Een sociologische kijk op pedofilieKen Plummer,
universiteit van Sussex,
|
In de eerste plaats zijn er de problemen die ze met alle mensen gemeen hebben. | |
In de tweede plaats zijn er de problemen die uit de eigen aard van de pedofiele neigingen voortvloeien. | |
En in de derde plaats zijn er de problemen die uit de stigmatisatie, aan deze handelingen verbonden. |
In hun pogingen de situatie te begrijpen, zijn sociologen geneigd het meest aandacht te besteden aan de problemen van het laatste soort. Maar ik wil hier, heel in het kort, een voorbeeld van alle drie gaven.
De algemene problemen zijn niet kenmerkend voor pedofielen, maar komen bij iedereen voor. Zo zal het probleem van een verbroken liefdesverhouding of een onbeantwoorde liefde zich misschien bij pedofielen wel veelvuldiger voordoen, maar in beginsel kan zoiets aan iedereen overkomen. Een heterosexuele pedofiel schreef zo eens:
"Hoe zullen we het de mensen ooit duidelijk kunnen maken, dat we net zo als normale minnaars gepijnigd kunnen worden door jaloezie en uit ons evenwicht kunnen raken wanneer we van een geliefd wezen gescheiden worden, en dat we net zoals zij aanvechtingen kunnen hebben om zelfmoord te plegen wanneer het kind, dat het voorwerp van onze genegenheid is, voor altijd verdwenen lijkt.
Zullen ze ooit begrijpen hoe verschrikkelijk eenzaam je kunt zijn in een kamer vol mensen, omdat zij er niet bij is? Je voelt je hulpeloos en eenzaam, je leeft in een wereld van hopeloze frustratie, omdat degenen van wie je houdt voortdurend afwezig is; en toch is ze aldoor bij je in je dromen, of je nu wakker bent of slaapt. Hoe kunnen,we hun iets duidelijk maken van tranen, die vergoten worden omdat een klein meisje van zeven jaar er niet meer.is."
Afgezien van die verwijzing naar een zevenjarig meisje zou zo'n situatie zich kunnen voordoen in het leven van veel mensen. Hetzelfde geldt van de volgende:
"Ik:word zo hopeloos verliefd op ze. Op hen allemaal, weet je. Wanneer ik op,de een of andere manier: met iemand omga, dan betekent dit in de eerste plaats dat ik die persoon aardig vind. Anders zou ik het niet doen. Maar bij mij komt dan een bezitsdrang daarbij, die niemand prettig aandoet. Ik wou dat ik niet zo'n sterke bezitsdrang had. Niemand vindt mensen met bezitsdrang aardig. Maar als je nu eenmaal van nature zo'n bezitsdrang hebt, kun je het ook niet helpen. Ik wordt altijd erg verliefd op ze. Het klinkt dwaas als je dit verliefd zijn noemt. Maar weet je, ik wil dan zo iemand de hele tijd bij me hebben, en dit soort mensen is er volgens mij niet veel."
Ik zou veel voorbeelden kunnen noemen van zulke problemen. Het is belangrijk ze te onderkennen, want sommige mensen met bepaalde sexuele neigingen zitten hun hele leven vol met dergelijke problemen en denken dan, dat zij de enigen zijn die ermee zitten. In werkelijkheid komen zulke problemen veelvuldig voor in allerlei kringen van de samenleving. Het is dus belangrijk, zulke algemeen voorkomende problemen goed te onderscheiden van de problemen, de meer in het bijzonder voortkomen. uit het pedofiel-zijn.
Want er zijn inderdaad problemen, die speciaal hun oorsprong vinden in de pedofiele relatie als zodanig. "Het ongelukkige gevoel dat vastzit aan mijn geaardheid." Zou iemand willen volhouden, dat pedofilie in wezen,verwringing betekent, dan zou hij naar dit soort problemen moeten kijken. Intussen kan ik bij dieper inzicht eigenlijk maar één probleem vindon, dat volledig verbonden is met de pedofiele relatie, namelijk het probleem dat het kind groter wordt. hert kind waar de pedofiel van houdt groeit onvermijdelijk boven de leeftijd uit, onvermijdelijk boven de leeftijd uit, waaronder de jongen of het meisje voorwerp van liefde kan zijn.
Zo zegt Murray van zijn vriendje: "Het scheermes laat op zijn gezicht de sporen, die zijn jeugdig schoon vorstoren." In gelijke trant merkte een homosexuele pedofiel eens, wat meer prozaïsch, tegen mij op: "Ik verlies mijn sexuele belangstelling voor een jongen, zodra er stoppels komen op zijn kin." (Vrije weergave van zijn woorden.) Hij bedoelde hier niet mee, dat hij de jongen dan liet schieten; in tegendeel, de pedofiel verklaarde heel stellig, dat zulke verhoudingen dan kunnen blijven doorbloeien in de vorm van een vriendschap. Maar het betekende wel, dat het erotische element dan uit de relatie verdween. Zover ik het kan zien, is dit dan het enige probleem dat wezenlijk eigen is aan het pedofiel-zijn. De meeste problemen, waarvoor pedofielen zich gesteld zien, behoren tot de volgende groep.
Want de meeste moeilijkheden, die pedofielen ontmoeten, komen voort uit het: feit, dat wat ze doen gebeurt temidden van een vijandige en op de scheiding van leeftijdsgroepen gebouwde maatschappij. De vijandige houding van de maatschappij brengt de hele reeks van bekende moeilijkheden voort: subjectief roept ze schuldgevoelens op in het individu,
dwingt ze het tot geheimdoenerij en brengt zo teweeg, dat de pedofiele belevingen een steeds grotere plaats in zijn denken gaan innemen; objectief schept ze de mogelijkheid van veroordeling tot gevangenisstraf, het verlies van je betrekking en de uitstoting en verbanning uit de groep waartoe je behoort.
Natuurlijk ervaren homosexuelen precies diezelfde moeilijkheden. Maar voor de pedofiel wegen ze waarschijnlijk zwaarder; voor een deel doordat de schandvlek nog meer verachting oproept, voor een deel ook, doordat hij minder kans heeft, steun te vindon bij een groep van zijns gelijken, dan de homosexueel.
Enkele van de moeilijkheden, die voor pedofielen voortvloeien uit het hun opgedrukte brandmerk, vinden we terug in de volgende aanhaling:
"Wat me kwelt is vooral de frustratie en de angst. Wanneer je nooit de wet overtreedt en altijd aan de verleiding weerstand biedt, kun je als pederast door het leven gaan en je alleen gefrustreerd voelen. Je gaat dan vooral gebukt onder die frustratie, maar je hoeft je nooit gedrukt te voelen door angst. Maar wanner je zo zwak bent, van tijd tot tijd je begeerte te volgen en je valt, dan blijf je nog altijd zitten met dat voortdurend gevoel van frustratie, maar heb je bovendien daarbij dan de angst voor de inbreuken op de wet, waaraan je je schuldig hebt gemaakt. Op straat durf je nauwelijks te kijken naar een politieagent; je bent bang voor ze geworden."
Bij deze moeilijkheden, die voortspruiten uit de vijandige houding van de maatschappij, komt dan nog een ander soort problemen, vanwege het feit dat onze maatschappij uit leeftijdsgroepen is opgebouwd. Juist bij het nadenken over een onderwerp als pedofilie wordt het ons erg duidelijk, dat onze maatschappij strak gelaagd is naar leeftijdsgroepen.
Het valt jonge mensen moeilijk, contact te hebben met ouderen. Mensen plegen bijeen te hokken in verschillende groeperingen naar gelang hun leeftijd. Voor een oudere man wordt het daardoor dikwijls heel moeilijk, als men hem in het gezelschap ziet van een jong meisje of een jonge jongen. Ze kunnen, bijvoorbeeld, niet,samen naar een feestje gaan, of naar de schouwburg, of naar een restaurant. Er zijn een hele hoop dingen in onze maatschappij, waaraan of de kinderen, of de oudere mensen "niet kunnen meedoen".
Dit maakt het nog moeilijker voor pedofielen, in contact te komen met een kind en er een relatie mee op te bouwen. Het is dus niet verwonderlijk, dat menige pedofiele relatie tot stand komt binnen de familiekring, waar immers de grenzen tussen de leeftijdsgroepen wegvallen, of binnen jeugdorganisaties, scholen en dergelijke instituten, waar volwassenen kinderen en jongeren kunnen ontmoeten en er mee omgaan, ook al is het vrij oppervlakkig. Maar in het algemeen maakt onze maatschappij zulk een omgang erg lastig en dit vergroot weer de moeilijkheden van de pedofiel.
Er zit nog een belangrijke kant aan die verdeling in leeftijdsgroepen. Meestal wijdt men er geen aandacht aan bij een gesprek over pedofielen en het punt geldt ook enkel voor de ouderen ondor hen. De seksualiteit van oude mensen ploegt in het algemeen laag te worden aangeslagen. Het zijn niet alleen de kinderen, waarvan men aanneemt dat ze a-sexueel zijn, voor oude mensen geldt hetzelfde. Wanneer nu in één geval de sexualiteit van een kind en de sexualiteit van een bejaarde samengaan, dan ervaart men dit als een aantasting van de twee overheersende voorstellingen omtrent menselijke sexualiteit. Ten onrechte, want net zo goed als nu behoorlijk is vastgesteld, dat kinderen al heel jong sexueel gedrag vertonen, is het evenzeer vastgesteld, dat sex op hogere leeftijd voortduurt. En een maatschappij, die aan de ene kant hoog opgeeft, dat sexualiteit zo belangrijk is, terwijl ze aan de andere kant sex boven zestig merkwaardig vindt, is hard bezig het leven van veel oudere mensen onder spanning te zetten.
In deze paragraaf heb ik dus getracht, wat van de problematiek te laten zien, die storingen bij pedofielen kan veroorzaken, en er de bron van aan te duiden. Naar mijn mening berusten de meeste moeilijkheden, waarvoor pedofielen zich gesteld zien, veel meer op het feit dat de maatschappij hen brandmerkt en veroordeelt, alsook dat ze in leeftijdsgroepen opgesplitst is, dan dat deze uit het pedofiel-zijn zelf voortvloeien. Maar dit zou alles veel dieper moeten worden onderzocht.
Dit artikel berust op een hele reeks van veronderstellingen op een terrein, dat nog veel te weinig is onderzocht. Terwijl het er met homosexualiteit misschien wat beter voorstaat, blijft pedofilie nog een maatschappelijk schrikbeeld. Meer dan welke andere sexuele variatie ook, pleegt ze onder benamingen als "kinderverkrachting" en "sexuele ontaarding" de hoogste morele verontwaardiging op te wekken bij het grote publiek, en bij mensen van de "wetenschap".
Sommige critici zullen misschien beweren, dat in dit artikel "een pleidooi is gehouden voor het misbruiken van kinderen". Dat heb ik niet gedaan. Wat ik gedaan heb is veel eerder: nagaan of een aantal algemene sociologische redeneringen ook toepasselijk is op pedofilie. Mijn conclusies gaan dus niet verder dan een eerste poging, maar ze wijzen in de richting dat doe toepasselijkheid er inderdaad is. Wanneer we sociologisch denken toepassen op het gebied van de pedofilie, kunnen we pedofilie voor een deel relativeren, vermenselijken en normaliseren.
Met dit soort academische betogen kun je evenwel nog geen einde maken aan de moeilijke situatie, waarin de pedofiel of het kind verkeert. Net zo min als sociologisch onderzoek van homosexualiteit een eind heeft gemaakt aan de moeilijke situatie van de homosexueel. Het is. meen ik, vooral te danken aan het werk van Gay Libaration en Homophile Movement, dat homosexualiteit er nu in Engeland wat menselijker voorstaat. Maar die "bevrijding van homosexualiteit" is niet in de eerste plaats te danken aan de argumenten, die de voorvechters hebben aangevoerd.
Van veel meer betekenis was het enkele feit, dat er een beweging van homofielen bestond, die in de openbaarheid bracht en organiseerde wat zich voorheen in het geheim en het verborgene afspeelde. Zolang de homosexuelen zich voor hun omgeving afschermden en elk op zich bleven staan, kon niemand hen zien, en daardoor konden de mythen en de afkeer welig blijven tieren. Maar toen de homosexuelen zich eenmaal begonnen te organiseren en "te voorschijn kwamen", kon het langzamerhand tot de mensen doordringen, dat die rnythen volkomen onjuist waren en homosexuelen precies zulke wezens als u en ik.
Hetzelfde geldt voor pedofilie. Tenslotte zal er ook daar alleen een einde komen aan de moeilijke situatie van pedofielen, wanneer pedofielen en kinderen tot actie overgaan. Zonder dat kan zelfs geen stortvloed van geleerde theorieën de zaak van de pedofielen of de kinderen vooruit helpen.
Maar het verschil tussen pedofielen en homosexuelen is, dat het juist voor pedofielen zo moeilijk is, tot organisatie te komen en zich als zodanig aan het publiek bekend te maken. Het eerste is natuurlijk grotendeels te wijten aan het laatste. Wie een groepering van pedofielen opricht, loopt het gevaar hevige woede op te wekken, lastig gevallen te worden door de politie en misschien zelfs in de gevangenis te belanden. De heel kleine pedofiele organisaties in Engeland (PIE en PAL) zijn op grote vijandigheid in de pers gestoten - volgens een zondagsblad waren het "de smerigste kerels in het land der Britten" - en ook elders. Maar de rnythen, die ik in dit artikel besprak, zullen blijven voortwoekeren en ze zullen in hoogdravende betogen worden uitgebuit om de morele verontwaardiging en de haat tegen zondebokken aan te wakkeren, zolang de pedofielen niet in het openbaar als zodanig naar voren komen. Dat is de ironie van het geval. We hebben hier te maken met een gevoelig en teer vraagstuk.
Voor degenen, die het maatschappelijk leven onderzoeken, is het net zo moeilijk als voor het publiek in het algemeen, zich te ontdoen van moraliserende vooroordelen. Maar het minste wat van hen verlangd kan worden is wel, dat ze koel en zonder hartstocht luisteren. naar de stem van de pedofielen en ... die van de kinderen.