zo rond 6 of 7 jaar had ik zo'n crisis: het begin van de lagere school. In die tijd begon ook de gefantaseerde straffende vader: het biologisch verankerde anti-incest instinct in mij. Ik onderging dit passief: het was de prijs voor en het toegangskaartje tot de pijnstillende moeder-kind verhouding. Ook zo'n crisis rond mijn tiende jaar ongeveer: toen moest ik alleen in het bad en werd ik ondergebracht in huis van mijn oudste zus. Zo rond 12, 13 jaar de volgende crisis: de middelbare school en de puberteit. Ja, nu moest ik echt wel los uit de hechting. Ik vond andere pijnstillers, onder andere in de muziek waarin ik veel gevoel kon uiten. Ook in bepaalde mythes, sagen, sprookjes en boeken vond ik wel iets. In de jaren daarna werd mijn vader ineens belangrijker, d.w.z., om tegen te gaan strijden. Maar dat is een ander verhaal dat een andere maal maar eens verteld moet worden. Ik volg nu de lijn van het vermijden van mijn oersoep. Ik deed, volop in strijd met mijn vader, op mijn zestiende jaar een ontdekking, namelijk: De tweede perfecte pijnstillerIk kwam als vrijwilliger te werken in het jeugdwerk, in een clubhuis voor straatkinderen en ik bloeide op als een bloem in de lente. Zelf zorgen voor kinderen bleek een perfecte pijnstiller te zijn voor het vroegere oorlogskind. Ik haal dit o.a. uit mijn enorme geëmotioneerdheid bij het zien van een film die in de oorlog speelde. Maar ik was omringd door mijn clubhuiskinderen en kon er zo net nog tegen. De film ging over een man die verweesde (joden?)kinderen opving. Ik geloof dat ik toen, emotioneel gesproken, mijn beroep gekozen heb. Het script van de film koos ik als mijn levensscript: mijn en hun pijn stillen door voor kinderen te gaan zorgen. Om dit te begrijpen moet je twee keer een sleutel gebruiken en die sleutel is een spiegel. Ik die voor de kinderen zorgt en de kinderen die daar gelukkig mee zijn moet je spiegelen tot het 'ik' als het gelukkige goed verzorgde kind: mijn eerste perfecte pijnstiller had ik terug in gespiegelde vorm. Maar die werkte. De tweede sleutel is ook een spiegel: in het gelukkige kind kon ik het ongelukkige kind met het akelige basisgevoel vergeten. Het zorgen voor kinderen werkte ook dubbel: het vermeed de akelige oersoep en het vermeed de pijn van het onthechtingsproces: ik nam doorgaans meer een moederlijke dan een vaderlijke rol op mij. Een perfecte pijnstiller was gevonden en deze heeft heel mijn leven dienst gedaan. Zorgen voor kinderen (let wel: ik zeg niet "vrijen met kinderen"!) is de rode draad, de lijn in mijn leven geworden. Met deze pijnstiller kon ik het onthechtingsproces voltooien, van huis gaan, een eigen bestaan opbouwen ver van huis, werken en studeren, zelf trouwen en een gezin stichten. Het gezin werkte al even perfect als pijnstiller, het werk evenzo. De jaren '80 en '90Zo belanden we bij het begin van de jaren '80. Daar vielen plotseling en vrijwel gelijktijdig het gezin en het directe werken met kinderen weg, terwijl ook de rug begon op te spelen. Daar kwam het basisgevoel, de oersoep, weer volop terug. Inderdaad, ik heb het voelen hiervan in die tijd wel wat al te 'ijverig' bestreden. In de jaren '90 was het, tot 16 juni 1997, niet nodig veel moeite te doen om de oersoep te ontwijken. De intensieve zorg voor Fransje werkte perfect en bezorgde mij enkele gelukkige jaren. Let wel: ik zeg "de zorg voor": dát is de pijnstiller, het zorgvolle contact, en niet iets anders. Als ik zo'n zorgvol contact heb, heb ik verder niets anders nodig. Het verwerkenNu mijn oersoep zich volop heeft aangemeld, laat deze zich niet meer wegdringen of vermijden. Ik vermijd 'm ook niet meer, ik voel 'm en laat dit gebeuren. Ik erken het bestaan ervan en probeer het te begrijpen en te aanvaarden. "Ik" is de volwassene, de bewuste, die het nare gevoel van het kind (óók ik) de kans geeft zich te uiten, die dat gevoel waarneemt, erkent, tracht te begrijpen en te aanvaarden, net zoals ik dat jarenlang met andere kinderen deed en doe - exact zoals het in mijn proefschrift staat. Het is hetzelfde proces, maar nu innerlijk. Gelijktijdig onderzoek ik het gevoel, bijvoorbeeld door op te merken in welke situaties het in welke elementen naar voren komt. Dat begrijpen gaat soms in een flits. Het later uitwerken van zo'n inzicht in woorden is nog een heel werk, maar het werkt. Zo was ik onlangs bezig de zes weken jonge konijntjes van de moeder weg te halen (voor de moeder ze zelf zou verstoten moet dat) en daar kwam me toch die akelige fundamentele onzekerheid opzetten, ik bibberde letterlijk over heel mijn lijf. Maar gelijktijdig begreep ik in een flits dit gevoel ineens. Ik heb het hierboven uitgelegd. Er is nog werk aan de winkel: mijn vader, de vriendjes, de vrouwen, de seksualiteit, het werk, de rug en de rechtszaak moeten allemaal nog aan bod komen. Maar ik dacht met het bovenstaande een basis gevonden te hebben.
Frans |