Hoofdstuk 8Sociaal
juridische dienstverlening
Als sociaal juridisch dienstverlener oefen je
een breed beroep uit. Je kunt terechtkomen in tal van instanties en te maken
krijgen met verschillende doelgroepen. Er wordt van je verwacht dat je je
professioneel opstelt tegenover de cliënt en op de hoogte bent van de recente
wet- en regelgeving waar jouw organisatie mee te maken heeft. Sociaal Juridische
Dienstverlening is naast de juridische problemen ook gericht op sociale en
emotionele problemen van de cliënt. Dit betekent dat een SJD’er zowel
over juridische als methodische, communicatieve en sociaal wetenschappelijke
vaardigheden moet beschikken. Hij moet met behulp van het toepassen van
verschillende methodieken problemen kunnen herkennen en oplossen. Tevens is het
belangrijk dat de SJD’er niet alle taken op zich neemt maar samen met de cliënt
actief naar een oplossing zoekt. Communicatie is belangrijk tussen de SJD’er
en cliënt, goede communicatie kan misverstanden voorkomen. Actief luisteren,
doorvragen, samenvatten en reflecteren zijn enkele vaardigheden die belangrijk
zijn in de communicatie tussen cliënt en SJD’er. Pedofilie is een
onderwerp wat zeldzaam is binnen het vak van een sociaal juridisch
dienstverlener. Toch zijn er instanties waar een sociaal juridisch
dienstverlener terecht kan komen die te maken kunnen krijgen met gevallen van
pedofilie of pedoseksualiteit. In de volgende paragrafen zal ik enkele
instanties benoemen waar je als sociaal juridische dienstverlener werkzaam zou
kunnen zijn en SJD-competenties terug te vinden zijn. 8.1
Trajectbegeleider bij het Penitentiair Trajecten Centrum.
In het voorgaande
hoofdstuk heb ik de werkwijze van het PTC beschreven. Dit is natuurlijk een
ideale baan voor een sociaal juridisch dienstverlener. Men heeft niet alleen te
maken met zedendelinquenten zoals pedofielen of pedoseksuelen maar ook met
andere delinquenten. De reïntegratie in de maatschappij van de delinquenten
staat centraal. Je hebt intensief contact met je cliënt en bouwt dit aan het
eind van het traject langzaam af. 8.2
Reclassering
De taken van de
reclassering zijn te vergelijken met die van het PTC. Ook hier kun je aan de
slag als sociaal juridisch dienstverlener. Taken variëren van het bieden van
vroeghulp, het opstellen van adviesrapporten tot het houden van toezicht en het
bieden van zorg. De reclassering werkt met verschillende reïntegratieprogramma’s.
Voorbeelden hiervan zijn de begeleiding bij het vinden van een baan, stageplaats
of een opleiding, sociale vaardigheidstraining, zowel individueel als
groepsgericht, agressiebeheersing, budgettraining, dader-slachtoffer
leerproject, of woontraining in samenwerking met de reclassering of het Leger
Des Heils. Het belangrijkste doel
van de reclassering is bijdragen aan de veiligheid van de samenleving.
Delinquenten hebben vaak de neiging om weer in de fout te gaan. Dit is voor een
groot deel te wijten aan de sociale en economische omstandigheden die de
inmiddels ex-gedetineerde aantreft als hij of zij vrijkomt. De reclassering
probeert deze omstandigheden zodanig te verbeteren dat de ex-gedetineerde een
eerlijke kans krijgt om een bestaan op te bouwen. Ook hier hoeft men
niet alleen te maken te krijgen met pedofielen of pedoseksuelen. Het takenpakket
is variërend en zowel juridische als sociale competenties komen aan bod in het
werk. En ook hier zou je als trajectbegeleider aan het werk kunnen. 8.3
Bureau jeugdzorg
Bureau Jeugdzorg
richt zich op kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar en hun ouders of
verzorgers. Het doel van Bureau Jeugdzorg is
het bij jongeren voorkomen, verminderen of opheffen van problemen van
geestelijke, sociale of pedagogische aard die hun ontwikkeling naar
volwassenheid ongunstig beïnvloeden. Deze doelstelling wordt nagestreefd door
het verlenen van hulp in de zin van het maatschappelijk werk aan jongeren of hun
omgeving als zich problemen voordoen ten aanzien van opvoeding en of
volwassenwording.
De hulp
vindt op vrijwillige basis plaats maar het kan ook zijn dat kinderen
worden aangemeld door bijvoorbeeld de Raad van de Kinderbescherming. Nadat er een kennismaking is geweest wordt het probleem verhelderd waarna een advies wordt gegeven, kortdurende hulpverlening, of hulpverlening voor langere tijd.[1] Men kan hier te
maken krijgen met de andere partij, namelijk de slachtoffers en eventueel ouders
van slachtoffers. Bureau Jeugdzorg biedt hulp aan slachtoffer van seksueel
misbruik of al dan niet seksueel geweld. In samenwerking met de Raad voor de
Kinderbescherming wordt er geholpen bij het opstarten van een proces. Tevens
biedt Bureau Jeugdzorg psychologische begeleiding aan het slachtoffer en
eventueel familie. 8.4
Bureau slachtofferhulp
Bureau slachtofferhulp
is er voor de eerste opvang van slachtoffers. Het contact is vaak van korte
duur. In een aantal gesprekken wordt de situatie helder waarna er gekeken kan
worden of er verdere hulpverlening nodig is. In dat geval wordt de cliënt op
professionele wijze doorverwezen naar een instelling die de cliënt verder kan
helpen. Dit kan het maatschappelijk werk zijn binnen het RIAGG, dan wel Bureau
Jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming. Er bestaat een nauwe
samenwerking tussen verschillende organisaties om de hulp zo goed mogelijk op
elkaar te laten aansluiten. 8.5
Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de
Kinderbescherming wordt regelmatig ingeschakeld in strafprocessen. Ze begeleidt
het slachtoffer binnen het proces en start het, indien noodzakelijk, ook op.
Naast deze taak hebben de Raden de taak om onderzoek te doen naar de situatie
van een kind als hierover gealarmeerd wordt. Zo kan het dus zijn dat een
buurvrouw naar de Raad voor de Kinderbescherming toestapt om hen te informeren
over eventueel seksueel misbruik door een pedofiel. De Raad voor de
Kinderbescherming stelt dan een onderzoek in en brengt een rapport uit. 8.6
Informatiepunt slachtoffers (I.P.S.)
Het informatiepunt
slachtoffers is er, zoals de naam al aangeeft, voor personen die slachtoffer
zijn geworden van een misdrijf. Het informatiepunt slachtoffers beantwoord alle
vragen omtrent het verloop en de afhandeling van rechtszaken. Tevens geven ze
advies over waar men juridische informatie of emotionele hulp kan krijgen. Het werk bestaat
voornamelijk uit telefonisch contact met de slachtoffers maar kan ook bestaan
uit het begeleiden van de slachtoffers tijdens de rechtszaak. Men heeft niet
alleen te maken met slachtoffers van zedendelinquenten maar ook hier kan men te
maken krijgen met uiteenlopende zaken. 8.7 Bureau rechtshulp
Bureau rechtshulp is
een organisatie waar men heen kan als men juridische problemen heeft. Zij geven
advies op alle rechtsgebieden en verwijzen eventueel door naar een advocaat of
een andere externe instantie. Ook op het gebied van slachtofferhulp kan Bureau
Rechtshulp bijstaan. 8.8
Jongeren informatie punt (JIP)
Het JIP is een
laagdrempelige organisatie die informatie en advies geeft aan jongeren over
diverse onderwerpen. In principe kan men er terecht met elke vraag. Als het JIP
de vraag niet kan beantwoorden dan wordt men doorverwezen naar een instantie die
dat wel kan. Kerntaken zijn van een JIP zijn:
Hulpverleners werken volgens een vijf fasen
model waardoor de cliënt zo optimaal kan worden geholpen. In de eerste fase
wordt contact gelegd en kennis gemaakt. Daarna volgt het achterhalen van de
specifieke hulpvraag. Als de hulpvraag eenmaal boven tafel is gekomen is het de
taak van de hulpverlener om relevante informatie te verzamelen die nodig is voor
het beantwoorden van de hulpvraag. Tot slot wordt er een evaluatie gehouden
samen met de cliënt om te kijken of de cliënt tevreden is over het resultaat
en of de hulpvraag voldoende is beantwoord. Bij het JIP kan men ook terecht met vragen of
seks en seksueel misbruik. Het kan dus zijn dat je als hulpverlener te maken
krijgt met een jongere die hulp vraagt omdat hij of zij seksueel is misbruikt.
Dit hoeft niet per se seksueel misbruik door een pedoseksueel buiten het gezin
te zijn, maar kan ook incest betreffen. Het is belangrijk dat je weet wat je
moet doen als er een vraag als deze wordt gesteld. Het JIP kan in dit geval
alleen maar advies geven en de cliënt doorverwijzen naar bijvoorbeeld de
politie om aangifte doen en naar een maatschappelijk werker van Bureau
Jeugdzorg. Er zijn dus tal van situaties waarin je als
sociaal juridisch dienstverlener terecht kunt komen die met pedofilie te maken
hebben. Je kunt zowel met het slachtoffer in aanraking komen als met de dader.[2] 8.9
Hulp aan slachtoffers
Er is een grote kans dat je als sociaal
juridisch dienstverlener te maken krijgt met een slachtoffer van seksueel
misbruik. Het is dan belangrijk om te weten wat je voor een slachtoffer kunt
doen. Als medewerker bij de Raad voor de Kinderbescherming zou je het kind
bijvoorbeeld kunnen begeleiden bij het doen van aangifte en het strafproces dat
gestart wordt. Hierbij is het belangrijk dat de ouders worden betrokken bij de
gang van zaken, deze moet je voorlichten over wat er gaat gebeuren. Ook moet je
het kind vertellen wat hem of haar te wachten staat tijdens de rechtszaak zodat
hij of zij zich hierop kan voorbereiden en het kind niet voor verassingen komt
te staan. Hierbij is het belangrijk dat je rekening houdt met het
referentiekader van het kind, deze zal professionele termen niet begrijpen.
Tevens kun je als sociaal juridisch dienstverlener helpen bij het aanvragen van
schadevergoeding. Dit kan via het strafrecht of het burgerlijk recht. Het is belangrijk om het kind serieus te nemen.
Het kan voorkomen dat een kind zijn of haar verhaal vertelt en je het niet
helemaal vertrouwt. Het is dan belangrijk om dit niet aan het kind te laten
merken, als het kind het idee krijgt dat hij niet serieus wordt genomen zal hij
je niet meer vertrouwen. Het is belangrijk om met de juiste vragen achter de
betrouwbaarheid van de informatie te komen zonder het kind schade toe te
brengen. Pedofilie is een gevoelig onderwerp, het kan dus
zijn dat je als SJD’er emotioneel betrokken raakt bij de dienstverlening. Het
is belangrijk om enige afstand te bewaren zodat je objectief blijft en het werk
niet mee naar huis neemt. Ook dit is een eigenschap van een professionele
dienstverlener. Tevens kan het voorkomen dat je een cliënt zal
moeten doorverwijzen omdat je zelf niet over de middelen beschikt om de cliënt
te helpen. Als medewerker bij Bureau Rechtshulp kun je bijvoorbeeld de cliënt
doorverwijzen naar het Algemeen Maatschappelijk Werk of naar een advocaat. 8.10
Verwijzen
Omdat het kan voorkomen dat er doorverwezen moet
worden naar andere instanties, zeker bij het onderwerp pedofilie, vind ik het
van belang om de stappen voor een professionele verwijzing nog eens na te gaan. Verwijzing kan om verschillende redenen
plaatsvinden, zo kan het van de hulpverlener afhangen doordat deze te weinig
inzicht blijkt te hebben in het probleem waar de cliënt mee zit. Ook kan de
reden van verwijzing afhangen van de instelling als deze de hulp waarom gevraagd
wordt niet kan bieden. En tenslotte kan het van de cliënt afhangen of er
verwezen wordt of niet, de cliënt moet zowel bereid zijn om geholpen te worden
als bekwaam zijn. Dit betekent dat hij of zij fysiek in staat moet zijn om het
veranderingsproces te doorstaan. Als dit niet het geval is dan moet er verwezen
worden. Voor een goede doorverwijzing zijn er een aantal punten waar men op dient te letten. De hulpverlener moet niet te snel verwijzen omdat er een onderliggende vraag kan zijn die wel beantwoord kan worden door de instelling. Tevens kan het op de cliënt overkomen alsof hij wordt weggestuurd. Het is belangrijk dat de hulpverlener als hij gaat doorverwijzen kennis heeft van de sociale kaart zodat de cliënt niet van het kastje naar de muur gestuurd wordt. De cliënt moet niet te laat worden verwezen omdat de hulpverleningsrelatie dan al opgebouwd is en de cliënt vertrouwen heeft in de hulpverlener. Het kan moeilijk zijn voor een cliënt om een andere hulpverleningsrelatie op te bouwen, zeker bij een kwestie als seksueel misbruik. Als er wordt doorverwezen moet aan de cliënt uitgelegd worden waarom dit gebeurd. Dit is belangrijk omdat de cliënt dan de achterliggende reden weet en weet dat hij beter geholpen kan worden bij een andere instelling of hulpverlener.[3] |