1. Een orthopedagoog dient kritisch te staan ten opzichte van wat in de samenleving 'normaal' is aan denken en doen in de omgang tussen volwassenen en jeugdigen. Dit 'normale' denken en doen levert nu juist een deel van de problemen op, waarop de orthopedagoog een antwoord moet zien te vinden.
2. Er wordt in tehuizen veel gesproken over 'het bieden van structuur'. Men bedoelt hiermee: het stellen van tegels - als zouden jeugdigen dát vooral nodig hebben. Te weinig wordt gesproken over het leggen en onderhouden van contact en het bieden van affectie.
3. Een groepsleider die goed contact met de kinderen heeft vindt van daaruit vrij snel de mate en de wijze van reguleren die op een bepaald moment nodig is. Wie bij voorbaat 'structuur' oplegt, bemoeilijkt het contact en vindt dáárom 'veel structuur noodzakelijk'.
4. Met de kinderen die 'contactarm' genoemd worden moet de hulpverlener toch blijven proberen contact te leggen. Het beetje contact dat deze kinderen kunnen leggen is voor hen waarschijnlijk veel waard. De praktijk leert: zodra de hulpverlener ophoudt te proberen contact te leggen, haken zij af; zolang de hulpverlener 't blijft proberen houden zij 't aardig lang met hem vol.
5. Begeleiders van groepsleiders doen er goed aan niet uitvoerig te spreken over de kinderen - en zeker niet over hun 'stoornissen'. In plaats daarvan dienen zij uitvoerig te spreken over het handelen van de groepsleiders. Het aandachtig beluisteren van hun 'bevinding achteraf' is hiertoe een goed startpunt. Hierbij dienen zij oog te hebben voor de aarzeling van de groepsleiding om te spreken over hun genegenheid voor en hun contact met de kinderen.
6. De onhopedagogiek, opgevat als de wetenschap met de taak het ontwikkelen van het 'weten te handelen waar anderen het niet meer wisten', doet er goed aan 'handelen' en niet 'gedrag' als kernbegrip te kiezen, dus het handelingsonderzoek centraal, en het gedragsonderzoek terzijde te stellen.
7. Hier vindt men Indiërs dom omdat zij Heilige Koeien zo in ere houden. Deze opvatting is dom: de gevaarlijkste vijand van het leven van onze kinderen is Het Autoverkeer - en niet alleen door de 'ongelukken'. De Auto is een dagelijkse bedreiging voor de kinderen bij het naar school gaan en het buiten spelen - voor zover dat nog kan.
8. Voor het bevorderen van veilig verkeer dienen niet alleen de onveilige, maar juist ook de veilige plaatsen en situaties in de beschouwing te worden betrokken. Het alleen signaleren van onveilige plaatsen en situaties roept slechts angst en krampachtigheid op - dus onveiligheid.
9. Voor het bevorderen van goede en zonodig voldoende intieme relaties tussen volwassenen en kinderen dienen niet alleen de als negatief beleefde (of bestempelde) intieme relaties, maar juist ook de als positief beleefde (of te waarderen) intieme relaties in de beschouwing te worden betrokken. Het alleen signaleren van de als negatief beleefde (of bestempelde) relaties roept slechts angst en krampachtigheid op - dus ongewenste relaties.
10. Door de talloze gesprekken, lessen en projecten die bedoelen 'sexueel misbruik van kinderen ' tegen te gaan, zijn positief beleefde intieme relaties tussen volwassenen en kinderen, althans in het openbaar, zo goed als onbespreekbaar geworden. Dit belemmert het ontwikkelen van deze relaties en daardoor het goed opgroeien van kinderen tot relatiebekwame volwassenen.
11. Het begrip 'de overheid' is in onze huidige samenleving niet adequaat: het suggereert dat het gaat om mensen die 'boven ons gesteld zijn', terwijl het in feite gaat om mensen die door ons gekozen zijn om bepaalde taken tijdelijk en gecontroleerd te verrichten.
12. Een goed buurtcafé kan voor een promovendus een oase zijn waarin ideeën opkomen en rijpen - in het bijzonder als dit een café zonder muziek is.