1. Gedrag is aangeleerd We volgen hier Dennis Howitt, 1995, hoofdstuk 5 en 8. Ik geef ze hier weer met eigen benamingen
en een korte uitleg in eigen woorden. 1. Gedrag is aangeleerdKinderen doen seksuele spelletjes met elkaar en gaan intieme
relaties aan. Kennelijk bevalt dit erg goed, het beloont zichzelf. Beloond
gedrag wordt aangeleerd. In de tienertijd ervaart men de ouders en andere
volwassenen als vijandig en de leeftijdsgenoten als onaangenaam. Men zal ze
liever vermijden en in fantasie bij de kindertijd blijven. Worden deze fantasieën
beloond met aangename gevoelens, dan versterken ze zichzelf.
2. Zoek de voorwaardenIn dit model kijkt men naar gearresteerde pedoseksuele
mensen, men beschrijft hun karaktertrekken en de omstandigheden die vooraf
gingen aan het delict. Dit geheel wordt dan als de oorzaken gezien. Men
komt dan tot een grote variëteit aan karaktertrekken en omstandigheden. De betreffende personen hebben, zo heeft men dan gevonden, problemen met romantische of
erotische relaties met volwassenen; dit kan om een veelheid van redenen het
geval zijn. Relaties met kinderen daarentegen passen precies bij het gevoelleven
van deze mensen, hetzij omdat zij zelf wat kinderlijk zijn gebleven, sociaal
zwak zijn, hetzij dat zij sterk gericht zijn op zichzelf (narcistisch zijn) of
gericht op het uitoefenen van macht over anderen. Intussen kunnen de
remmen van de persoon zwak zijn, of zwak zijn in bepaalde situaties. Een van de simplismen waar dit model aan lijdt is dat men veronderstelt dat de gewraakte daden dienden ter directe oplossing van een seksuele spanning, hetgeen in feite zelden het geval is (Howitt p. 135).
3. Het verkeerde denkenMensen die pedofiele daden begaan denken verkeerd. Hun denken is
gestoord. Ze maken zichzelf maar wat wijs, wat hen goed uitkomt. Met hun denken
praten ze hun verslaving, bijvoorbeeld aan porno, goed. Ze zijn goed in het
manipuleren en het voorspiegelen van hun verkeerde gedachten aan anderen. Men
moet ze geen porno toestaan en niet in het gezin laten verblijven; ze leggen de
schuld altijd buiten zichzelf.
Howitt zegt over dit model: "Sommige theorieën [...] hebben hun basis in moraal of ideologie. Deze benadering is nauwelijks gegrond op systematisch onderzoek of theorie; desondanks is deze benadering aantrekkelijk voor het publiek en heeft deze daardoor veel invloed. Het model wordt overal onderwezen en staat daardoor vrijwel niet meer ter discussie." (p. 136) 4. De dynamiek van krachten in de menselijke zielVanaf Freud gold al dat wie afwijkend gedrag vertoont, nog geen afwijkende of ongezonde persoonlijkheid heeft, hoe graag mensen dit ook willen beweren. Ook al zijn er psychische krachten aan het werk, zoals oude onopgeloste conflicten, daarom mag men niet zo maar van een perversie spreken. Bedenk bijvoorbeeld dat masturbatie ook als perversie is gezien. Ook bleek datgene wat als afwijkend gezien werd, sinds Kinsey eigenlijk heel vaak voorkomend te zijn.
Dit is universeel menselijk.
Men ziet dit bij vrouwen die graag baby na baby willen krijgen en niemand die dit pathologisch zal noemen.
Alleen in de westerse samenleving worden kinderen nu overigens als niet-seksuele wezens gezien. Jungianen wijzen op de erotische gevoelens en verlangens, naast andere gevoelens zoals jaloezie en rivaliteit, tussen ouders en kinderen. Deze zijn zelfs noodzakelijk voor een goede ontwikkeling. Later echter worden deze gevoelens afgeweerd en ontkend, óf herhaald maar dan in de rol van de volwassene die gaarne een kind koestert. Dit is op zich normaal en bij alle ouders bekend. Het wordt pas pathologisch als het dwangmatig wordt en als er andere gevoelens dan koestering gaan overheersen, bijvoorbeeld de wens om slechts te domineren, of als maar een gedeelte van de persoonlijkheid valt op slechts een aspect van de andere. Dit is een typisch Jungiaanse gedachte: als de ene persoon als gehele persoon een liefdevolle relatie aangaat met een andere persoon als gehele persoon, is er niets verkeerds aan de hand. Men wijst op de intense liefde tussen moeder en kind en vertelt uit de behandelingspraktijk over moeders die hun kind maar niet kunnen loslaten en daardoor de groei naar zelfstandigheid belemmeren. Het bovenstaande noemt men 'normale of primaire pedofilie' en hier is weinig mee aan de hand zolang het niet de enige interesse van de persoon is en zolang men contacten met volwassenen niet uit angst vermijdt. Er is wel iets aan de hand als men zich in wezen op zichzelf terugtrekt, slechts aan de eigen bevrediging en de eigen gevoelens denkt en de ander slechts gebruikt voor het eigen lustgevoel. Maar dit is niet specifiek voor pedofiele verhoudingen, dit kan in alle verhoudingen voorkomen. Er zijn mensen die op die manier vastlopen in hun relaties met volwassenen en daarom terugvallen op een kind, met medeneming van hun egocentristische (narcistische) instelling. Dit is niet goed en niet gezond. En de regels van de maatschappij? In de Jungiaanse psychologie behoren deze tot het superego. Dit krijg je in eerste instantie van je ouders. Heb je of had je nu een hekel aan je ouders, dan heb je een zwakker superego - of je hebt het wel maar trekt je er niet veel van aan. Of men kan een splitsing in de persoonlijkheid hebben, dus een niet-geïntegreerd superego, waarvan een deel van de persoon zich dus niets aantrekt. Kortom: met pedofiele gevoelens op zich is niets mis, zolang het
liefde is van een gehele volwassene voor een geheel kind, en zolang er geen
uitwassen en andere psychische ongezondheden bij komen.
4. Het feministische modelNamen de Jungiaanse psychologen bijna standaard een vrouw met pedofiele gevoelens op als voorbeeld in hun betoog, voor de feministen is dit ondenkbaar en dus bestaat het niet. Het is de man die vrouw en kinderen onderdrukt en zijn lusten botviert - alle mannen, en zij hebben hiertoe de politieke macht verworven. Het model is ontstaan in de opvangcentra voor vrouwen die voor hun man wegvluchtten. Veel van deze vrouwen vertelden van gewelddadige incest in hun verleden. Daarna werd dit soort incest het model voor alle seksuele contacten.
Zo kon men pedofilie gelijk gaan stellen aan seksueel misbruik, uiteraard vrijwel uitsluitend gepleegd door mannen. Het zijn de mannen die 'verkeerd denken' en die verhoudingen ten onrechte seksualiseren omdat mannen geen andere vorm van intimiteit kennen dan seks. De remedie is hier: ontneem de mannen hun macht, haal ze weg bij het gezin, dwing ze hun gedrag en hun denken te veranderen. Oefen dus macht over hen uit. Het model wordt, aldus Howitt, weersproken door het feit dat, wanneer men pedofiele verhoudingen en de volwassen deelnemers daarin onderzoekt, er zelden een streven naar macht wordt aangetroffen en lang niet altijd een verlangen naar seks. Deze verhoudingen kennen vaak een wederzijds gewenste machts- en seksvrije vorm van intimiteit.
6. Het biologische model'Het zit in de genen' is een aantrekkelijk idee voor de ene
partij; 'Is er geen pilletje voor?' voor de andere. Als het zo simpel lag. Als
men de hormonen onderzoekt, weet men nog niet of eventuele verschillen,
bijvoorbeeld in het stress hormoon, de oorzaak zijn of het gevolg van een
maatschappelijke spanning en een rechtszaak met alle spanning van dien. Geen pilletje dus. Lustremmers en (chemische) castratie worden wel toegepast, maar de literatuur biedt alleen een paar succesgevallen en juichende kreten van hoop, echter geen enkel bewijs. Soms had een placebo (een nep-pilletje om de werking van het echte te onderzoeken) meer invloed van de echte pil (Howitt pp 156, 157). 7. De historische benaderingIntieme verhoudingen tussen volwassenen en kinderen blijken in alle culturen van alle tijden voor te komen. Doorgaans werd dit niet als een probleem gezien. Veel culturen kennen inwijdingsrituelen waarin bijvoorbeeld mannen, niet de vaders, jongens inwijden in de geheimen van het man-zijn - en niet alleen de jacht. Veel culturen kennen volwassenen van buiten het gezin aan wie vrijwel de gehele opvoeding en verzorging van de kinderen werd toevertrouwd: de 'pedagogen' en de 'minnen'. Het blijkt dan ook dat het incest taboe, in elk geval tussen de kinderen van een gezin, niet zozeer biologisch als wel cultureel verankerd is. Wat veel geschiedkundigen ons vertellen is dat de plaats van het kind in de maatschappij gaandeweg veranderd is van 'er gewoon bij horen' - men sliep in grote bedsteden naakt met het hele uitgebreide gezin - tot het leven in een aparte kinderwereld met het eigen steriele en eenzame slaapkamertje. Naarmate er meer onderwijs nodig was en werd gegeven, werd dit het geval. Ook de industrialisatie van de maatschappij speelt hierin een rol. De rollen en plaatsen van kind en volwassenen werden gescheiden. Dante's liefde voor Beatrice is beroemd geworden; zijn geliefde bruid was negen jaar jong. De leeftijd waarop seksueel contact adequaat werd geacht, ging gelijktijdig omhoog; het kind werd a-seksueel verklaard. Echter de (seksuele) jeugdcriminaliteit steeg eveneens (Howitt p. 235, 236). Men denke hierbij ook aan de in onze ogen absurde angst voor masturbatie en de in onze ogen absurde maatregelen hiertegen.
8. Een sociale constructieEen sociale constructie is een verschijnsel dat door een samenleving in het leven wordt geroepen door het in woorden te benoemen, waarna het in de geest van de mensen gaat leven. Met die geest ziet men dan dat verschijnsel ook ineens opduiken in de werkelijkheid en kan men zeggen dat het er is. Een klassiek voorbeeld is 'het noodlot als de wil van de goden' in de oudheid. Moderner is het voorbeeld van de homoseksualiteit. Dit bestond eeuwen lang niet als begrip. Er bestonden 'homoseksuele' daden van mensen (er werd een veelheid van termen voor gebruikt), maar geen homoseksuelen of homoseksualiteit. Het is vooral Foucault die hierop gewezen heeft, maar ook Brongersma gebruikt deze benadering voor de begrippen 'pedofilie' of 'pedofiel(en)'. Zo is ook 'het onschuldige - lees: a-seksuele - kind zo'n constructie. Masturberende kinderen die zich niet aan deze constructie hielden hebben het geweten. In onze tijd is het begrip 'seksueel misbruik' en het bijbehorende begrip 'slachtoffertje' zo'n constructie. Als begrip bestond dit eerder niet; nu het begrip geconstrueerd is, ziet iedereen het ineens overal opduiken. Domme mensen dus, die dit niet eerder gezien hebben. Wij hebben nu het ware licht gezien - nee, wij hebben het zelf geconstrueerd zeggen de constructionalisten. Om onze constructie voor waar te houden is soms wat aanpassing van de werkelijkheid nodig.
Brongersma noemt, geciteerd door Howitt (p. 240, 241) de volgende aanpassingen:
Brongersma wijst ook op het verschijnsel dat, sinds 'de pedofiel' als constructie in het leven is geroepen, dit altijd een ander betreft; men bant de eigen 'pedofiele' wensen uit het bewustzijn en 'ziet' deze grootschaliger terugkomen in anderen, niet in zichzelf. Daarmee is de pedofobie geboren. Hij wijst er ook op dat iedereen zich erg druk maakt om seks, maar dat vrijwel niemand zich druk maakt over het geweld dat kinderen in autoritaire opvoedingsverhoudingen wordt aangedaan. (Dit laatste is recentelijk enigszins veranderd.) De sociologen onder deze contructionalisten kijken eerst en vooral eens kritisch naar de maatschappij en zien het individu in die context. Howitt noemt en citeert met name Plummer als een van deze sociologen. Bij 'afwijkende individuen' moet je niet (alleen) naar deze individuen kijken, maar eerst naar de maatschappij die deze afwijkingen voortbrengt en koestert. Ziet men een volwassene vol neuroses en perversies in zijn ziel, kijk dan ook naar de maatschappij die door het onderdrukken van de kinderlijke seksualiteit deze mensen en hun neurosen zelf voortbrengt.
9. De demonologieIntussen is het geen psychologie meer die het verschijnsel (of de constructie) pedofilie belicht, maar demonologie, een woordspeling van Howitt (p. 244 ev.). Hij vermeldt dat het aantal gevallen van seksueel contact tussen volwassenen en minderjarigen vanaf de twintiger jaren van de vorige eeuw vrijwel stabiel is gebleven. De demonisering is dan ook niet het gevolg van een toename van gevallen. "Het zit 'm meer in de manier waarop het [begrip] [seksueel] misbruik is geconstrueerd dan in enige andere verandering die plaats gevonden zou hebben" (p. 144). Het publiek speelt hier een rol in: hier is het niet zo dat de wetenschappers het volk voorgaan en van informatie voorzien, maar dat de wetenschap het volk volgt en voorziet van die informatie die het wil horen. De ijver van de kinderbeschermers kent geen grenzen. Er zijn genoeg gevallen bekend van foutieve diagnoses 'seksueel misbruikt' die de kinderen meer kwaad dan goed hebben gedaan. Er is hier meer aan de hand dan alleen morele paniek. Er wordt een onredelijk en onwaar groot duivels complot geconstrueerd daar waar een heersende ideologie aan de verliezende hand is. De grote mate van aandacht voor het seksueel misbruik - en het vele geld ter bestrijding daarvan door de sex abuse industry - is niet zozeer afkomstig van de professionals en hun werk, onderzoek of discussies, maar van politieke activisten, in het bijzonder feministen, aldus Howitt.
Publiek en 'deskundigen' versterkten elkaar in deze onware visies. Natuurlijk waren dit geen gewone mannen, maar mannen die zelf misbruikt waren in hun jeugd. Wisten ze zich dit niet te herinneren? Geen probleem: het false memory syndrome werd uitgevonden. En wee degenen die nuance of begrip wilden opbrengen: dat zouden vast ook wel 'pedofielen' zijn. 10. Modellen die ik misWat ik mis is het evolutionaire model. Er kan best een evolutionaire verklaring zijn voor het feit dat er mensen zijn die naast de ouders naar de kinderen toetrekken. Deze kunnen de ouders immers bijstaan in hun verzorgende taak. Ook mis ik iedere vorm van spirituele verklaring.
11. Wikken en wegenHowitt wees al op het simplisme dat sommige modellen en
hun conclusies kenmerkt. Het is niet moeilijk om een driedeling te maken: |
Modellen die het al weten:
|
Modellen die vanuit een beperkte invalshoek naar een antwoord zoeken dat dus beperkt zal uitvallen |
Modellen die wel een vraag stellen en die althans proberen een eerlijk antwoord te vinden en die in een bredere context naar die antwoorden zoeken |
3. Het verkeerde denken
5. Het feministische model
9. De demonologie |
1. Gedrag is aangeleerd
2. Zoek de voorwaarden 6. Het biologische model |
4. De dynamiek van krachten in de menselijke ziel
7. De historische benadering 8. Een sociale constructie |
Nog te onderzoeken modellen |
||
10. Een evolutionair model 11. Een spiritueel model. |
De drie modellen in de linker kolom zijn qua vraagstelling en reikwijdte, zoals gezegd, beperkt. Qua populariteit zijn ze echter verre van beperkt; ze overheersen het publieke denken, de media en ook het denken van nogal wat mensen die zich ter zake kundig achten. Gezamenlijk hebben ze een proces van demonisering of zondebokvorming in werking gezet of ondersteund. Nu is dit niet het hoofdonderwerp van dit essay, maar we komen
er niet onderuit er even bij stil te staan. Degenen die zich vanuit een eigen
betrokkenheid in het onderwerp verdiepen, hebben er onontkoombaar mee te maken.
Ook degenen die zich vanuit een interesse inlezen in het onderwerp komen er niet
omheen dat de demonologie de psychologie overvleugeld lijkt te hebben. |