Naast mijn literatuuronderzoek leek het mij zinvol om een aantal interviews met pedofiele mensen te doen.
Ik had hiervoor de volgende redenen:
In de literatuur die ik gelezen heb wordt wel verteld over
het leven van pedofiele mensen, maar dan vooral over mensen die met justitie
in aanraking zijn geweest en veroordeeld. Vaak wordt het sexueel misbruik
dat er plaats heeft gevonden beschreven en ook de manier waarop het zo ver
is gekomen. Verder wordt de behandeling van de veroordeelde pedofiel
besproken en het effect van sexueel misbruik op kinderen. Het leek mij
onwaarschijnlijk dat iedere pedofiel kinderen sexueel misbruikt.
Ook zij, net als ieder mens hebben de keuze wat ze doen met hun geaardheid.
Als je de media wilt geloven zit er aan de pedofiele geaardheid iets vast
dat bij geen enkele andere geaardheid zo vanzelfsprekend voorkomt: mensen
met deze geaardheid zullen altijd overgaan tot sexueel misbruik! Dat is
opvallend: bij heterosexuelen is zeker bekend dat enkelen tot aanranding of
verkrachting over gaan, maar dat staat toch zeker los van de geaardheid.
Zo'n persoon is gewoon 'ziek' .
Niet elke heterosexueel is ziek. Maar elke pedofiel wel. Wat klopt van deze gedachtegang
en wat niet. Door gesprekken met pedofiele mensen die niet veroordeeld zijn
kunnen we hier meer inzicht in krijgen.
De volgende vragen hielden mij ook bezig: hoe voelt het om pedofiel te zijn? , wat doet dit inzicht met je en met je leven? hoe reageren ouders? en zul je ooit een langdurige relatie kunnen aangaan. Deze en andere vragen worden in de literatuur nauwelijks besproken.
Je bent pedofiel, maar je bent meer dan je geaardheid alleen: je werkt ook, hebt vrienden, hebt interesses en doet aan sport. De vraag is met andere woorden 'wie is de mens achter de pedofiel Is het leven van een pedofiel net zo als dat van de gemiddelde hetero- of homosexuele man of vrouw? Als je deze vraag zo stelt lijkt hij bijna absurd. 'Natuurlijk, dit zijn ook gewoon mensen', zal je eerste reactie zijn. Echter dit is niet het beeld dat mensen van pedofielen hebben. De geaardheid lijkt hun gehele zelf te vullen. Verder is er niets. Geen mens, geen leven. Er wordt haast een karikatuur geschapen, zo lijkt het. Is deze karikatuur gebaseerd op de werkelijkheid?
Bij het opstellen van de vragen voor het interview heb ik me gericht op die zaken waar in de literatuur veelonduidelijk over bestaat of over zaken waar weinig tot niks van bekend is. Een aantal van deze zaken zijn hierboven al kort besproken.
Uiteindelijk heb ik voor mijn onderzoek vier hoofdvragen geformuleerd. Deze hoofdvragen werden alle gedekt in mijn interviewvragen-
Deze vier hoofdvragen zijn:
A. Wat is de praktijk van de pedofiel geaarde man of vrouw? | |
B. Wat zijn de bezwaren van de maatschappij ten opzichte van pedofielen? | |
C. Hoe dient de maatschappij om te gaan met pedofilie en pedosexualiteit? |
Uit een combinatie van literatuuronderzoek en deze interviews zal ik proberen antwoorden te geven op de bovenstaande vier hoofdvragen die ik hieronder nader zal toelichten:
1. Wat is de praktijk van de pedofiel geaarde man of vrouw?
Wat betekent het als je pedofiel bent. Hoe ziet je leven er dan uit?
Deze vragen gaan over het leven met de geaardheid, maar ook het leven buiten
de geaardheid.
2. Hoe kijkt de maatschappij aan tegen pedofilie?
Wat zijn de angsten van ouders en waarop zijn die gebaseerd?
3. Hoe dient de maatschappij om te gaan met pedofilie en
pedosexualiteit?
Welke taak hebben wij als maatschappij met betrekking tot de opinievorming
en bescherming van kinderen en pedofielen?
Uiteindelijk zijn er in totaal 81 vragen geformuleerd. Deze vragen waren soms gerangschikt onder een hoofdvraag, ze waren dan subvraag a, b, c, d of e. Het aantal hoofdvragen was 44.
Een belangrijke hoofdvraag had betrekking op relaties die de respondent wel of niet had of gehad had met een kind. Het ging hier om sexuele en niet-sexuele relaties. Over deze relaties werden verschillende vragen gesteld. Het was de bedoeling dat de respondent drie relaties via de gestelde vragen zou beschrijven: die relatie die hij zelf als 'beste' wilde bestempelen, die relatie die hij als 'gemiddeld' zag en die relatie die hij 'het slechtst' vond.
Deze hoofdvraag en de bijbehorende subvragen werden - indien mogelijk - drie maal gesteld.
Met de interviews wilde ik een aanvulling geven op datgene dat al bekend was. uit de literatuur. Via de bovenstaande punten heeft deze aanvulling richting gekregen.
De eerste 'ingang' tot een mogelijke groep respondenten is gegaan via de Vereniging Martijn, een vereniging tot acceptatie van pedofielie. De voorzitter van de vereniging heeft, na een telefoongesprek met mij, beloofd dat hij een oproep zou doen binnen de vereniging. Hij zou mij terugbellen zodra zich bij hem respondenten hadden aangemeld. Na 6 weken niets vernomen te hebben heb ik zelf teruggebeld. Het bleek dat mensen moeite hadden met het onderzoek omdat toen net de commotie was ontstaan na de openbaring van foto's van veroordeelde pedofielen in een Engelse krant. Ze waren bang geworden.
De voorzitter beloofde opnieuw een oproep te plaatsen. Uiteindelijk hebben een aantal mensen mij gebeld die wilden meewerken. Een van die reacties kwam van een 'centrale figuur' binnen de 'pedofielenwereld'. Hij wist meteen al een aantal respondenten voor mij te regelen, mits ik eerst bij hem langs zou komen voor een gesprek. Hij wilde graag de opzet van mijn onderzoek bekijken en naar ik vermoed ook weten of ik wel te vertrouwen was. Tijdens dit gesprek werd mijn onderzoeksopzet nauwkeurig bekeken en werden verscheidene opmerkingen geplaatst. Ook werd er nieuwe literatuur aangedragen, die 'beslist niet op mijn literatuurlijst mochten ontbreken' .Ik merkte dat dit mij irriteerde. Deze man probeerde duidelijk mij een bepaalde richting in te duwen. Ik gaf aan dat ik sommige stukken zeker zou bekijken maar dat ik al genoeg literatuur had gelezen. Ik wist dat ik mijn gemak moest houden omdat ik snel begreep dat ik via deze man veel respondenten zou kunnen krijgen. Nadat ik door hem was 'goedgekeurd', heeft hij een oproep voor mij geplaatst op verschillende sites voor pedofielen op internet. Ook sites waarvan alleen een hele selecte groep toegang toe kreeg. Nadien hebben in totaal ongeveer 20 mensen gebeld. Dit aantal was boven verwachting. Ik had besloten om in totaal 10 interviews te doen, rekening houdend met tijd en budget. .Ik heb uiteindelijk met 11 mensen afgesproken (een als reserve) en uiteindelijk hebben twee van deze groep van het interview afgezien.
Het uiteindelijk aantal uitgewerkte interviews werd negen.
De meeste interviews zijn afgenomen bij mij thuis. Ik had het verzoek aan de respondenten of zij naar mij toe wilden komen gezien mijn financiële situatie. Een interview is afgenomen bij iemand thuis omdat deze in dezelfde woonplaats woont als ik. Op diezelfde plaats is dezelfde dag een tweede interview afgenomen. Deze twee mensen waren bevriend. Een interview is afgenomen op een vrijstaande kamer op de universiteit op een zaterdagmiddag. Deze persoon was niet verbonden aan de universiteit maar vond dit een prettige plek om af te spreken.
De sfeer tijdens de interviews was over het algemeen ontspannen. Ik voelde wel dat de meeste respondenten toch een beetje zenuwachtig waren. Ik kreeg het gevoel dat ze 'eerst de kat uit de boom keken' .Ik probeerde de respondenten zoveel mogelijk op hun gemak te stellen. Ik ging ze ophalen van het station en thuis bood ik hen iets te drinken aan en vertelde dat er verder niemand in huis aanwezig was.
Voor het interview vertelde ik waarom ik met dit onderzoek bezig was en in welke context. Daarna startte het interview.
Het viel me op dat mensen zeer open waren. Er was geen enkele vraag die zij niet wilden beantwoorden, terwijl er van te voren duidelijk was aangegeven dat dat geen probleem was.
Ook het feit dat het gesprek op band werd opgenomen werd door niemand als probleem gezien.
Ik kreeg de indruk dat mensen graag wilden vertellen en dat zeiden ze vaak ook. Ook vertelden sommigen dat ze het belangrijk vonden om aan dit onderzoek mee te werken om mensen genuanceerder te laten denken over' de pedofiel' .
Na het interview werd er meestal nog even nagepraat en bracht ik de mensen in de meeste gevallen weer terug naar het station.
Prettig was dat ik van de laatste respondenten hoorde dat voorafgaande respondenten zeer positieve berichten over mij hadden geplaatst op internet. Men vond het een goed interview en mij een aangenaam en vriendelijk persoon. Ik kwam zeer open en onbevooroordeeld op hen over .
Nadat ik alle interviews had afgenomen ben ik begonnen met de verwerking. Ik heb alle interviews letterlijk uitgetypt. Op deze manier zou het gemakkelijker zijn om een duidelijker beeld te krijgen van de antwoorden die over het algemeen werden gegeven door de groep respondenten. Ook was het zo mogelijk om zaken die mij opvielen tijdens de gesprekken opnieuw te achterhalen.
De leidende vraag voor de analyse van de interviews was: Wat leer ik van de interviews? Hierbij sluit ik aan bij de vragen die genoemd zijn bij 'het doel van de interviews'.
Dit zijn vragen die in de literatuur naar mijn idee te weinig worden behandeld. Deze vragen zijn:
Wat weten we over pedofielen die niet veroordeeld zijn?
Hoe wordt de pedofiele geaardheid ervaren door deze mensen?
Hoe ziet het leven uit van een persoon met pedofiele gevoelens.
Bij de analyse heb ik vooral op deze punten gelet. Daarnaast heb ik ook die zaken genoteerd die mij daarnaast nog opvielen in de antwoorden van de respondenten.
Niet alle respondenten voelden zich strikt pedofiel. Ze vonden zichzelf voor het grootste gedeelte wel pedofiel, maar voelden zich ook soms aangetrokken tot vrouwen of mannen van hun eigen leeftijd of iets jonger .
Alle respondenten zijn zover dat ze hun eigen geaardheid hebben geaccepteerd. Vroeger hebben de meesten daar wel veel moeite mee gehad. Sommigen hebben geprobeerd het lange tijd te onderdrukken. Zonder succes.
Een van de respondenten heeft een vriendin die op de hoogte is van de pedofiele geaardheid van haar vriend. Haar vriend valt op jongens rond de 8 jaar .
Drie van de negen respondenten vielen op meisjes, vijf op jongens en een op baby's. De leeftijd van de kinderen waar men op viel liep van ongeveer 8 tot 12 jaar , met uitzondering van de laatst genoemde respondent. De leeftijd van de respondenten liep uiteen van 21 tot achter in de 50 jaar. Allen zijn mannen.
De meeste respondenten geven aan dat de aantrekkingskracht na een bepaalde leeftijd van het kind over gaat. Deze leeftijd ligt meestal rond het begin van de puberteitsleeftijd.
De reacties van de omgeving na het uitkomen voor de pedofiele geaardheid zijn over het algemeen vrij accepterend. Wat opvalt is dat mensen de gevoelens wel accepteren maar bezorgd zijn over het gedrag dat er mee gepaard zou kunnen gaan. Ze maken daar duidelijk een onderscheid in. Ook raden ze zoon, broer of college aan 'het' niet te vertellen aan anderen omdat de meeste mensen er veel moeite mee zouden hebben en het wel eens vervelende gevolgen zou kunnen hebben voor de pedofiel in kwestie.
Allen - op een na - hebben relaties gehad met kinderen. Het was de bedoeling om drie relaties als voorbeeld te nemen. Het gaat hier om relaties met of zonder sexualiteit.
Wat opvalt is dat de definitie van relatie heel breed wordt opgevat door de respondenten; het kan gaan om een relatie van 3 weken of een relatie van een aantal jaren. In de meeste gevallen gaat het om relaties waarbij .geen sprake is van sexuele handelingen.
De definitie van sexualiteit zorgt voor een tweede definitieprobleem. Volgens sommige respondenten is het bij elkaar zitten of liggen en het hand in hand lopen sexueel of erotisch van aard. Voor anderen gaat het om verdergaande sexuele handelingen zoals het elkaar met de hand bevredigen of elkaar oraal bevredigen.
Deze laatst genoemde handelingen had bij twee van de respondenten plaats gevonden met veel jongere kinderen. Bij twee personen vonden dezelfde handelingen plaats op het moment dat zijzelf ook minderjarig waren met kinderen die drie of vier jaar jonger waren dan zijzelf.
Er wordt veel met het kind ondernomen binnen de relatie: voetballen, computerspellen spelen, knikkeren, pokernon en er wordt ook veel gepraat.
De relatie ontstaat vaak uit contacten via vrienden, kennissen of familie.
Vaak was er binnen de relatie sprake van verliefdheid van pedofiel naar kind. Andersom was dit niet het geval, naar eigen zeggen 'waarschijnlijk niet' .dit vond men echter ook moeilijk de achterhalen bij een kind van die leeftijd. Wel werden gevoelens van aanhankelijkheid en 'houden van' genoemd, wat betreft de gevoelens van het kind.
Binnen de relatie met een kind is er meestal wel contact met de ouders. In ieder geval zijn ze op de hoogte van het contact. Vaak zien ouders het als een gewone vriendschapsrelatie en niet als een pedofiele relatie. Als er sprake is van sexuele omgang binnen de relatie zijn ouders daarvan niet op de hoogte.
Alle respondenten geven aan nu en in de toekomst geen sexuele handelingen met kinderen aan te gaan. Ze vinden dit niet verantwoord. Hiervoor worden verschillende redenen aangegeven. Het grote probleem is vooral de afkeurende houding van de maatschappij die ervoor zorgt dat deze handelingen geheim gehouden moeten worden; dit is een zeer grote psychische belasting voor een kind. Een ander probleem dat de respondenten aangeven is dat het vaak moeilijk is in te schatten of het kind het echt wel wil. Soms wil je dat graag geloven, maar krijgt het kind er toch spijt van of het voelt zich toch misschien op een bepaalde manier gemanipuleerd.
Voor de meeste respondenten geldt wel dat als de houding van de maatschappij toleranter zou worden, zij onder een aantal voorwaarden eventueel wel een sexuele relatie met een kind zouden aangaan. De voorwaarden zijn dan:
aansluiten bij de sexuele, psychische ontwikkeling van het kind, | |
de vrijwilligheid van het kind, | |
het feit dat het kind onafhankelijk is t.o. v. de pedofiel, | |
dat het kind zich ten alle tijde aan de relatie kan ontrekken en | |
dat er geen geheimhouding nodig is. |
Een aantal mensen denkt dat pedofilie aangeboren is; de meeste vinden echter dat het een combinatie is van aanleg en opvoeding. Een persoon gaf aan dat volgens hem zijn kindertijd bepalend was geweest voor zijn geaardheid. Hij vertelde dat bij als kind 'nooit kind had mogen zijn' en dat 'dat kinderlijke' hem daarom nu zo aantrok'. Anderen kunnen niks specifieks uit hun kinder- of jeugdjaren noemen als oorzaak van hun geaardheid.
Sommigen geven aan dat het' gemakkelijker' was als ze van hun geaardheid af zouden kunnen komen, maar denken dat dat onmogelijk is.
Anderen geven aan dat ze, nu, blij zijn met de relatie en dat ze er niet vanaf zouden willen en dat het juist 'iets moois is, om zo van kinderen te houden en te genieten'.
Drie geïnterviewden zijn wel eens in aanraking geweest met de politie. Twee daarvan zijn niet veroordeeld. Bij een persoon loopt de zaak nog.
Allen van hen zijn verbonden aan een vereniging of werkgroep die zich bezig houdt met de pedofiele mens. Deze kunnen bezig zijn met de emancipatie van pedofilie of hebben als functie het steun verlenen aan elkaar .Alle respondenten en volgens hen velen met hen zoeken gelijkgeaarden via verschillende wegen op. Veelvuldig gebeurt dit via de vele sites voor pedofielen op internet. Daar worden onderzoeken en artikelen geplaatst of kan er worden' gepraat' over de problemen die men ervaart door de geaardheid.
Drie van de negen respondenten zijn vrijwillig in therapie. Twee van hen om beter met de geaardheid te kunnen omgaan. Men ervaart in het dagelijks leven veel stress doordat men zich uitgestoten voelt of omdat men gewoonweg niet weet hoe men met de gevoelens moet leven. Een persoon geeft aan in therapie te zijn om de achtergronden en oorzaken van de geaardbied te achterhalen, zowel op persoonlijk vlak als in het algemeen.
De meeste van de respondenten waren redelijk op de hoogte van literatuur .Vooral Brongersma werd vaak als bron genoemd. Men vond dat de wetenschappelijke literatuur zich vooral bezig hield met de pedofiele verkrachter en met de schadelijke gevolgen van sexueel misbruik van kinderen. Er was volgens hen te weinig aandacht voor de pedofiel die niet 'fout' is. Een persoon noemde de inhoud van de literatuur van Brongersma ' een wel erg rooskleurige beschrijving van de werkelijkheid'.
Net als in de literatuur, geven alle respondenten de volgende verhoudingen aan waar het gaat om de pedofiele voorkeur voor jongens, meisjes of beiden: op jongens valt 75% , op meisjes rond de 20 % en op beiden 5% of minder .
Wat verder opvalt is dat acht van de negen respondenten geen of één vrouwelijke pedofiel kennen of er ooit van gehoord hebben. Daarbij hebben al deze respondenten het over dezelfde vrouw. Een respondent kende in totaal vier vrouwen, waarvan een de eerder genoemde is .
De conclusies zou ik willen bundelen via de drie redenen of drie vragen die ik had aan het begin van dit verslag in 'het doel van het interview'. De eerste vraag heeft betrekking op de niet veroordeelde pedofiel, de tweede vraag gaat over de omgang met de eigen pedofiele gevoelens en de derde vraag heeft betrekking op het algemene leven van de pedofiele mens.
De respondenten die ik gesproken heb kwamen op mij over als' gewone mensen' en niet als 'ziek'. Allen waren duidelijk in het afwijzen in het aangaan van sexuele relaties met kinderen.
Duidelijk wordt dat alle pedofielen in een bepaalde tijd van hun leven zeer veel moeite hebben gehad met hun geaardheid. Sommigen hebben geprobeerd deze te verdringen, maar zonder succes. Op een gegeven moment heeft men besloten de geaardheid te accepteren omdat het toch onmogelijk is om ervan af te komen. Alle respondenten hadden wel nog moeite met de houding van de maatschappij; ze voelen zich afgewezen en gestigmatiseerd. Bij sommigen leverde dit zoveel problemen op dat men in therapie is gegaan.
Het leven van de pedofiel is gelijk aan dat van ' gewone mensen' .De meeste respondenten hebben een baan of studeren nog. Een respondent is getrouwd geweest en heeft een volwassen dochter. Een respondent heeft een vriendin. Men geeft duidelijk aan dat men een leven heeft naast de geaardheid.
Wel blijkt duidelijk dat men vaak op een of andere manier bezig is met iets dat met de geaardheid te doen heeft. Men is lid van verenigingen en werkgroepen. Men schrijft vaak aan gelijkgeaarden via internet. Ook zoekt men elkaar regelmatig op. Er wordt redelijk wat literatuur gelezen. Een respondent gaf aan dat hij vaak kinderporno bekeken heeft via internet. Volgens hem was het vrij gemakkelijk daar toegang toe te krijgen en was dit veelvuldig aanwezig op internet. Volgens hem werden deze sites veelvuldig bezocht. De meeste bezoekers wisten volgens hem deze sites op manieren te bezoeken die het achterhalen van de identiteit van de bezoeker onmogelijk maakten. Dit om problemen met politie en justitie te voorkomen.
Er zijn in de analyse van de interviews en de daaruit getrokken conclusies een aantal zaken duidelijk geworden. De zaken die duidelijk zijn geworden hebben echter alleen betrekking op de geïnterviewde groep en kunnen dus niet gegeneraliseerd worden tot de hele groep pedofielen. We hebben het hier over de betrouwbaarheid van de conclusies.
Qua betrouwbaarheid spelen ook een aantal punten een rol die deze beïnvloed kunnen hebben. Op de eerste plaats valt op dat veel vragen multi-interpretabel zijn. Iedere respondent interpreteert de vraag weer anders en daardoor worden de antwoorden beïnvloed. Ook de moeilijkheid van het geven van strikte definities heeft een rol gespeeld. De definitie van sexualiteit, pedofiel en relatie bijvoorbeeld zijn vrij open gelaten. Dit had de bedoeling om zoveel mogelijk te weten te komen en er voor te zorgen dat de strikte definities er niet voor zorgden dat er snel ontkennend op een vraag geantwoord zou worden. Tijdens de beantwoording werd wel vaak een eigen interpretatie van de vraag duidelijk waardoor de invloed op het antwoord wel duidelijk werd.
Omdat de meeste respondenten op een of andere manier redelijk contact hadden met de genoemde sleutelfiguur zouden de interviews hierdoor beïnvloed kunnen zijn. Er wordt door een aantal respondenten verscheidene keren verwezen naar deze sleutelfiguur 'Hij zou daar een beter antwoord op kunnen geven' .Ook werd duidelijk dat men vooral over het sexuele aspect van de geaardheid een aantal voorwaarden noemde die vooral door de sleutelfiguur als meest duidelijk werd gepresenteerd.
Beter zou het zijn zoveel mogelijk van elkaar onafhankelijke en elkaar onbekende pedofielen te interviewen, zodat zij onafhankelijk van elkaar kunnen vertellen, om het elkaar 'na praten' zoveel mogelijk te voorkomen.
Toch zijn er uit deze interviews veel dingen duidelijker geworden, ondanks de geringe omvang van de groep.
Door de openheid, vooral over de relaties met kinderen zijn we op dit gebied veel te weten gekomen. Het lijkt binnen de relatie niet alleen te gaan om het sexuele aspect maar ook om de omgang met kinderen an sich.
Van deze groep pedofielen waren allen duidelijk in het afwijzen van sexualiteit met kinderen.
Alle respondenten wilden duidelijk maken dat niet elke pedofiel een verkrachter is, maar een mens die keuzes kan maken. Ook is de pedofiel meer dan zijn geaardheid alleen.
Het is voor mensen met deze geaardheid belangrijk om contact te houden met lotgenoten om zo met hun geaardheid en de bijbehorende gevoelens te kunnen omgaan. Aan dit contact is een grote behoefte.